ECLI:NL:RBDHA:2017:11029
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Afghaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die het verzoek als kennelijk ongegrond bestempelde. Eiser had zijn aanvraag gebaseerd op een bewering dat hij in januari 2016 was bekeerd tot het christendom. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris de bekering van eiser niet geloofwaardig achtte, en dat eiser onvoldoende inzicht had gegeven in zijn motieven en het proces van zijn bekering.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd benadrukt dat bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van een bekering, de motieven en het proces van bekering doorslaggevend zijn. Eiser had eerder drie asielaanvragen ingediend die allemaal waren afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van eiser inconsistent waren en dat hij niet voldoende had aangetoond dat zijn bekering tot het christendom een weloverwogen en bewuste keuze was. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat er geen aannemelijke problemen zouden zijn bij terugkeer naar Afghanistan in verband met de bekering.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.