ECLI:NL:RBDHA:2017:14290

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
C/09/17/413 F
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van faillissement op basis van betalingsregeling tussen schuldenaar en aanvrager

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 november 2017 uitspraak gedaan in het verzet tegen een eerder uitgesproken faillissement van de schuldenaar, dat op 14 november 2017 was uitgesproken. De schuldenaar heeft verzet aangetekend tegen dit faillissement, met als argument dat er een betalingsregeling was getroffen met de aanvrager van het faillissement. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet langer in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, omdat er overeenstemming was bereikt over de voorwaarden waaronder het faillissement kon worden vernietigd. De rechtbank heeft de betalingsregeling, die was goedgekeurd door zowel de aanvrager als de curator, in haar beoordeling betrokken. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar in staat was zijn betalingen te hervatten, wat leidde tot de conclusie dat het faillissement gegrond kon worden verklaard. De rechtbank heeft het faillissement van 14 november 2017 vernietigd en de kosten van de curator en de faillissementsaanvraag ten laste van de schuldenaar gebracht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team Insolventies – enkelvoudige kamer
insolventienummer: C/09/17/000 F
uitspraakdatum : 30 november 2017
In het faillissement van:
[schuldenaar],
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
wonende [postcode, woonplaats en adres],advocaat mr. H.F.C. Hoogendoorn
tegen
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. R.W.F. Heijmeriks.

Het verzet is tijdig ingesteld.
Het verzoek is op 28 november 2017 ter terechtzitting behandeld.
Bij deze behandeling zijn verschenen:
- [ schuldenaar];
- mr. H.F.C. Hoogendoorn, advocaat van [schuldenaar];
- mr. A.W. van Meegdenburg, curator;
- mr. R.W.F. Heijmeriks, advocaat van de aanvrager van het faillissement.
Stellingen van partijen
[Schuldenaar] heeft de rechtbank bij faxbericht van 28 november 2017 - samengevat weergegeven - bericht dat met de aanvrager van het faillissement ([Aanvrage]) overeenstemming is bereikt over de voorwaarden waaronder het faillissement kan worden vernietigd. Die voorwaarden houden in dat per ommegaande na vernietiging van het faillissement met geld afkomstig van een derde, een deelbetaling aan [aanvrager] wordt verricht. Dat geld is beschikbaar op de derdenrekening van mr. Hoogendoorn. Ten aanzien van de restantvordering is afgesproken dat deze vordering gedurende zeven dagen na vernietiging van het faillissement niet opeisbaar zal zijn in afwachting van een nog te treffen betalingsregeling. [Aanvrager] heeft hier op 28 november 2017 mee ingestemd. Met de curator is een soortgelijke regeling getroffen voor zijn boedelvordering.
Onder verwijzing naar HR 5 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1473 en de noot van mr. G.G. Boeve bij Rb. Zeeland-West-Brabant, 31 mei 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:3724 stellen zowel [schuldenaar] als [aanvrager] zich op het standpunt dat het faillissement kan worden vernietigd op grond van voornoemde betalingsregeling.
De beoordeling
De schuldenaar tegen wie het verzoek tot faillietverklaring is gericht, verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen indien de schuldenaar meerdere schuldeisers heeft en de schuldenaar is opgehouden met betalen. Bij de behandeling van het verzet dient de rechtbank de vraag of de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen te beoordelen aan de hand van gegevens die thans gelden. Er vindt derhalve een toetsing ex nunc plaats, HR 5 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1473.
De faillissementsaanvraag heeft zich ontwikkeld tot een geducht incassomiddel. Dat brengt met zich dat onder omstandigheden tijdens de faillissementszitting tussen partijen een betalingsregeling getroffen kan worden, zodat het faillissement alsnog kan worden afgewend. In de onderhavige zaak zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen. Omdat de rechtbank in verzet opnieuw heeft te beoordelen of de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, betrekt de rechtbank de overeengekomen betalingsregeling ook in haar oordeel.
Nu ten aanzien van de hoofdvordering een betalingsregeling is getroffen, verkeert [schuldenaar] naar het oordeel van de rechtbank niet in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. Aan dit oordeel ligt mede ten grondslag dat de aanvrager en de curator hebben ingestemd met de betalingsregeling.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat voldoende is gebleken van het bestaan van feiten en omstandigheden welke aantonen dat [schuldenaar] in staat is zijn betalingen te hervatten zodat hij niet langer in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Het verzoek tot vernietiging van het faillissement dient derhalve gegrond te worden geacht en het faillissement van 14 november 2017 dient te worden vernietigd.
Na vaststelling van het salaris van de curator en het bedrag van de door deze gemaakte kosten, zal de rechtbank deze kosten alsmede de kosten van de aanvraag van het faillissement ten laste brengen van [schuldenaar].

BESLISSING

De rechtbank:
- verklaart het verzet gegrond;
- vernietigt het op 14 november 2017 uitgesproken faillissement van:
[schuldenaar]
,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
woonadres: [postcode woonplaats, adres],
- stelt het salaris van de curator mr. A.W. van Meegdenburg vast op € 1.373,76 exclusief de verschuldigde omzetbelasting;
- stelt het bedrag van de faillissementskosten, vast op € 54,95 exclusief de verschuldigde omzetbelasting;
- bepaalt dat de kosten van het salaris van de curator en het bedrag van de faillissementskosten, alsmede de kosten van de aanvraag van het faillissement ten laste komen van [schuldenaar].
Gewezen door mr. M.M.F. Holtrop en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2017 in aanwezigheid van mr. F.M. Verburg, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag.