Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2017 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres
[B.V. X], te [plaats]
Rechtbank Den Haag
Op 19 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.M. Tason Avila, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.C. Puister. Eiseres had beroep ingesteld tegen de weigering van haar aanvraag voor een WIA-uitkering, die was gebaseerd op het besluit van 12 september 2016, waarin werd gesteld dat zij niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten, waaronder constante spierkrampen, mentale instabiliteit en slaapproblemen. De rechtbank oordeelde dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat er geen objectief medisch bewijs was dat eiseres op de datum in geding meer beperkt was dan door verweerder was aangenomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.