Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2017 in de zaak tussen
[eiser 1] ,
ProcesverloopBij besluit van 5 april 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
2000. Voorts stellen zij de Afghaanse nationaliteit te hebben. Eisers zijn familie van elkaar. [eiseres] is getrouwd met [eiser 1] . [eiser 2] is het broertje van [eiser 1] . Eisers hebben op 10 december 2015 een asielaanvraag ingediend.
13 maart 2016 enerzijds heeft verklaard dat niemand getuige is geweest van de ruzie tussen zijn vader en [persoon A] en dat niemand dus de moord heeft gezien. [eiser 1] kan desondanks gedetailleerd verklaren over de directe aanleiding van de ruzie tussen zijn vader en [persoon A] die dag en hoe zijn vader om het leven zou zijn gebracht. Gelet hierop heeft verweerder kunnen concluderen dat de omstandigheden waaronder de vader is overleden ongeloofwaardig geacht kunnen worden.
‘Ik was thuis en twee mannen vielen het huis in. De kleren die zij droegen hadden een grijze kleur. Ze kwamen binnen en zeiden tegen mij: ‘Je hebt niemand, je hebt geen man meer en je moet ons gehoorzaam zijn en meewerken’’. Niet is gebleken echter dat [eiseres] aannemelijk heeft gemaakt hoe deze mannen wisten dat ze op dat moment alleen thuis was en dat haar man mogelijk zou zijn omgekomen. De aangifte vond plaats in een ander dorp en gelet op het door [eiseres] en [eiser 1] geschetste tijdsverloop tussen de aangifte en de gebeurtenissen bij haar thuis, vallen dezen qua tijdstip samen. Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [eiseres] op dit punt ongeloofwaardig geacht kunnen worden.