ECLI:NL:RBDHA:2017:13390
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs en niet-ontvankelijkheid bezwaar wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De zaak betreft de ongeldigverklaring van het rijbewijs van de eiser, die op 20 december 2016 door het CBR is uitgevoerd, met ingang van 27 december 2016. Eiser heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar het CBR heeft dit bezwaar op 6 maart 2017 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 25 oktober 2017 heeft eiser, die in persoon verscheen, aangevoerd dat zijn termijnoverschrijding te wijten was aan zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal, waardoor hij hulp moest inschakelen om het bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser tijdig maatregelen had kunnen treffen en dat zijn persoonlijke omstandigheden niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding leiden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser had kunnen pro forma bezwaar instellen en later de gronden indienen, wat zijn risico was.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en de beslissing van het CBR om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken.