In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.A.D. Oomes, een vordering ingesteld tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.C. Nieuwland, in verband met de inbeslagname van kostbaarheden. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 17 mei 2017 een bindende eindbeslissing genomen over de omvang van de schade, maar in dit vonnis komt de rechtbank terug op die beslissing. De zaak betreft vijf horloges, twee armbanden en een handtas die door de Staat aan de vereffenaar zijn afgegeven. Eiseres stelt dat de Cartierhorloges haar eigendom zijn, terwijl de Staat betwist dat dit het geval is en stelt dat de horloges toebehoorden aan de voormalige echtgenoot van eiseres.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen en komt tot de conclusie dat de Cartierhorloges als herenhorloges moeten worden aangemerkt. De rechtbank wijst erop dat de eigendom niet alleen afhangt van de omschrijving van de horloges, maar ook van de vindplaats en andere bewijsstukken. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de slotsom dat de schade van eiseres moet worden bijgesteld. De rechtbank kent eiseres een schadevergoeding toe van € 28.298,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 23 juni 2013. Daarnaast worden de buitengerechtelijke kosten toegewezen en worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
De uitspraak is gedaan door mr. L. Alwin en is openbaar uitgesproken op 15 november 2017. De rechtbank heeft de Staat veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de buitengerechtelijke kosten, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.