Op 1 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, verzoeken om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) hadden ingediend bij de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. De verzoeken waren gedaan naar aanleiding van een grote brand die op 5 januari 2011 het bedrijf van [B.V. X] in de as legde, wat leidde tot diverse juridische procedures. De staatssecretaris had de verzoeken gedeeltelijk ingewilligd, maar had ook documenten geweigerd op basis van de Wob.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeken van eiseressen niet zijn ingediend om de gevraagde informatie voor een ieder openbaar te maken, zoals de Wob beoogt. Eiseressen gaven aan dat zij de informatie wilden gebruiken in het kader van civiele procedures. De rechtbank concludeert dat de verzoeken niet kunnen worden aangemerkt als Wob-verzoeken, waardoor de reactie van de staatssecretaris geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit leidt tot de conclusie dat het bezwaar van eiseressen niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van eiseressen niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er materieel geen verandering voor eiseressen optreedt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.