Daartoe voert [eiser] - samengevat - het volgende aan.
De door de Minister voorgenomen uitlevering van [eiser] aan de VS is in strijd met het Arrest en vormen een schending van de artikelen 3 en 6 EVRM en is daarmee onrechtmatig, aangezien:
(i) [eiser] een reëel risico loopt op een vernederende en onmenselijke behandeling in detentie in [een Staat van de Verenigde Staten] , vanwege zijn homoseksuele geaardheid en verdenking van kindermisbruik - onder andere - omdat (a.) de autoriteiten van de VS geen, op zijn veiligheid gerichte, afdwingbare specifieke en persoonlijke garanties hebben verstrekt, (b) de informatie waarop de Minister de Beschikking grondt de bezwaren van het Hof, zoals verwoord in het Arrest, niet wegneemt;
(ii) [eiser] een reëel risico loopt te worden veroordeeld tot een de facto levenslange gevangenisstraf en/of een disproportionele, inhumane en vernederende straf;
(iii) [eiser] - gelet op het toepasselijke systeem van
plea bargaining- in [een Staat van de Verenigde Staten] een oneerlijk strafproces wacht.
Voorts moet de uitleveringsdetentie van [eiser] worden opgeheven, omdat er geen, dan wel onvoldoende, voortgang wordt gemaakt in de uitleveringsprocedure. In verband hiermee moet ook de door [eiser] voldane borgsom van € 30.000,-- worden teruggegeven.