Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Overwegingen
.De rechtbank ziet geen aanleiding hier anders over te oordelen. Voor zover eiser zich op het standpunt heeft gesteld dat hij na het indienen van zijn asielaanvraag in Bulgarije in detentie terecht is gekomen, overweegt de rechtbank dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser over tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen in Bulgarije behoort te klagen bij de daartoe aangewezen (hogere) autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in dit verband alle hem ten dienste staande mogelijkheden heeft benut. Bovendien blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het claimverzoek van 24 april 2017 dat verweerder de terugname heeft verzocht op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dublinverordening. Nu niet gebleken is van een in rechte vaststaand afwijzend besluit op zijn asielverzoek in Bulgarije, en eiser evenmin heeft betoogd dat hiervan sprake is, mag verweerder er van uitgaan dat eiser de asielprocedure mag doorlopen en niet in detentie geplaatst zal worden bij terugkeer. Voor wat betreft de door eiser genoemde arresten inzake Tarakhel tegen Zwitserland en M.S.S. versus België, wijst de rechtbank erop dat die zien op de specifieke situaties in Italië respectievelijk Griekenland en om die reden niet onverkort van toepassing zijn op de situatie in Bulgarije.