ECLI:NL:RBDHA:2017:12703
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Tj. Gerbranda
- J.H. van Breda
- R. Ortlep
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en afwijzing asielaanvragen van Oekraïense eisers
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de intrekking van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd van eiser en de afwijzing van de asielaanvragen van eiser en eiseres, beiden van Oekraïense nationaliteit. De rechtbank oordeelde dat verweerder, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, terecht de verblijfsvergunning van eiser heeft ingetrokken, omdat hij zijn hoofdverblijf buiten Nederland had verplaatst. Eiser voerde aan dat hij in een vluchtsituatie was terechtgekomen en dat de intrekking van zijn verblijfsvergunning niet gerechtvaardigd was. De rechtbank oordeelde echter dat eiser en eiseres bij terugkeer naar Oekraïne de bescherming van de autoriteiten konden inroepen en dat zij niet in aanmerking kwamen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank concludeerde dat de asielrelaas van eisers geloofwaardig was, maar dat dit niet voldoende was om aan te nemen dat zij een reëel risico liepen op ernstige schade bij terugkeer naar Oekraïne. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de verzoeken om asiel af, waarbij zij ook geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 1 augustus 2017.