Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 maart 2016, met producties 1 tot en met 29;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 11;
- het tussenvonnis van 13 juli 2016, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de akte houdende overlegging producties tevens akte houdende eiswijziging, met producties 30 tot en met 38, van [eiser] ;
- de door [gedaagde sub 1] c.s. overgelegde producties 12 tot en met 18;
- het proces-verbaal van de op 6 december 2016 gehouden comparitie van partijen.
2.De feiten
- partijen zijn overeengekomen [landgoed 2] met ingang van 1 oktober 2000 te verdelen zodanig dat dit wordt toegedeeld aan [A] en waarbij [eiser] zijn aandeel in [landgoed 2] in economische zin aan [A] levert;
- de akte is niet bestemd om door inschrijving in de openbare registers het aandeel van [eiser] juridisch te leveren aan [A] ;
- verkoop door [A] van [Villapark] aan [eiser] voor dezelfde prijs (€ 2.350.000);
- verkoop van [A] van zijn onverdeelde helft van het weiland aan [eiser] voor
- verkoop door [A] en [eiser] van het appartement aan [E] voor € 1.000.000;
- vestiging van hypotheekrechten op [Villapark] en het weiland ten behoeve van ABN Amro voor de schulden van [A] , waaronder lening 2;
- verkoop door [eiser] van de aandelen in [Y B.V.] aan [A] voor € 18.000. [A] verkreeg hiermee een aanmerkelijk belang in [Y B.V.]
3.Het geschil
4.De beoordeling
heeft begrependat de uitkoop niet van materiële invloed zou zijn op de onverdeeldheid en dat nu [A] onder de vrijstelling van de 30% regeling viel,
naar [gedaagde sub 1] heeft begrepenhet deposito in eerste instantie op naam van [A] is gezet. Uit de verklaring volgt slechts dat hij [A] heeft geadviseerd over de 30%-regeling en de mogelijkheden voor het verkrijgen van hypotheekrenteaftrek. Uit de verklaring volgt – anders dan namens [eiser] ter zitting is betoogd – niet dat [gedaagde sub 1] de architect was van de verdeling-2000 in die zin dat hij [A] zou hebben geadviseerd [eiser] uit te kopen, een kasrondje op te zetten en het deposito op naam van [A] te zetten.
e-mail: “Vordering op jou sinds 4 december 2000 ter grootte van NLG 15 miljoen voor mijn uitkoop uit [landgoed 2] ”. Dat [eiser] – ondanks het feit dat [adviseur] en [C] hem dat ontraadden, zoals volgt uit de verklaring van [adviseur] , in het geding gebracht als productie 28 bij dagvaarding – heeft ingestemd met de verdeling-2009 is een omstandigheid die in de verhouding met [gedaagde sub 1] voor risico van [eiser] komt.