ECLI:NL:RBDHA:2017:10976
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Guinese nationaliteit, een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 17 november 2016 de buitengrens van de EU op illegale wijze heeft overschreden via Italië. De Italiaanse autoriteiten hebben de claim van Nederland op 21 mei 2017 geaccepteerd, waardoor Italië verantwoordelijk werd voor de asielaanvraag van eiser. De rechtbank oordeelt dat er op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden vertrouwd, wat betekent dat Italië de asielaanvraag inhoudelijk zal behandelen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij behoort tot een kwetsbare groep die extra bescherming nodig heeft.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.