ECLI:NL:RBDHA:2017:15057
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring wegens gebrek aan steunvordering
Op 7 november 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een verzoek tot faillietverklaring van de besloten vennootschap PROMONTORIA HOLDING 107 B.V. afgewezen. Verzoekster, vertegenwoordigd door advocaten mr. J.R. Feenstra en mr. M.J.F. Goethals, had het faillissement aangevraagd op basis van de stelling dat verweerder in de toestand verkeerde van niet kunnen betalen. Verzoekster stelde dat verweerder een aanzienlijke schuld had van € 3.655.971,- die voortkwam uit een krediet verstrekt door [Z]. Verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.C. Rijken, betwistte echter de rechtsverhouding en de vordering van verzoekster, en verwees naar een eerder arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
De rechtbank oordeelde dat verzoekster summierlijk had aangetoond dat zij een vorderingsrecht had op verweerder, maar dat niet was voldaan aan de vereisten voor faillietverklaring. De rechtbank benadrukte dat voor een faillietverklaring vereist is dat de schuldenaar meer dan één schuldeiser heeft en dat van het bestaan van een steunvordering summierlijk moet blijken. Verweerder had een overzicht van schulden overgelegd, maar deze waren gemotiveerd betwist zonder dat verzoekster hiertegen voldoende had aangevoerd.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het verzoek tot faillietverklaring moest worden afgewezen, omdat niet summierlijk was gebleken van een steunvordering. De beslissing werd genomen door mr. G.H.M. Smelt en uitgesproken in tegenwoordigheid van griffier mr. F.M. Verburg.