7.2Binnen dit toetsingskader stelt de rechtbank vast dat de verzekeringsarts b&b in zijn medische rapportage in bezwaar van 13 juli 2016 en die in beroep van 11 juli 2017 weliswaar -terloops- melding maakt van één van de criteria a, b en c van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit of van een combinatie daarvan, maar dat niet blijkt van een concrete en expliciete beoordeling, ook niet in de primaire fase, van de onderscheidenlijke criteria, al of niet in samenspraak met de arbeidsdeskundige b&b. Zulks is ook van de zijde van verweerder ter zitting van 24 augustus 2017 erkend. Dat leidt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder het bestreden besluit op dit punt onzorgvuldig heeft voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd en daarmee heeft gehandeld in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
8. De rechtbank ziet hierin aanleiding om verweerder met toepassing van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb in de gelegenheid te stellen het hiervoor onder 7.2 geconstateerde gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. In de aanvullende motivering zal aan de hand van de criteria van artikel 1a, eerste lid, onder a tot en met c, van het Schattingsbesluit tot uitdrukking moeten worden gebracht of en, zo ja, waarom eiseres vanuit medisch en/of arbeidskundig oogpunt beschikt over arbeidsvermogen. Voor zover verweerder tot de conclusie komt dat eiseres (a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, (b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt of (c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur, dient verweerder gemotiveerd aan te geven op welk criterium wel of geen ontwikkeling valt te verwachten. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
9. Verweerder dient op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na verzending van deze uitspraak, te laten weten of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Indien verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres op grond van artikel 8:51b, derde lid, van de Awb de gelegenheid geven te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
10. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.