ECLI:NL:RBDHA:2017:13357
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van sociale uitkeringen met terugwerkende kracht en de zorgvuldigheid van het bestuursorgaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H. Uzumcu, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. H. Woltman. De zaak betreft de herziening en terugvordering van Wazo-, ZW- en WW-uitkeringen die aan eiseres zijn verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van de Uwv niet zorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk is gemotiveerd, omdat er geen ambtsedig opgemaakte processen-verbaal aanwezig waren en het frauderapport onvoldoende feitelijke grondslag bood voor de conclusie dat eiseres geen privaatrechtelijke dienstbetrekking had.
Eiseres had in de periode van 11 maart 2016 tot en met 10 juni 2016 een WW-uitkering ontvangen, die door de Uwv werd ingetrokken op basis van de stelling dat er geen sprake was van een dienstbetrekking. De rechtbank oordeelde dat de Uwv onvoldoende bewijs had geleverd om deze conclusie te onderbouwen. Eiseres betwistte de beschuldigingen van een gefingeerd dienstverband en voerde aan dat haar arbeidsovereenkomst met [B.V. X] correct was geregistreerd en dat er loonbetalingen hadden plaatsgevonden.
De rechtbank concludeerde dat de Uwv niet had aangetoond dat eiseres niet had gewerkt voor [B.V. X] en dat er geen overtuigend bewijs was dat zij geen loon had ontvangen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de Uwv op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 990,--.