ECLI:NL:RBDHA:2017:14284

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
09-797326-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag van vrachtwagenchauffeur

Op 4 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een vrachtwagen betrokken was bij een verkeersongeval op 13 november 2015 te Leidschendam. Het ongeval resulteerde in de dood van een passagier en zwaar lichamelijk letsel van een andere. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen door niet te voldoen aan de snelheidsbeperkingen die op matrixborden waren aangegeven. Ondanks dat de verdachte probeerde te remmen en naar rechts te sturen om een aanrijding te voorkomen, was het te laat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor een periode van 6 maanden. De rechtbank overwoog dat de verdachte, als beroepschauffeur, extra voorzichtigheid had moeten betrachten en dat zijn gedrag heeft geleid tot ernstige gevolgen voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in de strafmaat meegenomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/797326-16
Datum uitspraak: 4 december 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] 1971 [geboorteplaats],
[adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 13 september 2017 (regiezitting) en 20 november 2017 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.P. Tuinenburg en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 november 2015 te Leidschendam, gemeente
Leidschendam-Voorburg, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (vrachtauto met oplegger), daarmede rijdende over de weg, de
rijksweg A4, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
- hij heeft aldaar gereden terwijl hij niet voldoende aandacht voor het
verkeer en/of de verkeersituatie ter plaatse heeft gehad en/of (vervolgens)
- hij heeft aldaar rijdende, ongeveer 925 meter voor de plaats van het
ongeval, geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod
inhoudt, immers in stijd met een electronisch signaleringsbord conform model
A3 van bijlage I van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op
welke bord een maxiumsnelheid vann toegestane snelheid 70 kilometer per uur
was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van 85 kiometer per uur, althans
met een hogere snelheid dan toegestaan was en/of voor een veilig
verkeer ter plaatse en/of (vervolgens)
- hij heeft aldaar rijdende, ongeveer 425 meter voor de plaats van het
ongeval, geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod
inhoudt, immers in stijd met een electronisch signaleringsbord conform model
A3 van bijlage I van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op
welke bord een maxiumsnelheid vann toegestane snelheid 50 kilometer per uur
was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van 85 kiometer per uur,
althans met een hogere snelheid dan toegestaan was en/of voor een veilig
verkeer ter plaatse en/of (vervolgens)
- hij heeft de snelheid van zijn motorrijtuig niet zodanig geregeld dat hij
in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnnen de
afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is
hij tegen een (aantal) op die weg aldaar bevindende motorrijtuig(en) (auto's)
gebotst, waardoor een ander [slachtoffer 1] werd gedood en een ander
[slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten: een (aantal)
gebroken rib(ben) en/of een klaplong en/of schedel/hersenletsel), of zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 november 2015 te Leidschendam, gemeente
Leidschendam-Voorburg, als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto met
oplegger), daarmee rijdende op de weg, de rijksweg A4, als volgt heeft
gehandeld:
- hij heeft aldaar gereden terwijl hij niet voldoende aandacht voor het
verkeer en/of de verkeersituatie ter plaatse heeft gehad en/of (vervolgens)
- hij heeft aldaar rijdende, ongeveer 925 meter voor de plaats van het
ongeval, geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod
inhoudt, immers in stijd met een electronisch signaleringsbord conform model A3
van bijlage I van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op
welke bord een maxiumsnelheid vann toegestane snelheid 70 kilometer per uur
was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van 85 kiometer per uur,
althans met een hogere snelheid dan toegestaan was en/of voor een veilig
verkeer ter plaatse en/of (vervolgens)
- hij heeft aldaar rijdende, ongeveer 425 meter voor de plaats van het
ongeval, geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod
inhoudt, immers in stijd met een electronisch signaleringsbord conform model
A3 van bijlage I van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op
welke bord een maxiumsnelheid vann toegestane snelheid 50 kilometer per uur
was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van 85 kiometer per uur,
althans met een hogere snelheid dan toegestaan was en/of voor een veilig
verkeer ter plaatse en/of (vervolgens)
- hij heeft de snelheid van zijn motorrijtuig niet zodanig geregeld dat hij
in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnnen de
afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is
hij tegen een (aantal) op die weg aldaar bevindende motorrijtuig(en) (auto's) gebotst,
waardoor een ander [slachtoffer 1] werd gedood en een ander
[slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten: een (aantal)
gebroken rib(ben) en/of een klaplong en/of schedel/hersenletsel), heeft bekomen
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Verdachte wordt verweten dat hij een aan zijn schuld te wijten ongeval heeft veroorzaakt waarbij een ander werd gedood en nog een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen (primair tenlastegelegde) dan wel dat verdachte zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar of hinder is veroorzaakt (subsidiair tenlastegelegde).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend op de weg heeft gedragen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte weliswaar twee matrixborden met daarop aangepaste snelheden heeft gemist, maar dat hiervoor geen enkele verklaring kan worden gegeven. Verder heeft de raadsman naar voren gebracht dat de gevolgen van het ongeval geen rol mogen spelen bij de beoordeling van de tenlastelegging, omdat de gevolgen zeer van het toeval afhankelijk zijn.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) het volgens vaste jurisprudentie aankomt op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden van het geval. De ernst van het gevolg is zonder meer niet voldoende om te concluderen dat de verdachte daaraan schuld had (ECLI:NL:HR:2004:AO5822).
De rechtbank stelt aan de hand van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Verdachte heeft op 13 november 2015 omstreeks 00:15 uur op de autosnelweg A4 ter hoogte van Leidschendam als verkeersdeelnemer, te weten als bestuurder van een vrachtwagen voorzien van een oplegger, een ongeval veroorzaakt waarbij twee andere auto’s betrokken zijn geraakt en waarbij mevrouw [slachtoffer 1] is komen te overlijden en de heer [slachtoffer 2] letsel heeft opgelopen. [2]
Door werkzaamheden was er op de autosnelweg A4 een file ontstaan op rijstrook drie tussen hectometeraanduiding 38.9 en 39 ter hoogte van Leidschendam. Verdachte reed vanuit Amsterdam richting Den Haag op rijstrook drie en zag te laat dat het verkeer voor hem remde en/of stil stond. Hij probeerde door hard te remmen en naar rechts te sturen een aanrijding te voorkomen, maar hij raakte hierbij met zijn linker voorkant de rechterachterzijde van de Renault Megane, waarin zich twee passagiers bevonden, te weten [slachtoffer 2] als bestuurder en [slachtoffer 1] als bijrijder. Door deze aanrijding is het voertuig van [slachtoffer 2] op zijn voorganger geklapt, te weten een BMW X5 die bestuurd werd door [bestuurder BMW]. [3]
De forensisch arts heeft geconcludeerd dat het slachtoffer [slachtoffer 1] is overleden door schedelletsel dat is ontstaan na de aanrijding door de vrachtwagen van verdachte. [4] Daarnaast is uit een geneeskundige verklaring gebleken dat [slachtoffer 2] als gevolg van het ongeval zeven gebroken ribben, een klaplong links, een licht schedel hersenletsel en een schaafwond op zijn achterhoofd heeft opgelopen waarbij de geschatte genezingsduur enkele maanden betreft. Vanwege de ribbreuken is [slachtoffer 2] geopereerd en heeft hij twee weken in het ziekenhuis gelegen. [5]
Er is onderzoek verricht naar de toedracht van het verkeersongeval. Uit de verkeersongevallenanalyse is gebleken dat de vrachtwagen waarin verdachte reed enige tijd voor het ongeval op de A4 rechts reed op de cruise control met een snelheid van 85 km per uur. Ongeveer 925 meter voor de plaats van het ongeval heeft de vrachtwagen informatieportaal A4R 38,000 gepasseerd waarop met geel knipperend licht een snelheidsbeperking stond aangegeven van 70 km per uur. Hierna is de snelheid van de vrachtwagen echter gehandhaafd op 85 km per uur. Ongeveer 425 meter voor het ongeval is de vrachtwagen informatieportaal A4R 38,500 gepasseerd waarop met geel knipperend licht een snelheidsbeperking van 50 km per uur stond aangegeven. Ook hierna bleef de snelheid van de vrachtwagen gehandhaafd op 85 km per uur. Vervolgens heeft verdachte kennelijk ter hoogte van hectometrering 38,9 de naderende ongevalsdreiging opgemerkt. Op dat moment heeft verdachte namelijk een (nood)remming gemaakt waarbij de wielen zijn afgetekend op de wegdekverharding. Ongeveer 32 meter na het aftekenen van de eerste zichtbare bandensporten heeft de vrachtwagen de Renault Megane aan de achterzijde geraakt. Ongeveer 23 meter na die confrontatie is de vrachtwagen op de vluchtstrook tot stilstand gekomen. Door de confrontatie met de vrachtwagen is de Renault Megane dwars op de rijbaan terecht gekomen waarbij deze met de rechterzijde de achterzijde van de BMW X5 heeft geraakt. De exacte botssnelheid van de vrachtwagen met de Renault Megane is niet vastgesteld, maar uit de tachograafgegevens van de vrachtwagen is te herleiden dat de snelheid van de vrachtwagen in vijf seconden in ieder geval is vertraagd van 85 km per uur naar stilstand. [6]
Uit de verkeersongevallenanalyse blijkt voorts dat de betrokken voertuigen (de vrachtwagen met oplegger, de Renault Megane en de BMW X5) geen gebreken vertoonden die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel verloop van het ongeval. Daarnaast werd er met betrekking tot de weersgesteldheid en het wegdek ook geen gebreken en/of bijzonderheden aangetroffen welke mogelijk van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. Ook werden er geen objecten waargenomen die het zicht van de betrokkenen in elkaar richtingen of in de richting van de informatieportalen kunnen hebben beïnvloed. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij onderweg was van Zaandam naar Barendrecht en dat hij de twee matrixborden, waarvan de eerste een snelheidsbeperking van 70 km per uur en de tweede een snelheidsbeperking van 50 km per uur aangaf, om onbekende redenen in zijn geheel niet gezien heeft. Hij reed op de A4 op rijstrook drie toen hij op enig moment zag dat hij een baan naar links moest opschuiven. Op dat moment reed hij een snelheid van 85 km per uur middels de cruise control. Toen hij in zijn raampje links keek om te kijken of hij kon invoegen op rijstrook twee en daarna weer vooruit keek, zag hij opeens dat er kort voor hem een file was ontstaan. Hierop is hij meteen gaan remmen, maar hij had al snel door dat hij het niet meer zou redden. Om de schade te beperken heeft hij op dat moment naar rechts gestuurd, de vluchtstrook op, maar hij raakte hierbij de Renault Megane aan de rechterachterzijde. [8]
De rechtbank overweegt als volgt.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het verkeersgedrag van de verdachte niet als roekeloos in de zin van artikel 6 WVW kan worden aangemerkt. Daartoe is vereist dat sprake is van bewustheid van het risico op ernstige gevolgen, waarbij er op zeer lichtzinnige wijze van wordt uitgegaan dat deze risico’s zich niet zullen realiseren. Daarvan is niet gebleken.
Uit het vastgestelde verkeersgedrag concludeert de rechtbank, anders dan de verdediging, wel dat de verdachte niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen.
Verdachte heeft tot twee keer toe een matrixbord met snelheidsbeperkingen in zijn geheel niet gezien. Evenmin heeft verdachte uit zichzelf opgemerkt dat hij een file naderde, terwijl hij kort daarvoor al een matrixbord gezien en gepasseerd had dat aangaf dat rijstrook drie moest invoegen op rijstrook twee. Verdachte had hierdoor kunnen verwachten dat er verder op de weg iets gaande was. Hierbij komt dat verdachte een beroepschauffeur is. In die hoedanigheid mag van verdachte verwacht worden dat hij extra voorzichtigheid betracht, zeker als hij met een vrachtwagen met oplegger op de weg zit. Doordat verdachte geen gevolg heeft gegeven aan de verlaagde maximumsnelheid die op de twee matrixborden te zien was geweest, is het hem niet meer gelukt om zijn vrachtwagen op tijd tot stilstand te brengen. De rechtbank heeft de overtuiging dat de combinatie van vorenstaande gedragingen hebben geleid tot het noodlottige ongeval, te meer nu niet is gebleken van andere feiten en omstandigheden die het ongeluk zouden kunnen hebben veroorzaakt.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de conclusie dat het verkeersgedrag van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend is aan te merken en dat daardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waarbij het slachtoffer [slachtoffer 1] is komen te overlijden en het slachtoffer [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Derhalve acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem primair tenlastegelegde feit.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op 13 november 2015 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(vrachtauto met oplegger), daarmede rijdende over de weg, de rijksweg A4,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,
als volgt te handelen:
- hij heeft aldaar gereden terwijl hij niet voldoende aandacht voor het
verkeer en de verkeersituatie ter plaatse heeft gehad en (vervolgens)
- hij heeft aldaar rijdende, ongeveer 925 meter voor de plaats van het
ongeval, geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod
inhoudt, immers in strijd met een elektronisch signaleringsbord conform model
A3 van bijlage I van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op
welk bord een maximumsnelheid van toegestane snelheid 70 kilometer per uur
was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van 85 kilometer per uur,
en (vervolgens)
- hij heeft aldaar rijdende, ongeveer 425 meter voor de plaats van het
ongeval, geen gevolg gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod
inhoudt, immers in strijd met een elektronische signaleringsbord conform model
A3 van bijlage I van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op
welk bord een maximumsnelheid van toegestane snelheid 50 kilometer per uur
was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van 85 kilometer per uur,
en (vervolgens)
- hij heeft de snelheid van zijn motorrijtuig niet zodanig geregeld dat hij
in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnen de
afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is
hij tegen een op die weg aldaar bevindende motorrijtuig (auto)
gebotst, waardoor een ander [slachtoffer 1] werd gedood en een ander
[slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten: een aantal
gebroken ribben en een klaplong en schedel/hersenletsel is ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen in dit geval passend is, mede gelet op het tijdsverloop in de zaak.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich als bestuurder aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gedragen, waardoor een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met ernstige gevolgen. [slachtoffer 1], de oma van [slachtoffer 2], is als gevolg van het ongeval overleden en [slachtoffer 2] heeft als gevolg van het ongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] is gebleken dat hij wekenlang aan bed gekluisterd is geweest en opnieuw moest leren lopen middels een wandelstok. Ook blijkt daaruit dat het verlies van zijn oma tot diep verdriet heeft geleid.
Verdachte is vrachtwagenchauffeur van beroep en van deze groep verkeersdeelnemers wordt in het bijzonder verwacht dat zij extra oplettend zijn en goed overzicht houden op de weg. Niet enkel omdat zij doorgaans veel en langdurig rijden, maar ook omdat zij met hun vrachtwagen bij een ongeval aanzienlijke schade kunnen veroorzaken. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 23 oktober 2017. Hieruit is gebleken dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte ook zelf door het ongeval emotioneel zeer is geraakt. Hij is een beroepschauffeur zonder eerdere incidenten en heeft door de impact van dit ongeluk een tijd niet meer kunnen rijden. Zijn werkgever heeft hem na het ongeval in dienst gehouden en gesteund. Tegenwoordig heeft hij zijn werk zo aangepast dat hij niet meer 's nachts rijdt. Hij heeft verklaard het moeilijk te vinden dat hij zelf dit ongeval niet kan verklaren, en heeft ook psychische hulp gezocht.
Bij de bepaling van de zwaarte van de straf neemt de rechtbank de door de Landelijke Commissie voor Straftoemeting opgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten) tot uitgangspunt, waaruit blijkt welke straffen in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Bij een aanmerkelijke verkeersfout met als gevolg de dood van een slachtoffer, ingevolge artikel 6 WVW, wordt blijkens de LOVS-oriëntatiepunten doorgaans een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar opgelegd.
Nu verdachtes rijbewijs na het ongeval niet ingevorderd is geweest, verdachte sinds dat ongeval niet met justitie in aanraking is gekomen, er inmiddels twee jaren zijn verstreken en verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk, acht de rechtbank het niet nodig om verdachtes rijbewijs alsnog af te nemen. Gezien de omstandigheden zal de rechtbank aan verdachte echter wel een voorwaardelijke rijontzegging opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde taakstraf en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor een periode van 6 maanden passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
240 (tweehonderdveertig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (honderdtwintig) dagen;
veroordeelt verdachte voorts tot:
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor
6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Seventer, voorzitter,
mr. H.N. Pabbruwe, rechter,
mr. J. Montijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R.A. Hopman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 december 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2015330791, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale operationele samenwerking, afdeling infrastructuur, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 98).
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, blz. 2-6.
3.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, blz. 2 en 3.
4.Geschrift, te weten een schouwverslag van 13 november 2015, opgesteld door [naam 1], forensisch arts van GGD Haaglanden (ongenummerd).
5.Geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 07 december 2015 opgesteld door [naam 2], chirurg, blz. 44.
6.Verkort proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse, met bijlagen, blz. 51-52.
7.Verkort proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse, blz. 49 en 50.
8.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 november 2017.