ECLI:NL:RBDHA:2017:11260

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
16_30516
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid en geloofwaardigheid van de verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraanse vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Eiseres, geboren in 1983, heeft gesteld dat zij gedwongen is gehuwd met een man die haar mishandelde en dat zij biseksueel is. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft haar aanvraag afgewezen, omdat de verklaringen van eiseres over haar seksuele geaardheid en haar afvalligheid van de islam niet geloofwaardig werden geacht. Tijdens de openbare behandeling op 30 augustus 2017 is eiseres in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris op zorgvuldige wijze onderzoek heeft gedaan naar de gestelde seksuele geaardheid van eiseres, en dat de verklaringen van eiseres niet overtuigend waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres niet in staat is geweest om haar claims over haar biseksualiteit en haar afvalligheid van de islam te onderbouwen. De rechtbank heeft de aanvraag van eiseres om een verblijfsvergunning asiel afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/30516

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2017 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Wieman).

Procesverloop

Eiseres heeft gesteld te zijn geboren op [geboortedatum] 1983 en de Iraanse nationaliteit te hebben. Zij verblijft als vreemdeling in Nederland.
Bij besluit van 15 december 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, Vw.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2017. Eiseres is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig
M. Ghdezi, tolk Farsi.

Overwegingen

1. Eiseres heeft aan haar aanvraag – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat zij gedwongen is gehuwd met een man waarvan zij niet hield, die streng religieus was en haar fysiek en seksueel mishandelde. Haar echtgenoot verbood haar buitenshuis te werken. Ook dwong hij haar de religieuze regels nauwgezet te volgen. Eiseres heeft zich daardoor afgekeerd van het geloof en ziet zichzelf thans als atheïst. Eiseres heeft verklaard dat zij vermoedde dat haar echtgenoot voor de veiligheidsdienst werkte, omdat hij een wapen droeg en vaak lange tijd van huis was. Eiseres heeft voor haar huwelijk seksuele relaties met een tweetal meisjes – waaronder haar nichtje - gehad en tevens een (geheime) relatie met een man, en beschouwde zichzelf als biseksueel. Zij kreeg tijdens haar huwelijk een relatie met haar kapster. Deze heeft een seksfilmpje dat ze van eiseres had gemaakt aan de broer en echtgenoot van eiseres gestuurd. Daarop dreigden zowel haar broer als echtgenoot haar te doden. Eiseres durfde niet meer naar huis terug te gaan en is naar een vriendin gegaan. Zij heeft een groot geldbedrag van haar rekening gehaald en de vriendin heeft haar in contact gebracht met een reisagent. Deze heeft haar geholpen Iran via de Iraans-Turkse grens te verlaten.
2 Verweerder heeft de opgegeven identiteit en nationaliteit van eiseres aannemelijk geacht. Verweerder acht het niet geloofwaardig dat eiseres gedwongen is uitgehuwelijkt aan een man die bij de veiligheidsdienst werkzaam is. Voorts wordt door verweerder niet geloofwaardig geacht dat eiseres biseksueel is en evenmin dat zij atheïst is.
3 De rechtbank overweegt het volgende.
3.1
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in de uitspraak van 15 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1630) geoordeeld dat verweerder aan de hand van de onderzoeksmethode zoals weergegeven in Werkinstructie 2015/9 op een zorgvuldige manier onderzoek doet naar een gestelde seksuele geaardheid, en dat verweerder met die werkinstructie voldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze de antwoorden op vragen over een seksuele gerichtheid worden beoordeeld.
3.2
In Werkinstructie 2015/9 wordt aan de hand van vijf thema's (privéleven, huidige en voorgaande relaties, contact met homoseksuelen in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie, discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst en toekomst) beoordeeld of van de geloofwaardigheid van de geaardheid van de vreemdeling uit kan worden gegaan. De thema's worden in samenhang beoordeeld. Het zwaartepunt ligt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen (onder andere bewustwording en zelfacceptatie) van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele geaardheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die geaardheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar homoseksualiteit maatschappelijk onacceptabel of strafbaar is gesteld.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres over haar gestelde biseksualiteit niet geloofwaardig zijn, omdat eiseres er niet in is geslaagd om overtuigende verklaringen af te leggen over haar bewustwordings- en zelfacceptatieproces in Iran. Daarbij heeft verweerder van belang kunnen achten dat niet valt in te zien dat eiseres zich gelet op de strenge tradities in Iran, de manier waarop er in Iran over homo- en biseksualiteit wordt gedacht en de manier waarop hiermee wordt omgegaan zo weinig heeft kunnen vertellen over het acceptatie- en bewustwordingsproces van haar geaardheid. Dit terwijl zij volgens haar eigen verklaring in Iran seksuele relaties heeft gehad met vrouwen, waaronder één met haar nichtje [nichtje] die ongeveer drie jaar – tot haar negentiende jaar - heeft geduurd.
3.4
Voorts heeft verweerder belang mogen hechten aan het feit dat eiseres in het nader gehoor van 16 juni 2016 heeft verklaard dat de eerste vrouw waartoe zij zich voelde aangetrokken haar nichtje was, vervolgens een (verboden, want buitenechtelijke) relatie heeft gehad met een jongen, en daarna – tijdens haar huwelijk - een relatie heeft gekregen met haar kapster, [kapster] ([kapster]). Eerst in het aanvullend gehoor verklaart eiseres dat zij zich reeds vóór de brugklas tot een ander meisje - genaamd [persoon A] - voelde aangetrokken, met wie zij een heel hechte band had, en op haar 24ste een relatie heeft gehad met een vrouw, [persoon B], die zij in een zwembad had ontmoet, en met wie zij pornofilms bekeek en een seksuele relatie heeft gehad.
3.5
Ook het relaas ten aanzien van de gestelde relatie met [kapster] – die zij zowel bij [kapster] thuis, als in haar eigen huis ontmoette - heeft verweerder terecht ongeloofwaardig geacht, aangezien dit relaas op dit punt tegenstrijdig is met hetgeen zij heeft verklaard over de strenge beperkingen op haar bewegingsvrijheid die haar echtgenoot haar oplegde en zijn controlerend gedrag. Voorts is het opmerkelijk dat eiseres zegt niet zeker te zijn wat de achternaam is van [kapster], die niet alleen haar kapster was, maar waarmee zij ook thuis alcohol dronk en waarmee zij langere tijd een seksuele verhouding onderhield.
Daarnaast volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat het ongeloofwaardig is dat [kapster] een door haar gemaakt seksueel compromitterend filmpje waarop eiseres te zien zou zijn, zou doorspelen naar de broer en echtgenoot van eiseres. Gezien de consequenties die hieruit voor haarzelf zouden kunnen volgen, valt niet in te zien waarom [kapster] een dergelijk risico zou nemen. Dit nog los van de vraag hoe zij aan de telefoonnummers van beiden kan zijn gekomen.
Gezien het vorenstaande kan evenmin geloof worden gehecht aan de problemen die eiseres zou hebben ondervonden en die aanleiding zouden hebben gevormd om Iran te ontvluchten, te weten de bedreigingen van de kant van haar broer en haar echtgenoot, nadat deze het filmpje van [kapster] zouden hebben ontvangen.
3.6
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de gestelde afvalligheid van eiseres niet geloofwaardig is. Daartoe heeft verweerder terecht overwogen dat eiseres summiere en algemene redenen – namelijk het gedrag van haar conservatieve echtgenoot - heeft aangevoerd voor haar gestelde afvalligheid en dat er niet is gebleken van enige interne overtuiging die heeft geleid tot afzwering van de Islam. Nu eiseres heeft verklaard dat zij uit een islamitische familie komt, waarbij met name haar broer zeer conservatief was, en zijzelf thuis het geloof ook praktiseerde, mocht verweerder van haar verwachten dat zij hierover meer kon verklaren. De rechtbank overweegt voorts dat gesteld noch gebleken is dat eiseres van de kant van de Iraanse autoriteiten problemen heeft ondervonden vanwege het niet meer aanhangen of praktiseren van de islamitische religie. Evenmin is gesteld of gebleken dat eiseres het niet (meer) hebben van de islamitische religie op enige wijze uit, geuit heeft of wenst te uiten. Niet valt in te zien op welke wijze eiseres zich in die zin onderscheidt van vele andere niet-praktiserende moslims in Iran.
3.7
De vraag of het geloofwaardig is te achten of eiseres gedwongen is uitgehuwelijkt, behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen bespreking, aangezien dit huwelijk voor haar niet de aanleiding heeft gevormd het land te verlaten. Ten aanzien van haar verklaring dat haar man bij de Iraanse veiligheidsdienst werkzaam is, heeft verweerder zich tenslotte terecht op het standpunt gesteld dat dit slechts berust op vermoedens harerzijds.
Tenslotte is niet gebleken dat eiseres ooit de aandacht van de autoriteiten op zich heeft gevestigd.
4 Verweerder heeft gelet op het voorgaande de aanvraag terecht afgewezen.
5 Het beroep is ongegrond.
6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. H.G. Egter van Wissekerke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2017.

Rechtmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd.
Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag (nadere informatie: www.raadvanstate.nl).