ECLI:NL:RBDHA:2017:10337

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2017
Publicatiedatum
11 september 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 1344
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van onderhoudskosten voor monumentenpand in belastingaanslag

In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van uitgaven voor een terrasscherm en drie windscreens door eiser, die woont in een monumentenpand. De rechtbank heeft op 1 september 2017 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. Eiser had in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2013 80% van de kosten voor het terrasscherm en de windscreens als onderhoudskosten opgevoerd. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze uitgaven niet in aftrek toegelaten, wat heeft geleid tot een belastingaanslag gebaseerd op een belastbaar inkomen van € 222.991.

De rechtbank oordeelt dat de uitgaven voor het terrasscherm en de windscreens wel degelijk als onderhoudskosten kunnen worden aangemerkt. Eiser heeft de oude, versleten onderdelen vervangen door nieuwe, die aan de woning zijn bevestigd. De rechtbank wijst de stelling van de inspecteur van de Belastingdienst af dat de uitgaven niet aftrekbaar zijn omdat de nieuwe onderdelen geen monumentaal karakter hebben. De rechtbank stelt vast dat de wet enkel vereist dat de uitgaven zijn gedaan om het pand in bruikbare staat te houden, zoals het bij de aanvang van de werkzaamheden bestond.

De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en vermindert de belastingaanslag tot een belastbaar inkomen van € 218.991. Tevens wordt de inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 17/1344

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

1 september 2017 in de zaak tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [plaats], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 7 februari 2017 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2013 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2017.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon A] en [persoon B].

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 218.991 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. Gedurende het jaar 2013 woont eiser in een monumentenwoning als bedoeld in artikel 6.31, eerste en tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (de Wet IB). De woning is voor eiser een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111 van de Wet IB 2001.
2. In zijn aangifte IB voor het jaar 2013 heeft eiser 80% van de uitgaven voor een terrasscherm van € 4.000 en voor drie Multilock Windvast Screens van in totaal € 1.000 als onderhoudskosten van een monumentenpand op zijn inkomen in aftrek gebracht. Bij het vaststellen van de aanslag heeft verweerder deze uitgaven niet in aftrek toegelaten. De aanslag is (na bezwaar) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (biww) van € 222.991.
3. In geschil is of de uitgaven voor het terrasscherm en de screens als onderhoudskosten van een monumentenpand aftrekbaar zijn. Volgens eiser is dit het geval omdat het oude en ernstig versleten zonnescherm is vervangen door een op maat gemaakt nieuw zonnescherm dat, evenals het oude, blijvend aan de muur is bevestigd. Hetzelfde geldt, aldus eiser, voor de screens. Eiser concludeert, naar de rechtbank begrijpt, uiteindelijk tot vermindering van de aanslag tot een, berekend naar een biww van € 218.991 (€ 222.991 -/- (80% van € 5.000)).
4. Volgens verweerder zijn de uitgaven niet aftrekbaar omdat het geen onderhoudskosten zijn die zijn aan te merken als uitgaven die dienen om een pand, zoals dit bij de stichting of latere verandering bestond, in bruikbare staat te houden en aldus voor achteruitgang en verval te behoeden. Subsidiair stelt verweerder dat de uitgaven niet aftrekbaar zijn omdat het gaat om uitgaven die in huurverhoudingen voor rekening komen van de huurder. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
5. Op grond van artikel 6.31 eerste lid, van de Wet IB 2001 kan 80% van de onderhoudskosten van een monumentenpand dat een eigen woning is als bedoeld in artikel 3.111 van de Wet IB, in aanmerking worden genomen als persoonsgebonden aftrek. Op grond van het vierde lid van dit artikel zijn onderhoudskosten van een monumentenpand de kosten van werkzaamheden daaraan voor zover die ertoe hebben gestrekt het pand, zoals dat bij de aanvang van de werkzaamheden bestond, in bruikbare staat te herstellen of te houden en voor zover die kosten in redelijkheid zijn gemaakt.
6. Vaststaat dat de woning een monumentenpand en een eigen woning is in de zin van de artikelen 6.31 en 3.111 van de Wet IB 2001. Naar eiser onweersproken heeft gesteld was het pand toen hij het kocht voorzien van een terrasscherm en van screens welke hij in 2013 heeft vervangen omdat ze waren versleten. Nu tussen partijen kennelijk niet in geschil is dat het terrasscherm en de screens bestanddelen zijn van de woning, is de rechtbank van oordeel dat het bij de uitgaven tot vervanging daarvan gaat om onderhoudskosten om het pand, zoals dat bij de aanvang van de desbetreffende werkzaamheden bestond, in bruikbare staat te houden. Gelet op het bepaalde in artikel 6.31, vierde lid, van de Wet IB komen de uitgaven daarom voor aftrek in aanmerking. De stelling van verweerder dat het terrasscherm en de screens geen monumentaal karakter hebben, brengt de rechtbank niet tot ander oordeel. Het vierde lid van artikel 6.31 van de Wet IB 2001 stelt immers slechts als eis dat sprake moet zijn van herstel of het behoud van de situatie die bij aanvang van de werkzaamheden bestond. Dat alleen uitgaven voor onderhoud of vervanging van monumentale bestanddelen van een pand voor aftrek in aanmerking zouden komen is in de tekst van dit artikellid niet terug te vinden. Dat sprake zou zijn van uitgaven die in huurverhoudingen ten laste van de huurder zouden komen heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt. Het gelijk is dus aan eiser, zodat het beroep slaagt.
7. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding omdat gesteld noch gebleken is dat eiser kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E. Schotte, rechter, in aanwezigheid van H. van Lingen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.