ECLI:NL:RBDHA:2017:13017
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië voor behandeling asielverzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. H. van der Wal, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was de verweerder in deze procedure, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. van der Klis. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, nadat verweerder had besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder asielaanvragen ingediend in Italië en Duitsland, en verweerder had Italië verzocht om eiser terug te nemen, maar Italië had hierop niet gereageerd. Hierdoor was er sprake van een fictief claimakkoord.
De rechtbank overwoog dat er geen rechtsregel bestaat die verweerder verbiedt om vóór de ontvangst van een (fictief) claimakkoord een voornemen tot overdracht aan een andere lidstaat uit te brengen. Eiser had aangevoerd dat hij niet was gehoord door een registertolk, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom een niet-registertolk was gebruikt. Eiser betoogde verder dat de situatie in Italië zodanig was verslechterd dat overdracht aan Italië niet mogelijk was, maar de rechtbank verwierp dit betoog. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die hadden geoordeeld dat de situatie in Italië niet zodanig was dat overdracht aan dat land in strijd was met de mensenrechten.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat eiser niet had aangetoond dat de situatie in Italië thans zodanig was verslechterd dat de overdracht niet kon plaatsvinden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.