ECLI:NL:RBDHA:2017:12520
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Afghaanse vreemdelingen op basis van gebrek aan nieuwe elementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van twee Afghaanse vreemdelingen, die een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning hadden ingediend. De eisers, die de Afghaanse nationaliteit claimen, hadden eerder asielprocedures doorlopen, maar hun aanvragen waren niet ontvankelijk verklaard omdat zij geen relevante nieuwe elementen hadden aangevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers in hun eerdere procedures niet hadden kunnen aantonen dat zij recentelijk uit Kaboel, Afghanistan, afkomstig waren, wat cruciaal is voor hun asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat de huidige aanvraag niet-ontvankelijk kon worden verklaard op basis van artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de aanvraag konden onderbouwen.
Eisers voerden aan dat de situatie voor sikhs in Afghanistan zo slecht is dat zij in aanmerking zouden moeten komen voor asiel. De rechtbank erkende dat sikhs in Afghanistan een kwetsbare minderheidsgroep zijn, maar oordeelde dat de door eisers ingebrachte informatie niet voldoende was om aan te tonen dat zij bij terugkeer naar Afghanistan een reëel risico op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zouden lopen. De rechtbank concludeerde dat de eisers geen nieuwe elementen hadden gepresenteerd die hun aanvraag konden rechtvaardigen, en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van relevante nieuwe feiten in asielprocedures en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel.