Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2017 in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
thans de minister van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Op diezelfde datum om 15.48 uur heeft mr. Krikke tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank, zonder vermelding van beroepsgronden.
Per faxbericht van diezelfde datum, verzonden om 16:41 uur, heeft mr. Krikke aan verweerder nogmaals bericht dat hij zich niet door eiser gemachtigd acht en heeft hij verzocht het besluit aan eiser toe te zenden.
Bij brief van 4 oktober 2017 heeft mr. Krikke aan de rechtbank bericht dat hij zich niet gemachtigd acht om namens de vreemdeling op te treden en dat hij zich onttrekt aan de zaak. Hij heeft de rechtbank verzocht om de verdere correspondentie in deze zaak aan eiser te richten. Daarbij heeft hij als beroepsgrond naar voren gebracht dat verweerder het voornemen en het bestreden besluit niet op de juiste wijze bekend heeft gemaakt, omdat hij deze niet aan eiser heeft uitgereikt.
Bij bericht van 11 oktober 2017 heeft mr. Krikke aan de rechtbank bericht dat hij die dag alsnog telefonisch contact heeft gehad met eiser, dat eiser hem heeft verzocht als zijn gemachtigde op te treden, dat eiser heeft aangegeven de volgende dag, 12 oktober 2017 naar de zitting te komen, en dat mr. Krikke zich thans stelt als gemachtigd raadsman.
Bij brief van 12 oktober 2017 heeft mr. Krikke namens eiser de gronden van beroep aangevuld.
Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Doordat verweerder het voornemen niet aan hem heeft uitgereikt, heeft eiser geen gebruik kunnen maken van zijn recht om een zienswijze in te dienen. Volgens eiser is de besluitvorming door verweerder daarom onzorgvuldig en is hem een daadwerkelijk en effectief rechtsmiddel onthouden, als bedoeld in artikel 13 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De beroepsgrond slaagt.
Nu eiser pas een dag voor de zitting voor het eerst telefonisch contact heeft gehad met zijn gemachtigde en hem heeft gemachtigd voor hem op te treden, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om te onderzoeken of in hetgeen eiser in de zienswijze had willen aanvoeren, aanleiding bestaat te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.
Vanwege de aard van de procedure ziet de rechtbank evenmin aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Beslissing
mr. S.L.L. van den Akker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
24 oktober 2017.