In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van uitgaven voor een terrasscherm en drie windscreens door eiser, die woont in een monumentenpand. De rechtbank heeft op 1 september 2017 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. Eiser had in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2013 80% van de kosten voor het terrasscherm en de windscreens als onderhoudskosten opgevoerd. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze uitgaven niet in aftrek toegelaten, wat heeft geleid tot een belastingaanslag gebaseerd op een belastbaar inkomen van € 222.991.
De rechtbank oordeelt dat de uitgaven voor het terrasscherm en de windscreens wel degelijk als onderhoudskosten kunnen worden aangemerkt. Eiser heeft de oude, versleten onderdelen vervangen door nieuwe, die aan de woning zijn bevestigd. De rechtbank wijst de stelling van de inspecteur van de Belastingdienst af dat de uitgaven niet aftrekbaar zijn omdat de nieuwe onderdelen geen monumentaal karakter hebben. De rechtbank stelt vast dat de wet enkel vereist dat de uitgaven zijn gedaan om het pand in bruikbare staat te houden, zoals het bij de aanvang van de werkzaamheden bestond.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en vermindert de belastingaanslag tot een belastbaar inkomen van € 218.991. Tevens wordt de inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.