ECLI:NL:RBDHA:2017:1487
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige bekering tot de Kerk van de Almachtige God
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, afkomstig uit China, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen als kennelijk ongegrond. De afwijzing was gebaseerd op de stelling dat de bekering van eiseres tot de Kerk van de Almachtige God ongeloofwaardig was. Eiseres had aangevoerd dat zij in 2007 was benaderd door leden van deze kerk en dat zij in 2015 China had verlaten vanwege problemen die zij ondervond door haar lidmaatschap van deze verboden religieuze sekte.
Tijdens de zitting op 9 februari 2017 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres stelde dat haar verklaringen over haar bekering en de problemen die zij ondervond geloofwaardig waren, terwijl de staatssecretaris deze als ongeloofwaardig bestempelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de bekering van eiseres ongeloofwaardig was. Dit oordeel was gebaseerd op de inconsistenties in de verklaringen van eiseres en het gebrek aan overtuigende bewijsstukken die haar claims ondersteunden.
De rechtbank heeft de relevante rechtspraak van de Raad van State in overweging genomen, waarin wordt benadrukt dat bij asielaanvragen de geloofwaardigheid van de geloofsovertuiging van de vreemdeling zorgvuldig moet worden beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat de bekering van eiseres ongeloofwaardig was, en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres heeft geen recht op proceskostenvergoeding, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld.