Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 juni 2017;
- de akte overlegging producties van Allergan, met producties 1 tot en met 22;
- de akte overlegging producties van Orifarm, met producties 1 tot en met 13;
- de akte overlegging producties van Allergan, met producties 23 tot en met 28;
- het proceskostenoverzicht van Allergan (productie 29);
- de akte overlegging producties van Orifarm met producties 14 tot en met 16 (waaronder een aanvullend proceskostenoverzicht en een nadere aanvulling met kosten van de Poolse advocaat);
- de akte overlegging producties van Allergan, met producties 30 en 31;
- de vervangende productie 4 van Orifarm;
- productie 17 van Orifarm;
- de mondelinge behandeling gehouden op 24 augustus 2017;
- de pleitnota van Allergan;
- de pleitnota van Orifarm.
Parallel trade in pharmaceutical products within the EEAʼ. Volgens Allergan kan zij zich gelet op het late tijdstip van indiening ervan niet meer afdoende tegen deze productie verweren. Hiertegenover heeft Orifarm betoogd dat zij dit proefschrift zelf ook op internet heeft gevonden en dat zij had kunnen volstaan met verwijzing naar die bron. Volgens Orifarm meende zij als service de relevante pagina’s te overleggen en ontdekte zij pas later dat zij de verkeerde pagina’s in het geding had gebracht. Desgevraagd heeft Allergan verklaard dat het haar duidelijk was dat (mogelijk) de verkeerde pagina’s in het geding waren gebracht, maar dat zij meende dat het niet op haar weg lag om de wederpartij daarop te wijzen. Omdat in de akte met toelichting op de producties van Orifarm paginanummers waren vermeld van de relevante paginaʼs die afweken van de paginanummers van de als productie overgelegde paginaʼs zelf, de overgelegde paginaʼs niets vermelden over het onderwerp waarover ze volgens de toelichting zouden gaan en het document een openbare bron in de Engelse taal betrof, had Allergan op de vergissing bedacht moeten zijn en had zij de juiste paginaʼs kunnen opzoeken, als zij Orifarm niet op haar vergissing wilde wijzen. Zij is daarom niet in haar verdediging geschaad. De voorzieningenrechter beslist dat de vervangende productie 4 wordt toegelaten.
2.De feiten
The use of a botulinum toxin in the preparation of a pharmaceutical composition for treating a recalcitrant voiding dysfunction, wherein the recalcitrant voiding dysfunction is urinary incontinence, and wherein the composition is administered to the bladder wall or bladder neck of a patient by injection.
einstweilige Verfügung) werd verboden om uit Polen geïmporteerde Botox-producten in Duitsland te verhandelen.
Sofern die Beitrittsregelung von ,,entsprechendem Schutz für das Erzeugnis" spricht, ist darunter zu verstehen, dass im Ausfuhrmitgliedstaat für das konkret fragliche Erzeugnis ein vergleichbarer Erzeugnisschutz wie im Inland bestehen musste (vgl. für den Besonderen Mechanismus, LG Düsseldorf, BeckRS 2014, 17689; Kühnen in FS 200 Jahre Carl Heymanns Verlag, S. 373, 378 f.). Vergleichsmaβtab ist das Verfügungspatent. Der Inhaber muss für sein Arzneimittel im Beitrittsgebiet ein Schutzrecht mit gleichem Schutzniveau erhalten haben können, also ein Patent gleicher Patentkategorie (Kühnen in FS 200 Jahre Carl Heymanns Verlag, S. 373, 378 f.). Nach Ansicht der Kammer erfasst der besondere Mechanismus Verwendungspatente, wobei sich vertiefte Ausführungen hierzu erübrigen, da - wie nachfolgend ausgeführt - die Ausnahme zum Erschöpfungsgrundsatz aus einem anderen Grund nicht vorliegt. Im vorliegenden Fall ist Voraussetzung, dass die Verfügungsklägerin ein Verwendungspatent auf die zweite medizinische Indikation in Polen erhalten konnte bzw. ein Patent, dass in Form des sog. Schweizer Anspruchs (Herstellungsverwendungsanspruch) formuliert ist. Hierbei kommt es darauf an, ob eine generelle Erteilungsmöglichkeit bestand (vgl. Kühnen in FS 200 Jahre Carl Heymanns Verlag, S. 373, 379). Maβgeblich ist der Anmeldezeitpunkt des Verfügungspatents.
3.Het geschil
4.Het juridisch kader
Specifiek Mechanisme
SPECIFIEK MECHANISME
5.De beoordeling
Bevoegdheid
einstweilige Verfügung) de vorderingen van Allergan afgewezen, omdat naar het oordeel van het Landgericht onvoldoende aannemelijk was dat het Specifiek Mechanisme van toepassing was op de (parallel)import uit Polen. Redengevend voor dit oordeel was dat Allergan naar het oordeel van het Landgericht onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij op de relevante peildatum in Polen geen octrooibescherming had kunnen verkrijgen. Op zichzelf bevat dit vonnis – gewezen tussen Allergan en een dochtervennootschap van Orifarm – slechts voorlopige oordelen. Het Duitse vonnis, waartegen hoger beroep is ingesteld, heeft dan ook geen gezag van gewijsde. In de onderhavige procedure heeft Allergan haar vordering mede gebaseerd op nadere informatie met betrekking tot het Poolse recht, die in de Duitse procedure in eerste aanleg niet in het geding was. Niet valt in te zien dat in deze situatie – waarin de te beantwoorden rechtsvraag neerkomt op de uitleg van Pools recht – het voorlopig oordeel van het Landgericht beslissend moet zijn voor het eveneens voorlopige oordeel in dit kort geding.
niet kon worden verkregenvoor haar tweede medische indicatie octrooi in Polen. Op Allergan rust de stelplicht en de bewijslast daarvan.
Art. 10
Swiss-type-claimsals voor een claim voor ʽtoepassing stof X voor indicatie Yʼ.
Gelet op uitvindingen in de categorie voortbrengsels is een nieuwe toepassinggeen octrooieerbaar kenmerk, dit is uitsluitend voor een bepaalde chemische samenstelling mogelijk.
Voor een nieuwe toepassingkan niet op andere wijze bescherming worden gezocht(zoals dit op niet-medische gebieden wel kan) omdat de enig mogelijke formulering van de conclusie - 'methode voor therapeutische behandeling onder toepassing van een stof volgens formule 1' niet toegelaten is, omdat methoden voor therapeutische behandeling krachtens de wet uitgesloten zijn van octrooibescherming.
De bepaling van het toepassingsgebied van een chemische stof maakt het wezen van een uitvinding uit (zelfs bij een uitvinding die een nieuwe chemische stof betreft, is deze oplossing niet octrooieerbaar als de gebruikskenmerken van deze stof niet bepaald en aangetoond worden) zodat de formulering definiëring van dit middel door een dergelijke formulering van de conclusies, waarin de toepassing ervan beschreven wordt en niet uitsluitend de structuur, gegrond lijkt.
handelwijze van het octrooibureau tot nu toe”. Dat betreft echter, zo is niet in geschil, slechts de drie onder C. genoemde uitspraken. Uit de motivering blijkt voorts dat bij “
een moderne interpretatie en toepassing van het recht” verlening van een tweede medische indicatie octrooi mogelijk werd geacht. De Beroepscommissie legde de bestaande wet derhalve uit in de zin dat bescherming voor een tweede medische indicatie wel kon worden verkregen.
Until now the use claims have been recognised as not patentable. But recently we may observe some new trends. (...) As results from this new trend, several on inventions concerningsecond medical indicationhave been granted after long Appeal proces.”Daarbij verwijst hij naar de hiervoor besproken beslissingen van 21 oktober 1998.
Recentlyʼ is er volgens [A] een nieuwe trend ontstaan, die heeft geleid tot de uitleg in de beslissingen van de Beroepscommissie van 21 oktober 1998. Of die trend pas na de peildatum is ontstaan, blijft daarbij in het midden.
nietkon worden verkregen.
nietkon worden verkregen in de situatie dat (a) onduidelijk was of dat het geval was, (b) later bleek dat bescherming mogelijk was en (c) Allergan op dat moment alsnog had kunnen kiezen voor bescherming in Polen. Dit zou mogelijk nog anders zijn als Allergan aannemelijk zou hebben gemaakt dat de algemene opinie onder octrooijuristen in Polen op de peildatum was dat de kans zeer klein was dat een aanvraag voor een tweede medische indicatie (ook na beroep) zou slagen, maar dat blijkt niet uit de overgelegde stukken.