ECLI:NL:RBDHA:2017:12508

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
AWB - 17_4156
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na ongegrondverklaring bodemzaak

In deze zaak heeft verzoeker op 13 december 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd op basis van artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag op 21 februari 2017 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen op 22 februari 2017 beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De openbare behandeling van dit verzoek vond plaats op 14 maart 2017, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en de verweerder door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in de bodemzaak, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Aangezien de rechtbank in de bodemzaak heeft beslist, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.D. van Loopik, griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2017. Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/4156

uitspraak van 14 maart 2017 in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder.

(gemachtigde: mr. E. Groenendijk),

Procesverloop

Op 13 december 2016 heeft verzoeker een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) ingediend.
Verweerder heeft bij beschikking van 21 februari 2017 afwijzend op de aanvraag beslist.
Tegen dit besluit heeft eiser op 22 februari 2017 beroep ingesteld. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De openbare behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 maart 2017. Namens eiser is verschenen zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om een voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard (AWB 17/4154).
De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank op het beroep heeft beslist, is namelijk geen voorlopige voorziening meer nodig.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.D. van Loopik, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.