ECLI:NL:RBDHA:2017:11034
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid van een Sierra Leoonse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Sierra Leoonse nationaliteit. Eiser had een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelde homoseksueel te zijn en vreesde voor problemen bij terugkeer naar Sierra Leone. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zijn seksuele gerichtheid niet aannemelijk had gemaakt. Eiser had eerder rechtmatig in Nederland verbleven, maar zijn eerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning waren afgewezen.
Tijdens de zitting op 21 augustus 2017 heeft eiser verklaard dat hij zich pas recent bewust werd van zijn homoseksualiteit en dat hij problemen vreesde bij terugkeer naar zijn land van herkomst. Verweerder betwistte de geloofwaardigheid van eisers verklaringen, wijzend op inconsistenties en het feit dat eiser pas na vijftien jaar in Nederland een asielaanvraag indiende op basis van zijn seksuele geaardheid. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat eiser zijn seksuele gerichtheid niet aannemelijk had gemaakt, en dat de toepassing van Werkinstructie 2015/9 door verweerder niet onterecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims, en de rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de verklaringen van eiser over zijn bewustwordingsproces en relaties vaag en tegenstrijdig waren. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de asielzoeker om zijn seksuele gerichtheid aannemelijk te maken, vooral in het licht van de culturele en maatschappelijke context van zijn land van herkomst.