ECLI:NL:RBDHA:2017:13244
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende controle over psychische problemen
Op 9 november 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die op 15 september 2017 een verzoekschrift indiende. Tijdens de behandeling op 26 oktober 2017 was verzoekster aanwezig, vergezeld door haar ambulant begeleider van Parnassia. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster kampt met psychische problemen die recentelijk hebben geleid tot een ziekenhuisopname. Ondanks de behandeling door Parnassia, ontvangt verzoekster momenteel geen ondersteuning van maatschappelijk werk en is er nog geen aanvraag gedaan voor een beschermingsbewindvoerder.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek te vroeg komt, omdat de wettelijke schuldsaneringsregeling diverse verplichtingen met zich meebrengt die verzoekster mogelijk niet kan nakomen. Dit zou een nieuwe stressfactor voor haar kunnen zijn, wat negatief kan uitpakken voor haar behandeling. Bovendien zijn er recentelijk nieuwe schulden ontstaan, wat de kans op een succesvolle uitvoering van de schuldsaneringsregeling verder verkleint. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende aannemelijk is dat verzoekster in staat is om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen, wat leidt tot een te groot risico op voortijdige beëindiging van de regeling.
De rechtbank wijst het verzoek af, maar benadrukt dat verzoekster in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen als haar situatie stabiliseert en zij de benodigde hulpverlening heeft. Tevens kan zij een beroep doen op de hardheidsclausule van de Faillissementswet indien er sprake is van schulden die niet te goeder trouw zijn ontstaan.