ECLI:NL:RBDHA:2017:11758

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
16 oktober 2017
Zaaknummer
C/09/508681 / HA ZA 16-411
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de geldigheid van octrooi EP 525 en inbreuk door Wiko op de octrooirechten van Koninklijke Philips N.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Koninklijke Philips N.V. en Wiko SAS over de geldigheid van het octrooi EP 525. Philips, eiser in conventie, vorderde onder andere een verbod op inbreuk door Wiko op haar octrooirechten, alsook een verklaring voor recht dat Wiko's producten onder de beschermingsomvang van EP 525 vallen. Wiko voerde verweer en stelde dat het octrooi nietig was vanwege gebrek aan nieuwheid en inventiviteit. De rechtbank oordeelde dat EP 525 niet inventief was en dat de hulpverzoeken van Philips niet konden leiden tot een andere conclusie. De rechtbank wees de vorderingen van Philips af en verklaarde het Nederlands deel van EP 525 nietig. Tevens werd Philips veroordeeld in de proceskosten van Wiko, die op € 187.500,- werden begroot. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor toewijzing van Philips' vorderingen, aangezien een nietig octrooi geen basis biedt voor inbreukclaims.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/508681 / HA ZA 16-411
Vonnis van 18 oktober 2017
in de zaak van
de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE PHILIPS N.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres in conventie in de hoofdzaak en in het incident tot het treffen van een provisionele voorziening,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A. Dullaart te Naaldwijk (voorheen mr. L.Ph.J. baron van Utenhove te Den Haag),
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
WIKO SAS,
gevestigd te Marseille (Frankrijk),
gedaagde in conventie in de hoofdzaak en verweerster in het incident tot het treffen van een provisionele voorziening,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Philips en Wiko genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 15 oktober 2015 waarbij verlof is verleend te dagvaarden volgens de regeling voor de versnelde bodemprocedure in octrooizaken,
  • de dagvaarding van 19 oktober 2015,
  • de akte houdende overlegging producties van 6 april 2016 met producties EP1 t/m 14,
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie van 15 juni 2016 met producties GP1 t/m 19,
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 10 augustus 2016, met producties EP15 t/m 17,
  • de akte houdende wijziging van de grondslag van eis van 7 september 2016 van Philips,
  • de akte houdende overlegging producties van 21 september 2016 van Wiko, met producties GP20 t/m 23,
  • de e-mail van mr. Van den Broek van 6 november 2016 waarin hij de door partijen gemaakte afspraak over de proceskosten als volgt weergeeft: “
€ 300.000,--, waarvan € 225.000,-- kan worden toegerekend aan de werkzaamheden m.b.t. de geldigheid en
€ 75.000,-- aan de overige werkzaamheden
,
  • de akte houdende overlegging producties met roldatum 17 november 2016 van Philips, met producties EP18 en 19,
  • de akte houdende overlegging reactieve producties met roldatum 17 november 2016 van Philips, met producties EP20 en 21.
1.2.
Op 17 november 2016 heeft het pleidooi plaatsgevonden. Partijen hebben hun standpunten doen bepleiten, Philips door mrs. B.J. van den Broek en R. van Kleeff, advocaten te Amsterdam en Wiko door mrs. R.E. Ebbink en R. Hermans, advocaten te Amsterdam, bijgestaan door mr. ir. F.A.T. van Looijengoed, octrooigemachtigde. Partijen hebben pleitnotities overgelegd, waarvan namens Philips niet zijn bepleit voetnoten 5 en 8 en namens Wiko niet zijn bepleit het citaat onder nr. 42 vanaf “
As long as…UE” en nr. 62. Naar aanleiding van het door Philips in nrs. 80-82 gemaakte bezwaar tegen de toelaatbaarheid van het beroep namens Wiko door dhr. Van Looijengoed in zijn rapportage op de (hierna nog nader aan te duiden) EVDO-standaard als uitgangspunt voor wat betreft de niet-inventiviteit van het hulpverzoek van Philips, heeft de rechtbank beslist dat inventiviteitsargument toe te staan.
1.3.
Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Philips is houdster van octrooien die zij essentieel acht voor de technische standaarden UMTS [1] (3G) en LTE [2] (4G) voor mobiele communicatie. Philips heeft bij de standaardisatie-organisatie ETSI [3] deze octrooien als essentieel aangemeld, en heeft zich er schriftelijk toe verbonden deze octrooien op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende (FRAND) voorwaarden in licentie te geven, overeenkomstig ETSI’s IPR Policy.
2.2.
Bij brief van 13 oktober 2014 heeft Philips haar UMTS- en LTE-octrooiportfolio en licentieprogramma bij Wiko onder de aandacht gebracht, zich daarbij op het standpunt stellend dat Wiko diverse mobiele communicatie-apparaten fabriceert of verhandelt die inbreuk maken op één of meer van haar UMTS/LTE-octrooien. Een licentieovereenkomst is niet tot stand gekomen.
2.3.
Eind 2015 is Philips inbreukprocedures tegen Wiko gestart bij deze rechtbank ter zake haar octrooien EP 1 685 659 (EP 659), EP 1 623 511 (EP 511) en EP 1 440 525 (EP 525 - deze zaak). Deze octrooien zijn aangemeld als essentieel voor de zogenaamde HSDPA/HSUPA [4] -optie binnen de UMTS-standaard, waarmee een snelle dataoverdracht kan worden gerealiseerd (ook wel aangeduid met 3.5G of 3G+).
EP 525
2.4.
EP 525 met de titel “Radio Communication System”, is verleend op 9 mei 2012 op een aanvraag van 15 oktober 2002, met een beroep op prioriteitsdata 19 oktober 2001 (GB 0125175) en 5 november 2001 (GB 0126421). EP 525 kent 15 conclusies die in de oorspronkelijke Engelse taal als volgt luiden:
1.A radio communication system having a communication channel for the transmission of data packets from a primary station (100) to a secondary station (110) the secondary station having receiving means for receiving a data packet (202) and acknowledgement means for transmitting a signal to the primary station to indicate the status of a received data packet, which signal is selected from a set of at least two available signal types (204,206) wherein the acknowledgement means is arranged to select the power level at which the signal is transmitted depending on its type and in dependence on an indication of the power level at which each type of signal is transmitted, the indication being signaled from the primary station to the secondary station.
2.A system as claimed in claim 1, characterized in that the available signal types include signals indicating positive and negative acknowledgements.
3.A system as claimed in claim 2, characterized in that the available signal types further include a revert signal indicating a request for retransmission of a packet received before the packet just received.
4.A system as claimed in claim 3, characterized in that the revert signal is identical to the negative acknowledgement signal but is transmitted at a higher power.
5.A primary station (100) for use in a radio communication system having a communication channel for the transmission of data packets from the primary station to a secondary station (110), wherein means are provided for transmitting a data packet to the secondary station and for receiving a signal from the secondary station to indicate the status of a received data packet (202), which signal is selected from a set of at least two available signal types and is transmitted with a power level selected depending on its type (204,206), and wherein means are provided for signaling to the secondary station an indication on how the power level at which the secondary station transmits each type of signal depends on the type of the signal.
6.A primary station as claimed in claim 5, characterized in that means are provided for determining the type of the received signal depending on its received power level.
7.A primary station as claimed in claim 5 or 6, characterized in that the indication comprises an instruction to the secondary station to transmit at least two types of signals at different powers.
8.A primary station as claimed in claim 5 or 6, characterized in that the indication informs the secondary station of the transmission power that it should use for at least one of the available signal types.
9.A primary station as claimed in claim 5, 6 or 8, characterized in that the indication informs the secondary station of a required power difference between two different types of signals.
10.A secondary station (110) for use in a radio communication system having a communication channel for the transmission of data packets from a primary station (100) to the secondary station, wherein receiving means are provided for receiving a data packet (202) from the primary station and acknowledgement means are provided for transmitting a signal to the primary station (204, 206) to indicate the status of a received data packet, which signal is selected from a set of at least two available signal types, wherein the acknowledgement means is arranged to select the power level at which the signal is transmitted depending on its type and in dependence on an indication of the power level at which each type of signal is transmitted, the indication being signaled from the primary station to the secondary station.
11.A secondary station as claimed in claim 10, characterized in that the signal types include signals indicating positive and negative acknowledgements and in that the acknowledgement means transmits negative acknowledgements at a higher power than positive acknowledgements.
12.A secondary station as claimed in claim 11, characterized in that the acknowledgement means only transmits negative acknowledgements at a higher power than positive acknowledgements if a time-averaged ratio of positive acknowledgements to negative acknowledgements is greater than a predetermined value.
13.A secondary station as claimed in claim 10 or 11, characterized in that the available signal types include signals conveying information relating to prevailing radio conditions other that the status of the received data packet.
14.A secondary station as claimed in claim 10, characterized in that the indication informs of an offset value of the power level at which the signal is transmitted.
15.A method of operating a radio communication system having a communication channel for the transmission of data packets from a primary station (100) to a secondary station (110) the method comprising the secondary station receiving a data packet (202) and transmitting an acknowledgement signal (204,206) to the primary station to indicate the status of a received data packet, which signal is selected from a set of at least two available signal types, the method comprising selecting the power level at which the signal is transmitted depending on its type and in dependence on an indication of the power level at which each type of signal is transmitted, the indication being signaled from the primary station to the secondary station.
2.5.
In de onbestreden Nederlandse vertaling luiden deze conclusies:
1. Radiocommunicatiesysteem met een communicatiekanaal voor de overdracht van gegevenspakketten van een primair station (100) naar een secundair station (110), waarbij het secundaire station ontvangmiddelen heeft voor het ontvangen van een gegevenspakket (202) en bevestigingsmiddelen voor het overdragen van een signaal naar het primaire station om de status van een ontvangen gegevenspakket aan te duiden, waarbij het signaal is gekozen uit een reeks van ten minste twee beschikbare signaaltypes (204, 206), waarbij het bevestigingsmiddel is ingericht om het vermogensniveau te kiezen waarbij het signaal wordt overgedragen afhankelijk van zijn type en afhankelijk van een aanduiding van het vermogensniveau waarbij elk type signaal wordt overgedragen, waarbij de aanduiding uit het primaire station naar het secundaire station wordt overgeseind.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beschikbare signaaltypes signalen omvatten die positieve en negatieve bevestigingen omvatten.
3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de beschikbare signaaltypes verder een teruggekeerd signaal omvatten dat een vraag aanduidt voor heroverdracht van een pakket ontvangen vóór het pakket dat net werd ontvangen.
4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het teruggekeerde signaal identiek is aan het negatieve bevestigingssignaal, maar bij een hoger vermogen wordt overgedragen.
5. Primair station (100) voor gebruik in een radiocommunicatiesysteem met een communicatiekanaal voor de overdracht van gegevenspakketten uit het primaire station naar een secundair station (110), waarbij middelen worden voorzien voor het overdragen van een gegevenspakket naar het secundaire station en voor het ontvangen van een signaal
uit het secundaire station om de status van een ontvangen gegevenspakket (202) aan te duiden, waarbij het signaal is gekozen uit een reeks van ten minste twee beschikbare signaaltypes en wordt overgedragen met een vermogensniveau gekozen afhankelijk van zijn type (204, 206), en waarbij middelen worden voorzien voor het overseinen naar het secundaire station van een aanduiding over hoe het vermogensniveau waarbij het secundaire station elk type signaal overdraagt, van het type van het signaal afhangt.
6. Primair station volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat middelen worden voorzien voor het bepalen van het type van het ontvangen signaal afhankelijk van zijn ontvangen vermogensniveau.
7. Primair station volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de aanduiding een instructie voor het secundaire station omvat voor het overdragen van ten minste twee types signalen bij verschillende vermogens.
8. Primair station volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de aanduiding het secundaire station op de hoogte stelt van het overdrachtsvermogen dat het zou moeten gebruiken voor ten minste één van de beschikbare signaaltypes.
9. Primair station volgens conclusie 5, 6 of 8, met het kenmerk, dat de aanduiding het secundaire station op de hoogte stelt van een vereist vermogensverschil tussen twee verschillende types signalen.
10. Secundair station (110) voor gebruik in een radiocommunicatiesysteem met een communicatiekanaal voor de overdracht van gegevenspakketten uit een primair station (100) naar het secundaire station, waarbij ontvangstmiddelen worden voorzien voor het ontvangen van een gegevenspakket (202) uit het primaire station en bevestigingsmiddelen worden voorzien voor het overdragen van een signaal naar het primaire station (204, 206) om de status van een ontvangen gegevenspakket aan te duiden, waarbij het signaal is gekozen uit een reeks van ten minste twee beschikbare signaaltypes, waarbij het bevestigingsmiddel wordt ingericht voor het kiezen van het vermogensniveau waarbij het signaal wordt overgedragen afhankelijk van zijn type en afhankelijk van een aanduiding van het vermogensniveau waarbij elk type signaal wordt overgedragen, waarbij de aanduiding van het primaire station naar het secundaire station wordt overgeseind.
11. Secundair station volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de signaaltypes signalen omvatten die positieve en negatieve bevestigingen aanduiden en dat het bevestigingsmiddel negatieve bevestigingen bij een hoger vermogen dan positieve bevestigingen overdraagt.
12. Secundair station volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het bevestigingsmiddel enkel negatieve bevestigingen bij een hoger vermogen dan positieve bevestigingen overdraagt, indien een tijdgemiddelde verhouding van positieve bevestigingen tot negatieve bevestigingen groter is dan een vooraf bepaalde waarde.
13. Secundair station volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de beschikbare signaaltypes transportinformatie met betrekking tot geldende radiovoorwaarden verschillend van de status van het ontvangen gegevenspakket omvatten.
14. Secundair station volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de aanduiding op de hoogte stelt van een offsetwaarde van het vermogensniveau waarbij het signaal wordt overgedragen.
15. Werkwijze voor het laten werken van een radiocommunicatiesysteem met een communicatiekanaal voor de overdracht van gegevenspakketten uit een primair station (100) naar een secundair station (110), waarbij de werkwijze omvat dat het secundaire station een gegevenspakket (202) ontvangt en een bevestigings-signaal (204, 206) naar het primaire station overdraagt om de status van een ontvangen gegevenspakket aan te duiden, waarbij het signaal is gekozen uit een reeks van ten minste twee beschikbare signaaltypes, waarbij de werkwijze het kiezen omvat van het vermogensniveau waarbij het signaal wordt overgedragen afhankelijk van zijn type en afhankelijk van een aanduiding van het vermogensniveau waarbij elk type signaal wordt overgedragen, waarbij de aanduiding van het primaire station naar het secundaire station wordt overgeseind.
2.6.
In de beschrijving van EP 525 is onder meer opgenomen:
Technical Field
[0001]The present invention relates to a radio communication system and further relates to primary and secondary stations for use in such a system and to a method of operating such a system. While the present specification describes a system with particular reference to the Universal Mobile Telecommunication System (UMTS), it is to be understood that such techniques are equally applicable to use in other mobile radio systems.
Background Art
[0002]There is a growing demand in the mobile communication area for a system having the ability to download large blocks of data to a Mobile Station (MS) on demand at a reasonable rate. Such data could for example be web pages from the Internet, possibly including video clips or similar. Typically a particular MS will only require such data intermittently, so fixed bandwidth dedicated links are not appropriate. To meet this requirement in UMTS, a High-Speed Downlink Packet Access (HSDPA) scheme is being developed which may facilitate transfer of packet data to a mobile station at up to 4Mbps.
[0003]A conventional component of a packet data transmission system is an ARQ (Automatic Repeat reQuest) process, for handling data packets received in error. For example, consider downlink packet transmission from a Base Station (BS) to a Mobile Station (MS) in HSDPA. When the MS receives a data packet it determines whether the packet has been corrupted, for example using Cyclic Redundancy Check (CRC) information. It then transmits a codeword to the BS, with a first codeword used as an acknowledgement (ACK), to indicate that the packet was successfully received, and a second codeword used as a negative acknowledgement (NACK), to indicate that the packet was received but corrupted. Since packet transmission is typically intermittent, discontinuous transmission (DTX) is normally employed, so that nothing is transmitted by the MS unless a data packet has been received.
[0004]A problem with such an ARQ scheme is that the consequences of errors in the ACK and NACK are significantly different. Normally the BS would re-transmit a packet if a NACK were received. If the BS receives a NACK when a ACK was sent, then the packet is re-transmitted anyway, which only wastes a little system resource. If a NACK is sent, but received as a ACK, then no re-transmission is made. Without special physical layer mechanisms, this situation can only be recovered from by using higher layer processes, which adds delay and is a significant waste of system resources. Hence, the cost of an error in a NACK is much more serious than the cost of an error in a ACK.
[0005]In order to optimise system performance, it is desirable to control the relative probabilities of errors in decoding ACKs and NACKs. In one UMTS embodiment this is done by setting different detection thresholds at the BS, which requires the MS to transmit the ACK/NACK codeword with a specific power level (e.g. relative to uplink pilot power). This power level and the detection threshold can therefore be chosen to balance costs of ACK/NACK errors, interference generated by the MS, and battery power used by the MS. With DTX, the situation is a little more complex. However, the BS, as the source of the packet, is aware of when a ACK/NACK should be sent by the MS and it should therefore not normally be necessary to specifically detect the DTX state.
[0006]In our co-pending German patent application DE10132577 a physical layer mechanism for recovering from the case where the BS misinterprets a NACK as an ACK is disclosed. This mechanism makes use of an additional codeword, REVERT, which informs the BS that the MS has received a transmission of a new packet when it was expecting retransmission of the previous packet. In a variation on this scheme two REVERT codewords are used, to provide in addition a NACK or an ACK in respect of the new packet.
[0007]US 4888767 discloses a radio communication system having a communication channel for the transmission of data packets from a primary station to a secondary station, the secondary station having receiving means for receiving a data packet and acknowledgement means for transmitting a signal to the primary station to indicate the status of a received data packet. In more details, the secondary station transmits a repeat request signal to indicate that the status of the data packet is erroneous, and does not transmit a signal if the status of the data packet is correct.
[0008]US 5517507 discloses subject matter similar to US 4888767. In more details, a NACK/ACK signal is transmitted, a NACK signal being represented by an energy burst and an ACK signal being no burst (which is equivalent, according to the examiner, to the transmission of a signal having a power level of zero).
Disclosure of Invention
[0009]An object of the present invention is to improve the efficiency of a packet data transmission system.
[0010]According to a first aspect of the present invention there is provided a radio communication system having a communication channel for the transmission of data packets from a primary station to a secondary station, the secondary station having receiving means for receiving a data packet and acknowledgement means for transmitting a signal to the primary station to indicate the status of a received data packet, which signal is selected from a set of at least two available signal types, wherein the acknowledgement means is arranged to select the power level at which the signal is transmitted depending on its type.
[0011]By transmitting different acknowledgement signals at different power levels, the probability of the primary station correctly interpreting signals of different types can be manipulated to improve total system throughput and capacity. In one embodiment negative acknowledgements are transmitted at a higher power level than positive acknowledgements to increase the probability of the primary station retransmitting a data packet when necessary. In another embodiment an additional revert signal type is provided, which requests the primary station to retransmit a data packet initially transmitted prior to the current data packet and which was not correctly received. The revert signal may be identical to the negative acknowledgement signal but transmitted at a higher power level.
(…)
[0023]It is likely for most applications that DTX would be applied for most of the time, given the typically intermittent nature of packet data transmission. In addition, for a well configured system, NACKs 204 should be sent significantly less often than ACKs 206. Hence, in a system made in accordance with the present invention a NACK 204 is transmitted at a higher power level than an ACK 206. This power offset is advantageous because it reduces the error probability for the NACK 204 without increasing the power transmitted for the ACK 206. It is particularly advantageous if the probability of a MS 110 missing a packet is very small, so there is no need to consider optimum setting of BS detection thresholds to differentiate NACK from DTX. Hence, any given error performance targets could be achieved with minimum average power transmitted by the-MS 110.
[0024]It will be recognised that if a MS 110 is transmitting more NACKs 204 than ACKs 206, this proposed strategy would result in an increase in average uplink interference rather than the desired decrease. Therefore, in one embodiment of the present invention, the MS 110 is forbidden from applying the power offset unless it has previously positively acknowledged more than a certain proportion of packets (e.g. 50%). This prevents the power offset from causing an undue increase in uplink interference in poor downlink channel conditions.
[0025]In another embodiment of the present invention, the relative power levels of ACKs 206 and NACKs 204 are modified depending on the proportion of ACKs and NACKs sent. For example, this adaptation could be controlled by a time-weighted average of the proportion of ACKs 206 sent. The detection threshold at the BS 100 could adapted in a similar way based on the proportion of ACKs 206 received. It is apparent that such processes would converge, even in the presence of errors.
[0026]In another embodiment of the present invention, instead of being predetermined the ACK/NACK power offset (or maximum offset) could be signalled by the BS 100 depending on the type of service being conveyed to the MS 110 via the data packets 202. For example, in a real-time streaming service with strict timing constraints, a packet which is lost due to a wrongly-detected NACK 204 may simply be ignored by the application if there were not enough time even for a physical layer retransmission. However, for a data service where correct receipt of packets was essential, an ACK/NACK power offset could be signalled. The offset might also be useful in streaming services with slightly less strict timing requirements, where there was insufficient time for a higher-layer retransmission, but a NACK power offset would increase the chance of an erroneous packet being rectified by means of fast physical layer retransmission. It would therefore be beneficial to allow a different offset value to be signalled for each downlink transport channel.
[0027]This approach can be further developed by assigning different offset values to the ACK/NACKs for different packets of the same transport channel. For example, in an MPEG stream it is very important to receive the I-frames correctly to avoid errors in subsequent frames. An ACK/NACK power offset could therefore be applied for acknowledgement of packets containing I-frame data while a smaller (or zero) offset is applied for acknowledgement of other packets. Some special signalling could be required, such as a physical layer tag or a particular sequence number on the packets 202, to indicate which packets contained the I-frame data.
[0028]In a further development of this approach, other information, such as channel quality, could be signalled by the use of different codewords in the data field reserved for ACK/NACK messages, as disclosed in our co-pending International patent application WO 02067618 (applicant's reference PHGB 010069). In general it is likely that there are different costs of errors in detecting the different information possibilities. Therefore, there could be different power levels applied to the transmission of different subsets of codewords. Furthermore, this approach could be combined with design of the codeword distances to reach specified performance targets. As an example, if NACK is 0000, then ACK might be 1110, and sending ACK together with an indication of high channel quality might be 1111.
[0029]In one preferred embodiment, particularly suitable for UMTS HSDPA, the ACK/NACK power offset used by the MS 110, as well as the ACK power level would be determined by higher layer signalling from the network. Alternatively, the offset could be signalled using a single information bit, signifying "no offset" (i.e. equal transmit power for ACK 206 and NACK 204) or "use offset", signifying the use of a pre-determined value of power offset. More signalling bits could be used to indicate a larger range of values of offset.
[0030]The BS 100 (knowing the power levels used by the MS 110) would use a detection threshold adjusted to optimise system performance (although the BS 100 would not necessarily have to know the power levels used by the MS 110, as a "neutral" threshold could be set based on the received uplink pilot information). An optimised threshold could be set by the Radio Network Controller (RNC) or other means.
(…)
[0040]In the second embodiment, DTX and NACK sent with same (zero) - power, while REVERT sent as a different codeword to ACK but with the same power. (…)
[0048]In general, the power levels at which the ACK/NACK and/or REVERT commands are transmitted may be adjusted in order to achieve a required level of reliability. These power levels could be controlled by messages sent from the BS 100 to the MS 110. These could specify the power level relative to the pilot bits on the uplink dedicated control channel, or relative to the current power level for the channel quality metric. In the case of the dedicated control channels of one MS 110 being in soft handover with more than one BS 100 the power of the uplink dedicated control channel is not likely to be optimal for all the BSs 100 involved. Therefore, a different power level, preferably higher, may be used for sending the ACK/NACK and/or REVERT commands. This power difference could be fixed, or determined by a message from a BS 100. When the transmission of ACK/NACK and/or REVERT is directed to a particular BS 100, the power level may be further modified to take into account the quality of the radio channel for that transmission. For example, if the best radio link from the active set is being used, the power level may be lower than otherwise.
(…)
2.7.
Bij EP 525 horen de volgende figuren:
2.8.
De CDMA2000-Standaard is een mobiele telefonie standaard die met name in Amerika en delen van Azië en Afrika wordt toegepast en die wordt gepubliceerd door de standaardisatie organisatie 3GPP2. In het tot deze standaard behorende document EVDO C.S0024 versie 2.0 van 27 oktober 2000 (GP24B, hierna: de EVDO standaard) is onder meer het navolgende opgenomen.
2.8.1.
Op pag. 1-10 wordt een radiocommunicatiesysteem (Access Network) beschreven waarmee een mobiel station (Access Terminal) communiceert:

25.1.11 Terms

26
Access Network (AN).The network equipment providing data connectivity between a
27 packet switched data network (typically the Internet) and the access terminals. An access
28 network is equivalent to a base station in [2].
29
Access Terminal (AT).A device providing data connectivity to a user. An access terminal
30 may be connected to a computing device such as a laptop personal computer or it may be a
31 self-contained data device such as a personal digital assistant. An access terminal is
32 equivalent to a mobile station in [2].
2.8.2.
De EVDO standaard definieert een tweetal fysieke hoofdkanalen, het Forward Channel en het Reverse Channel. Het Forward Channel wordt verstuurd door het basistation (BS) naar het mobiele station (MS) en het Reverse Channel wordt in de omgekeerde richting verstuurd. Zowel het Forward Channel alsook het Reverse Channel omvat een aantal subkanalen, zoals getoond in figuren 1.5-1 en 1.5-2 van de EVDO Standaard.
2.8.3.
In de EVDO Standaard verstuurt het BS datapakketten over het Forward Channel, meer in het bijzonder over het Forward Traffic Channel. Het versturen van datapakketten over de fysieke laag wordt bijv. beschreven in hoofdstuk 9.1.1:
3 9.1.1 Overview
4 The transmission unit of the physical layer is a physical layer packet. A physical layer
5 packet can be of length 256, 512, 1024, 2048, 3072, or 4096 bits. The format of the
6 physical layer packet depends upon which channel it is transmitted on. A physical layer
7 packet carries one or more MAC layer packets.
2.8.4.
De EVDO Standaard schrijft tevens een Reverse Ack kanaal voor. Over dit kanaal verstuurt het MS positieve ACK bevestigingen en negatieve NACK bevestigingen. Deze ACK en NACK bevestigingen worden beschreven in paragraaf 9.2.1.3.3.4 op pag. 9-39 van de EVDO Standaard. In het bijzonder wordt hier beschreven dat het ACK kanaal door het MS (de “access terminal”) wordt gebruikt voor het informeren van het netwerk of een datapakket dat over het Forward Traffic Channel is verstuurd, al dan niet goed is ontvangen:
3 9.2.1.3.3.4 ACK Channel
4 The ACK Channel is used by the access terminal to inform the access network whether a
5 physical layer packet transmitted on the Forward Traffic Channel has been received
6 successfully or not. The access terminal shall transmit an ACK Channel bit in response to
7 every Forward Traffic Channel slot that is associated with a detected preamble directed to
8 the access terminal. The access terminal shall transmit at most one redundant positive
9 ACK in response to a Forward Traffic Channel slot that is detected as a continuation of the
10 physical layer packet that has been successfully received. Otherwise, the ACK Channel
11 shall be gated off.
12 The ACK Channel shall be BPSK modulated. A ‘0’ bit (ACK) shall be transmitted on the ACK
13 Channel if a Forward Traffic Channel physical layer packet has been successfully received;
14 otherwise, a ‘1’ bit (NAK) shall be transmitted. A Forward Traffic Channel physical layer
15 packet is considered successfully received if the FCS checks. For a Forward Traffic Channel
16 physical layer packet transmitted in slot n on the Forward Channel, the corresponding ACK
17 Channel bit shall be transmitted in slot n + 3 on the Reverse Channel (see Figure 9.2.1.3.1-
18 5 and Figure 9.2.1.3.1-6). The ACK Channel transmission shall be transmitted in the first
19 half of the slot and shall last for 1024 PN chips as shown in Figure 9.2.1.3.1-5 and Figure
20 9.2.1.3.1-6. The ACK Channel shall use the Walsh channel identified by the Walsh function
21 W84 and shall be transmitted on the I channel.
2.8.5.
Op pag. 9-25 van de EVDO Standaard wordt vermeld dat het vermogen van het ACK kanaal (waarover de bevestigingsberichten worden verstuurd) wordt bepaald door een aanduiding van het vermogenniveau “ACKChannelGain”:
6 During the transmission of the ACK Channel, the power of the ACK Channel relative to that
7 of the Pilot Channel shall be as specified by ACKChannelGain, where ACKChannelGain is
8 public data of the Forward Traffic Channel MAC Protocol.
2.8.6.
De EVDO standaard vermeldt over de AckChannelGain op pag. 6-58 het volgende:
26 AckChannelGain The access network shall set this field to the ratio of the power level
27 of the Ack Channel (when it is transmitted) to the power level of the
28 Reverse Traffic Pilot Channel expressed as 2’s complement value in
29 units of 0.5 dB. The valid range for this field is from –3 dB to +6 dB,
30 inclusive. The access terminal shall support the all the values in
31 valid range for this field.
2.9.
In een bijdrage van Dr. F. Shad getiteld ‘Optimal Antipodal Signaling’ ten behoeve van een werkgroepbijeenkomst op 9 juli 2001 voor de 3GPP2-standaard staat onder meer het volgende (hierna ook ‘ Shad ’).
2.9.1.
Op pag. 1:
2.9.2.
Op pag. 2:
2.9.3.
Op pag. 3:
2.9.4.
Op pag. 5:
2.10.
Philips heeft ten behoeve van de onderhavige procedure een tweetal hulpverzoeken geformuleerd waarop zij in conventie en reconventie een beroep doet. In het eerste hulpverzoek is aan het slot van conclusie 1 en van conclusies 10 en 15 (in het hulpverzoek omgenummerd naar conclusie 9 respectievelijk 13 omdat verleende conclusies 2 en 14 wegvallen) van EP 525 het volgende kenmerk toegevoegd:
“wherein the available signal types are signals indicating positive and negative acknowledgements, and
wherein the indication specifies the power level relative to the pilot bits on the uplink dedicated control channel.”
Voorts is in conclusie 11 (in het hulpverzoek omgenummerd naar 10) verwezen naar (nieuwe) conclusie 9 en is de zinsnede “the signal types include signals indicating positive and negative acknowledgements and in that” geschrapt.
Het tweede hulpverzoek ziet op de (verdere) toevoeging van “UMTS” aan het “radio communication system” in de aanhef van conclusies 1, 10 en 15 (resp. 1, 9 en 13).

3.Het geschil

in conventie in de hoofdzaak en in het incident tot het treffen van een provisionele voorziening

3.1.
Philips vordert samengevat - zowel provisioneel als in de hoofdzaak -
i) een verbod op betrokkenheid van Wiko bij (directe en/of indirecte) inbreuk op EP 525
en voorts in de hoofdzaak ii) een verklaring voor recht dat de producten van Wiko met HSDPA functionaliteit (hierna: Wiko-producten) onder de beschermingsomvang van
EP 525 vallen, iii) een bevel tot het doen van opgave van de afnemers van Wiko-producten
iv) een bevel tot het sturen van een nader omschreven rectificatiebrief aan deze afnemers, alsmede v) een bevel tot vernietiging van (promotiemiddelen voor) Wiko-producten, vi) veroordeling van Wiko tot vergoeding van bij staat op te maken schade en/of tot afdracht van door Wiko genoten winst, vermeerderd met wettelijke rente vii) een bevel tot het afleggen van rekening en verantwoording over de winst viii) veroordeling van Wiko tot het betalen van een dwangsom bij niet-nakoming van het hiervoor bedoelde verbod - zowel provisioneel als in de hoofdzaak - en bij niet-nakoming van voornoemde bevelen, met veroordeling van Wiko in de op de voet van artikel 1019h Rv [5] te begroten proceskosten in het incident en in de hoofdzaak en uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het vonnis.
3.2.
Philips legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Wiko zich bezighoudt met het aanbieden, verkopen en leveren in Nederland van verschillende mobiele telefoons en smartphones die voldoen aan het HSDPA-protocol van de UMTS-standaard, waardoor zij inbreuk maakt op de conclusies 10, 11 en 14 en indirecte inbreuk op conclusies 1, 2 en 15 van EP 525, subsidiair op (vernummerde) conclusies 1, 9, 10, en 13 volgens de hulpverzoeken, nu die conclusies in dat protocol van de UMTS-standaard worden toegepast.
3.3.
Wiko voert gemotiveerd verweer. Zij stelt samengevat dat van inbreuk geen sprake kan zijn omdat EP 525 zoals verleend nietig is vanwege een gebrek aan nieuwheid althans inventiviteit, de conclusies volgens het hulpverzoek evenmin nieuw zijn en daarnaast onduidelijkheden en toegevoegde materie bevatten, dat Philips de inbreuk voorts niet heeft bewezen dan wel onvoldoende heeft onderbouwd.
in reconventie
3.4.
Op grond van haar stelling dat EP 525 nietig is, vordert Wiko dat de rechtbank bij zoveel mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, het Nederlands deel van
EP 525, althans de ingeroepen conclusies daarvan, vernietigt, met veroordeling van Philips in de proceskosten begroot op de voet van artikel 1019h Rv.
3.5.
Philips voert gemotiveerd verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen in conventie en reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De overwegingen

Geldigheid van EP 5254.1.Bij de beoordeling van de geldigheid van EP 525 wordt het volgende vooropgesteld. Tegelijkertijd met dit vonnis wordt door deze rechtbank vonnis gewezen in de zaak tussen Philips en Asustek Computer Inc. c.s., met nummer 514186 (hierna ook: de Asus-zaak). In die zaak heeft Philips, met een inhoudelijk nagenoeg gelijkluidende dagvaarding, tegen Asus dezelfde vorderingen ingesteld ter zake inbreuk op EP 525 als in de onderhavige procedure tegen Wiko. Philips heeft in beide procedures een beroep gedaan op dezelfde hulpverzoeken en zich met betrekking tot de relevante techniek en haar geldigheids- en inbreukargumentatie grotendeels van dezelfde producties bediend. [6]
4.2.
Wiko heeft gemotiveerd betoogd dat de conclusies van EP 525, ook die volgens de hulpverzoeken, niet inventief zijn met een beroep op de EVDO standaard, gecombineerd met Shad en/of de algemene vakkennis. Partijen hebben daarbij over en weer dezelfde redenering gehanteerd als partijen in de Asus-zaak. Gelet hierop komt de rechtbank op dezelfde gronden als weergegeven in rechtsoverwegingen 4.1 t/m 4.19 in voornoemd vonnis in de Asus-zaak, tot het oordeel dat het verweer van Philips faalt en EP 525 in zijn geheel niet inventief is en dat de hulpverzoeken Philips daarbij niet baten.
4.3.
De rechtbank merkt nog het volgende op. Uit de zittingsaantekeningen is door de rechtbank niet meer met volledige zekerheid op te maken of het beroep van Wiko op de EVDO standaard als uitgangspunt voor haar inventiviteitsaanval is toegelaten voor alleen de hulpverzoeken of ook voor de verleende conclusies. [7] Indien het beroep op de EVDO standaard als uitgangspunt voor haar inventiviteitsaanval alleen is toegelaten voor de hulpverzoeken, zou een zeer strikte toepassing van die beslissing betekenen dat de rechtbank eerst de geldigheid van de verleende conclusies op basis van de andere door Wiko gehanteerde stellingen zou moeten onderzoeken. Het valt evenwel niet in te zien welk rechtens te respecteren belang Philips daarbij in de specifieke omstandigheden van dit geval heeft, waartoe het volgende wordt overwogen.
4.3.1.
De vernietiging van EP 525 heeft derdenwerking en bij een nietig octrooi kan geen sprake zijn van inbreuk daarop. In zijn arrest van 13 mei 1988 (Enka/ Dupont) heeft de Hoge Raad de regel geformuleerd dat een rechterlijke uitspraak waarbij een octrooi nietig wordt verklaard aan dat octrooi onmiddellijk de werking ontneemt, op voorwaarde dat die uitspraak te zijner tijd in kracht van gewijsde gaat. Die regel geldt naar het oordeel van de rechtbank ook voor het huidige octrooirecht. Dit betekent dat, gegeven de beslissing van de rechtbank van heden tot vernietiging van het Nederlands deel van EP 525 in de Asus-zaak, thans geen grond bestaat voor toewijzing in de onderhavige procedure van Philips’ vorderingen gestoeld op inbreuk op de (al dan niet via het hulpverzoek beperkte) conclusies van dat octrooi (vgl. in dit verband ook Rechtbank ‘s-Gravenhage, 10 november 2010, 354516, Boston Scientific/ Orbusneich). Een eventueel oordeel dat de overige ongeldigheidsstellingen van Wiko zou verwerpen, maakt dit niet anders.
4.3.2.
Anders dan in de zaak Philips/Archos van 22 maart 2017 [8] ligt het evenwel niet in de rede deze zaak aan te houden omdat het oordeel van de rechtbank in de Asus-zaak nog niet onherroepelijk is. Logischerwijze zijn immers de verleende conclusies niet inventief als het beperktere hulpverzoek niet inventief wordt geoordeeld op dezelfde gronden als in de Asus-zaak, tot welk oordeel de rechtbank ook in deze zaak zou komen. De enkele reden dat zij om formele redenen eerst de vraag zou moeten beantwoorden of aan die hulpverzoeken wordt toegekomen, maakt niet dat de rechtbank haar ogen heeft te sluiten voor die logica.
4.3.3.
Bovendien kan niet gezegd worden dat Philips zich onvoldoende heeft kunnen verweren tegen de betreffende inventiviteitsaanval gelet op de inhoud van de pleitnota aangaande dit onderwerp (nrs. 82-101). Anders dan in de Archos-zaak is er zodoende uitvoerig debat over de geldigheid en in het bijzonder de inventiviteit ten opzichte van de EVDO standaard gevoerd, waardoor een aanhouding om zuiver formele redenen geen recht doet aan de zaak. In het licht van een eventueel in te stellen beroep is voorts op te merken dat, wederom anders dan in de Archos-zaak, niet gezegd kan worden dat partijen in dit opzicht van een feitelijke instantie zouden worden beroofd, terwijl zo de eventuele beroepsprocedures bij het hof wel gestroomlijnd worden.
Slotsom conventie
4.4.
EP 525 is nietig. Omdat op een nietig octrooi geen inbreuk kan worden gemaakt, moeten de vorderingen van Philips in de hoofdzaak alsook in het incident tot het treffen van een provisionele voorziening worden afgewezen.
4.5.
Philips wordt in de hoofdzaak en in het incident tot het treffen van een provisionele voorziening aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij.
4.6.
Partijen hebben in hun proceskostenafspraak (zie onder procesverloop) geen nadere onderverdeling gemaakt naar kosten voor de procedure in conventie en reconventie en evenmin naar kosten in conventie in de hoofdzaak en in het incident. De rechtbank zal deze onderverdeling daarom zelf maken. Zij zal de kosten die volgens partijen zijn gemaakt ten behoeve van de
geldigheid(in totaal € 225.000,-) bij helfte over de procedure in de hoofdzaak in conventie en de procedure in reconventie verdelen, derhalve € 112.500,- per procedure. Aan het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, zal de rechtbank, nu dat nauwelijks meer behelst dan de hoofdzaak in conventie, geen kosten toerekenen.
4.7.
Philips zal gelet op het voorgaande als de in de hoofdzaak in conventie in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Wiko worden begroot op € 187.500,- (€ 112.500,- + € 75.000). De kostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
4.8.
Philips zal voorts als de in het ongelijk gestelde partij in het incident tot het treffen van een provisionele voorziening worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Wiko worden begroot op nihil.
Slotsom reconventie
4.9.
De vordering van Wiko zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum bepaald.
4.10.
Philips zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, die aan de zijde van Wiko gelet op het hiervoor overwogene op € 112.500,- worden begroot. De kostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie in de hoofdzaak
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Philips in de proceskosten, aan de zijde van Wiko begroot op
€ 187.500,-;
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie in het incident tot het treffen van een provisionele voorziening
5.4.
wijst de vorderingen af;
5.5.
veroordeelt Philips in de proceskosten, aan de zijde van de Wiko begroot op nihil;
in reconventie
5.6.
vernietigt het Nederlands deel van EP 525;
5.7.
veroordeelt Philips in de proceskosten, aan de zijde van Wiko begroot op
€ 112.500,-;
5.8.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Brinkman, mr. C.T. Aalbers en mr. ir. J.H.F. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2017.

Voetnoten

1.Universal Mobile Telecommunications System
2.Long-Term Evolution
3.European Telecommunication Standards Institute
4.High Speed Downlink Packet Access/ High Speed Uplink Packet Access
5.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
6.waaronder de in het vonnis in de Asus-zaak weergegeven UMTS-primer.
7.Zie r.o. 1.2