ECLI:NL:RBDHA:2017:11034

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
NL17.5319
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid van een Sierra Leoonse vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Sierra Leoonse nationaliteit. Eiser had een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelde homoseksueel te zijn en vreesde voor problemen bij terugkeer naar Sierra Leone. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zijn seksuele gerichtheid niet aannemelijk had gemaakt. Eiser had eerder rechtmatig in Nederland verbleven, maar zijn eerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning waren afgewezen.

Tijdens de zitting op 21 augustus 2017 heeft eiser verklaard dat hij zich pas recent bewust werd van zijn homoseksualiteit en dat hij problemen vreesde bij terugkeer naar zijn land van herkomst. Verweerder betwistte de geloofwaardigheid van eisers verklaringen, wijzend op inconsistenties en het feit dat eiser pas na vijftien jaar in Nederland een asielaanvraag indiende op basis van zijn seksuele geaardheid. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat eiser zijn seksuele gerichtheid niet aannemelijk had gemaakt, en dat de toepassing van Werkinstructie 2015/9 door verweerder niet onterecht was.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims, en de rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de verklaringen van eiser over zijn bewustwordingsproces en relaties vaag en tegenstrijdig waren. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de asielzoeker om zijn seksuele gerichtheid aannemelijk te maken, vooral in het licht van de culturele en maatschappelijke context van zijn land van herkomst.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.5319

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 september 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Toonders).

Procesverloop

Bij besluit van 17 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, Vw.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Kandeh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is van Sierra Leoonse nationaliteit. Hij is geboren op [geboortedatum]. Eiser heeft van 28 februari 2002 tot 12 februari 2005 op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd rechtmatig in Nederland verbleven. Daarna heeft hij tevergeefs gevraagd om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd of verlenging van de vergunning asiel voor bepaalde tijd. Ook heeft hij tot twee keer zonder succes een aanvraag gedaan om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met als doel "verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken".
2. Op 11 juli 2017 heeft eiser een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan deze aanvraag ten grondslag gelegd homoseksueel te zijn en om die reden problemen te vrezen indien hij terug moet keren naar zijn land van herkomst.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser zijn gestelde seksuele gerichtheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft daarbij overwogen dat eiser over zijn bewustwordingsproces, de acceptatie van zijn seksuele gerichtheid en zijn relaties zowel in zijn land van herkomst als in Nederland vaag, summier en op onderdelen tegenstrijdig heeft verklaard. Verweerder stelt eveneens dat de omstandigheid dat eiser eerst in zijn derde asielverzoek en na een verblijf van vijftien jaar in Nederland gewag maakt van zijn problemen vanwege zijn homoseksuele gerichtheid, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen hierover.
4. Eiser stelt dat verweerder de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Eiser is van mening, kort samengevat, dat hij wel degelijk volledig en consistent heeft verklaard over zijn proces van bewustwording en zelfacceptatie. Verder is eiser van mening dat verweerder ten onrechte Werkinstructie (WI) 2015/9 heeft toegepast. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser verwezen naar een culturele analyse van de situatie van LHBT’s in Oeganda van Buro Kleurkracht van 13 juni 2016 van mr. M.F.M. Wannet. Eiser beroept zich in dit verband op het gelijkheidsbeginsel. Daarnaast verwijst eiser naar het artikel ‘Sexual Orientation and Refugee Determination Process’ van 1996 van prof. dr. La Violette, dat aan de basis ligt van WI 2015/9, maar onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd is, aldus eiser.
De rechtbank overweegt als volgt.
Werkinstructie 2015/9
5. Zoals volgt uit onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1630) past verweerder een vaste gedragslijn toe bij het onderzoek naar de door een asielzoeker aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegde seksuele geaardheid. De Afdeling heeft in voornoemde uitspraak geoordeeld dat verweerder aan de hand van de onderzoeksmethode zoals weergegeven in WI 2015/9 op een zorgvuldige manier onderzoek doet naar een gestelde seksuele geaardheid, en dat verweerder met die werkinstructie voldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze de antwoorden op vragen over een seksuele geaardheid worden beoordeeld. Verweerder houdt bij het door hem verrichte onderzoek naar en de door hem verrichte beoordeling van een gestelde seksuele gerichtheid reeds voldoende rekening met eventueel aanwezige culturele en psychologische factoren.
6. Eisers stelling dat WI 2015/9 niet of onvoldoende wetenschappelijk is onderbouwd, volgt de rechtbank niet. In voornoemde uitspraak heeft de Afdeling immers overwogen dat de door verweerder bij de totstandkoming van WI 2015/9 gebruikte stukken afkomstig zijn van deskundigen en dat WI 2015/9 op een zorgvuldige manier tot stand is gekomen. Deze beroepsgrond faalt.
7. Ook de door eiser overgelegde culturele analyse van Buro Kleurkracht leidt niet tot het oordeel dat WI 2015/9 in het geval van eiser geen toepassing mag hebben. Deze rapportage beschrijft in de context van hun culturele achtergrond aandachtspunten waarmee rekening zou dienen te worden gehouden bij de beoordeling van de verklaringen van LHBT-asielzoekers uit Oeganda. Nog daargelaten dat nog niet gebleken is dat WI 2015/9 niet toegepast zou mogen worden in geval van Oegandese LHBT’ers, is eiser afkomstig uit Sierra Leone. Eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt daarom.

Gestelde seksuele geaardheid

8. De rechtbank stelt voorts, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 27 oktober 2016, r.o. 2.2 (ECLI:NL:RVS:2016:2940), voorop dat eiser zelf zijn seksuele gerichtheid en het daarbij behorende bewustwordingsproces aannemelijk moet maken. Bij die beoordeling hecht verweerder in de regel terecht veel waarde aan de verklaringen van een vreemdeling over zijn eigen ervaringen. Elke vreemdeling die een seksuele gerichtheid als asielmotief aanvoert, zal zich immers op enig moment van die gerichtheid bewust zijn geworden en zich gerealiseerd hebben dat zijn gerichtheid in zijn omgeving of land van herkomst niet - algemeen - geaccepteerd wordt of zelfs strafbaar is gesteld. Hij moet daarom kunnen verklaren over het moment waarop of de periode waarin hij zich bewust is geworden van zijn seksuele gerichtheid, wat deze seksuele gerichtheid voor hem heeft betekend en welke invloed dit heeft gehad voor de manier waarop hij uiting heeft gegeven aan zijn seksuele gerichtheid. Dit alles bezien tegen de achtergrond van zijn land van herkomst en de omgeving waaruit hij afkomstig is, waarbij relevant zijn het moment van bewustwording en eventuele andere belangrijke momenten, zoals het aangaan van een relatie.
9. De rechtbank is van oordeel van verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers verklaringen over zijn bewustwordingsproces en zelfacceptatie vaag, summier en op onderdelen tegenstrijdig zijn.
Daarbij heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiser wisselend heeft verklaard over het begin van zijn bewustwordingsproces. In eerste instantie heeft hij verklaard dat hij zich al op de leeftijd van 10 jaar aangetrokken voelde tot een jongen. Vervolgens heeft eiser verklaard dat hij zich pas in Nederland, in 2005 of 2006, bewust werd van zijn gevoelens voor mannen. Daarna is eiser hierop teruggekomen door te stellen dat hij zich direct na het verkrijgen van zijn verblijfsvergunning in 2002 realiseerde dat hij anders was en hij zich niet aangetrokken voelde tot vrouwen.
Verder heeft eiser verklaard dat hij pas in januari 2017 na een gesprek met een pastor van de Lutherse kerk in Amsterdam zijn geaardheid kon accepteren. Nu eiser al sinds zijn jeugd weet dat hij gevoelens heeft voor mannen, maar dit pas in 2017 kon accepteren, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat van eiser verwacht mag worden dat hij inzicht verschaft in hoe dit proces, dat zich over een lange periode van tenminste 10 tot 15 jaar heeft voltrokken, bij hem heeft plaatsgevonden. Dit ook vanwege de gevolgen die eisers geaardheid voor hem moet hebben gehad, omdat zijn gerichtheid afwijkt van die van anderen en omdat deze in Sierra Leone maatschappelijk niet wordt getolereerd. Daarbij komt dat eiser verklaard heeft dat de Afrikaanse gemeenschap in Nederland evenmin homo’s accepteert en hij in Nederland woonachtig is in een Afrikanenwijk in Rotterdam.
10. Verweerder heeft zich daarnaast niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn relaties evenmin overtuigen. Zo heeft eiser verklaard dat hij zwaar gestraft werd door zijn ouders nadat hij betrapt was met een jongen. Zijn vader heeft hem geslagen, met peper ingesmeerd en gedurende 2 dagen bloot laten staan. Het gezin moest verhuizen en eiser ging naar een andere school. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat het opmerkelijk is dat eiser volgens diens verklaringen na deze publieke afstraffing schijnbaar probleemloos een nieuwe relatie is begonnen en niet door zijn - expliciet als katholiek omschreven - vader is gewezen op het standpunt van de katholieke kerk over homoseksualiteit.
Verweerder heeft ook terecht gewezen op het feit dat eiser zich twee keer heeft vergist in de naam van zijn eerste relatie.
Verder heeft eiser wisselend verklaard over [Partner], eisers Britse partner die hij voor het eerst in 2005/2006, dan wel in 2007 zou hebben ontmoet en met wie eiser stelt tot 2014 een relatie te hebben gehad. Verweerder mocht, gelet op de betekenis die deze relatie volgens eiser heeft gehad, verwachten dat eiser hierover eenduidig verklaart. Het is gezien de gestelde duur van de relatie ook niet aannemelijk dat eiser de voornaam van [Partner] niet kent, noch gedetailleerd over zijn achtergrond kan verklaren.
Daarnaast heeft verweerder terecht opgemerkt dat eiser geen inzicht heeft verschaft in de reden waarom hij een voor hem onbekende persoon na een eerste ontmoeting in 2015 onmiddellijk in vertrouwen heeft genomen over zijn geaardheid, terwijl hij anderzijds heeft verklaard dat hij zijn geaardheid met niemand kon delen, omdat hij vreesde niet geaccepteerd te worden.
11. Ten slotte heeft verweerder terecht geconcludeerd dat het vreemd is dat eiser, die sinds de beëindiging van zijn rechtmatig verblijf in Nederland in 2005 het risico loopt om te worden uitgezet naar Sierra Leone, eerst in 2017 een asielaanvraag heeft ingediend met een beroep op zijn seksuele geaardheid, zonder zich daarbij in de tussentijd te oriënteren op zijn positie als homoseksueel in Nederland.
12. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser zijn gestelde homoseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt.
13. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch . Grazell, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen een week na de dag van verzending daarvan of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.