Uitspraak
Rechtbank den haag
1.de publiekrechtelijke rechtspersoon Politie(de Nationale Politie),
Politieacademie,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een aanbestedingsprocedure, heeft de Rechtbank Den Haag op 14 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en de Politie, waarbij Abiom Communication Systems B.V. als tussenkomende partij is toegelaten. Eiseres vorderde primair dat de Politie zou worden verboden om een nadere overeenkomst te sluiten met een andere partij dan eiseres, en subsidiair dat de Politie zou worden verplicht om bepaalde vergelijkingen en testen uit te voeren voordat een overeenkomst werd gesloten. Eiseres stelde dat de door Abiom aangeboden portofoon niet voldeed aan de gestelde eisen, met name op het gebied van Bluetooth-functionaliteit.
De Politie voerde aan dat eiseres niet-ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat zij de Staat niet had gedagvaard, terwijl er sprake was van een ondeelbare rechtsverhouding. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtsverhouding tussen de Politie, de Politieacademie en de onderdelen van de Staat processueel ondeelbaar was, omdat zij allen in de aanbestedingsstukken waren vermeld en rechten en plichten zouden hebben na gunning. Hierdoor werd eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.
De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Abiom af, omdat deze geen belang meer had bij de toewijzing van haar vordering, en veroordeelde eiseres in de proceskosten van zowel de Politie als Abiom. De uitspraak benadrukt het belang van het correct betrekken van alle relevante partijen in aanbestedingsprocedures en de gevolgen van niet-ontvankelijkheid in dergelijke geschillen.