ECLI:NL:RBDHA:2017:12507
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot uitzetting naar Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Iraakse verzoekster die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te verbieden totdat op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekster spoedeisend belang had, maar dat er geen rechtens relevante nieuwe feiten waren die de aanvraag aan Nederland zouden moeten toewijzen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster eerder was overgedragen aan de Spaanse autoriteiten en dat er geen nieuwe omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.