ECLI:NL:RBDHA:2016:9999

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
C/09/516037 / KG ZA 16/969
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van voetbalvelden door Haaglandia na opzegging huurovereenkomst door Gemeente Rijswijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gemeente Rijswijk en de voetbalvereniging Haaglandia. De Gemeente had de huurovereenkomst voor de voetbalvelden aan de Schaapweg in Rijswijk opgezegd vanwege een aanzienlijke betalingsachterstand van Haaglandia. De Gemeente vorderde ontruiming van de velden, omdat Haaglandia deze niet had ontruimd na de opzegging. Haaglandia betwistte de rechtsgeldigheid van de opzegging, stellende dat zij geen aangetekende brief had ontvangen waarin de opzegging was medegedeeld. De rechter oordeelde echter dat Haaglandia zelf had gekozen om de aangetekende brief niet af te halen en dat de Gemeente voldoende bewijs had geleverd dat de opzegging rechtsgeldig was. De rechter concludeerde dat de Gemeente een zwaarwegend belang had bij de ontruiming, gezien de opbouw van de huurschuld en het belang van de Gemeente om de velden voor andere doeleinden te kunnen gebruiken. Haaglandia werd veroordeeld om de velden binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, met een dwangsom van €500 per dag tot een maximum van €10.000. De vordering van Haaglandia in reconventie om de doelen terug te plaatsen werd afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/516037 / KG ZA 16/969
Vonnis in kort geding van 24 augustus 2016
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Gemeente Rijswijk,
gevestigd te Rijswijk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaten mr. J.J. van der Gouw en mr. E. Baljić te Den Haag,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Haaglandia,
statutair gevestigd te Rijswijk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.M. van der Zwan te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de Gemeente’ en ‘Haaglandia’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met daarbij en nadien overgelegde producties;
- de akte houdende een eis in reconventie;
- de door Haaglandia overgelegde producties;
- de op 17 augustus 2016 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Haaglandia is een voetbalvereniging in Rijswijk. Haaglandia en haar rechtsvoorgangers gebruiken reeds geruime tijd de voetbalvelden aan de Schaapweg te Rijswijk (op het sportpark Prinses Irene).
2.2.
Haaglandia huurt sinds 2006 één kunstgrassportveld en vijf grassportvelden van de Gemeente (de onder 2.1 bedoelde voetbalvelden, hierna te noemen: de voetbalvelden). In de nabijheid van de voetbalvelden bevindt zich het clubgebouw (met daarin (onder andere) de kantine en kleedkamers) van Haaglandia. Het clubgebouw is eigendom van Haaglandia.
2.3. (
In elk geval) vanaf 12 april 2012 hebben de Gemeente en Haaglandia gecorrespondeerd over een betalingsachterstand voor de verschuldigde huur. Bij brief van 12 april 2012 bericht de Gemeente aan Haaglandia – in reactie op een verzoek van Haaglandia om akkoord te gaan met een crediteurenschikkingsvoorstel inhoudende 25% van de openstaande huurschuld – dat zij niet kan instemmen met het voorstel en dat de door Haaglandia in haar brief genoemde hoogte van de huurschuld (€ 55.281,47) niet juist is. Volgens de Gemeente bedraagt de huurschuld op dat moment € 60.671,27. De Gemeente biedt in die brief aan de reeds eerder afgesproken afbetalingstermijn van vierentwintig maanden te verlengen tot achtenveertig maanden.
2.4.
Op 6 november 2012 hebben de Gemeente en Haaglandia een overeenkomst gesloten voor de huur van de voetbalvelden in het voetbalseizoen 2012/2013. In die overeenkomst is, voor zover nu relevant, het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 2 Duur en opzegging
2.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van een (1) seizoen, ingaande op 01 juli 2012 en eindigt derhalve op 30 juni 2013.
2.2
Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging tegen het einde van een gebruiksperiode met inachtneming van een termijn van tenminste twee (2) maanden.
2.3
Opzegging dient te geschieden bij deurwaardersexploot of per aangetekend schrijven.
Artikel 3 Vergoeding en betalingsvoorschriften
3.1
De vergoeding van het gebruikte bedraag € 27.007,17 exclusief 6% BTW ad € 1.620,43 per seizoen conform de vastgestelde Tarievenverordening sportaccommodaties gemeente Rijswijk, inclusief bijbehorende Tarievenblad. Wijziging of indexering van de van toepassing zijnde tarieven leidt tot aanpassing van de vergoeding ter zake van deze overeenkomst (aanpassing tarief 2011-2012 met 2,3% CPI (prijsindexcijfer)). (…)
De totale huurprijs inclusief BTW bedraagt derhalve € 28.627,60 (…)
3.2
De verschuldigde vergoeding wordt voldaan in twaalf (12) termijnen, waarvan elke termijn dient te worden voldaan voor de vervaldatum van de betalingstermijn zoals vermeld op de door de Gemeente te verzenden specificatie(s). In geval betalingen niet op tijd worden voldaan wordt een aanmaning en dwangbevel toegezonden. De ter zake gemaakte gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten komen voor rekening van Haaglandia.
(…)”
2.5.
De Gemeente heeft voor de seizoenen 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016 telkens nieuwe overeenkomsten voor de huur van de voetbalvelden aan Haaglandia toegezonden, met het verzoek deze overeenkomsten ondertekend te retourneren. Haaglandia heeft deze overeenkomsten niet ondertekend.
2.6.
Bij brief van 7 augustus 2014 bericht de Gemeente aan Haaglandia dat de openstaande huurschuld waarvoor een betalingsregeling is getroffen € 34.617,38 bedraagt en dat de betalingsachterstand op de reguliere veldhuur voor de maanden mei tot en met augustus 2014 € 9.903,34 bedraagt, zodat de totale achterstand € 44.520,72 bedraagt. Blijkens deze brief heeft Haaglandia de gemeente per e-mail van 4 augustus 2014 laten weten dat zij verwacht de inkomsten eind augustus 2014 op orde te hebben. In de brief van de Gemeente staat voorts vermeld:
“(…)
Wij gaan er vanuit dat u uw toezegging nakomt en dat het openstaande bedrag uiterlijk 30 augustus 2014 zichtbaar is bijgeschreven op de rekening van de gemeente.
Is dit niet het geval dan stellen wij u in gebreke, beëindigen wij de gebruiksovereenkomst met V.V. Haaglandia en mogen de velden vanaf dat moment ook niet meer door Haaglandia worden gebruikt.
(…)”
2.7.
Bij brieven van 18 september 2014 en 20 oktober 2014 is Haaglandia door de Gemeente in gebreke gesteld, vanwege een betalingsachterstand van telkens € 3.770,38 voor de maand september, respectievelijk oktober. In beide brieven staat vermeld:
“(…)
Op 6 april 2012 hebben wij u een voorstel gedaan met betrekking tot afbetaling van de achterstand in de veldhuur. Het voorstel hield het volgende in:
1.
De openstaande huurschuld van € 60.671,27 wordt in 48 maanden afbetaald. Het maandbedrag bedraag € 1.263,98.
2.
De reguliere veldhuur bedraagt € 2.331,92 per maand. Momenteel geïndexeerd naar € 2.506,40
3.
Beide bedragen dienen per automatische incasso te worden voldaan, maandelijks per de 1ste van de maand, met ingang van 01 juli 2012.
(…)”
In beide brieven geeft de Gemeente Haaglandia de gelegenheid om alsnog (per ommegaande) de betaling te voldoen. In de brief van 18 september 2014 kondigt de Gemeente aan dat bij niet tijdige betaling ontbinding van de gebruiksovereenkomst van de voetbalvelden wordt overwogen.
2.8.
In een brief van de Gemeente aan Haaglandia van 5 februari 2015 staat, onder meer en voor zover nu relevant, vermeld dat het betalingsgedrag van Haaglandia, zowel ten aanzien van de juistheid van de bedragen als ten aanzien van de tijdigheid van de betalingen aanzienlijk is verbeterd. De Gemeente stelt in die brief ook dat de betalingen, vooral waar het de tijdigheid betreft, toch nog steeds niet volgens de gemaakte afspraken werden verricht.
2.9.
Blijkens een brief van de Gemeente aan Haaglandia van 2 maart 2015 heeft op 25 februari 2015 een gesprek plaatsgevonden tussen de penningmeester van Haaglandia en medewerkers van de Gemeente. Tijdens dat gesprek is afgesproken dat Haaglandia maandelijks, uiterlijk op de laatste dag van de maand, € 1.263,98 betaalt ter aflossing van de schuld en € 2.506,40 aan reguliere huur van de voetbalvelden. Indien Haaglandia voorziet dat ze deze afspraak niet na kan komen, laat zij dit per e-mail aan de Gemeente weten, waarbij zij aangeeft wat de reden van de vertraging is en wanneer de betaling wel wordt verricht.
2.10.
Tussen Haaglandia en de Gemeente speelt tevens een geschil over de vergunning die vereist is voor de exploitatie van de kantine. Bij besluit van 19 augustus 2015 heeft de Gemeente de aanvraag voor de exploitatievergunning afgewezen. HHaaglandia is tegen dit besluit in bezwaar en beroep gegaan. Deze rechtbank heeft Haaglandia in het beroep, alsmede in een daaraan voorafgaande voorlopige voorziening, in het gelijk gesteld. De Gemeente heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld.
2.11.
Bij brief van 19 januari 2016 bericht (het College van Burgemeester en Wethouders van) de Gemeente aan Haaglandia, voor zover nu relevant,
“(…)
In het afgelopen jaar spraken wij meerdere keren met elkaar. Ook zonden wij u meerdere brieven. Zowel de gesprekken als de brieven betroffen verschillende onderwerpen die in relatie tot v.v.. Haaglandia aan de orde waren en nog steeds aan de orde zijn.
(…)
Betalingen en gebruikersovereenkomst
Door de stagnaties van de betalingen neemt de hoogte van de schuld van uw vereniging aan de gemeente, in vergelijking tot medio 2015, toe.
(…)
Exploitatievergunning kantine
U heeft beroep aangetekend tegen het besluit van de burgemeester om de aanvraag exploitatievergunning te weigeren. Wanneer deze zaak dient is, op dit moment, niet bekend.
Wel is duidelijk dat de gemeente, lopende deze procedure, niet zal handhaven op het in gebruik zijn van de kantine. Dit in verband met de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter tijdens de bezwaarprocedure.
Volgens ons vormt de combinatie van de hierboven beschreven feiten vormt een ongewenste situatie.
Zoals wij meer dan eens aan u lieten weten, zien wij graag dat gemaakte afspraken worden nageleefd, dat er op tijd en correct aan betalingsverplichtingen wordt voldaan en dat alle activiteiten van de vereniging volgens de voorschriften van geldende vergunningen plaatsvinden.
Wij constateren dat de vereniging, ondanks de pogingen u daartoe te bewegen, al geruime tijd niet voldoet.
Op 19 januari 2016 besloten wij dan ook om u tot 1 mei 2016 in de gelegenheid te stellen om aan uw verplichtingen te voldoen.
Wanneer er op 1 mei 2016 nog steeds sprake is van betalingsachterstanden en er geen ontvankelijke aanvraag voor een exploitatievergunning is ingediend dan zullen wij de verschuldigde bedragen invorderen.
Ook zullen wij dan een besluit nemen over de gebruikersovereenkomst.
(…)”
2.12.
Bij brief van 28 april 2016 heeft de Gemeente de overeenkomst met Haaglandia ten aanzien van de voetbalvelden opgezegd per 1 juli 2016. De Gemeente heeft Haaglandia er daarbij op gewezen dat zij verplicht is de voetbalvelden en eventuele aanhorigheden uiterlijk op 1 juli 2016 in goede staat en ontruimd en ter vrije beschikking van de Gemeente te stellen.
2.13.
Bij brief van 12 mei 2016 bericht Haaglandia als volgt aan de leden van de Gemeenteraad van de Gemeente:
“(…)
Op dinsdag 3 mei j.l. heeft de bijeenkomst plaatsgevonden tussen de Gemeenteraad van de Gemeente Rijswijk en voetbalvereniging Haaglandia. (…)
In de bijeenkomst heeft vv Haaglandia een toelichting gegeven op de huidige financiële stand van zaken, de ontstane situatie met de Gemeente Rijswijk omtrent de veldhuur en een vooruitblik naar de toekomst.
Zoals bekend verkeerd Haaglandia in een benauwde financiële situatie. (…)
(…)”
Bij die brief zijn, op verzoek van de Gemeenteraad een aantal bijlagen gevoegd die meer inzicht geven in de huidige financiële stand van zaken en de relatie met de Gemeente. In het als bijlage toegevoegde overzocht bezittingen en schulden van Haaglandia staat vermeld dat de
“achterstand Veldhuur / OZB Gemeente Rijswijk”€ 35.000,= bedraagt.
2.14.
Op 23 mei 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Haaglandia en wethouder [X] van de Gemeente. In het gespreksverslag van dit gesprek staat, voor zover nu relevant, het volgende vermeld:
“(…)
De heer [X]heeft aanwezigen van harte welkom.
Spreker geeft aan dat hij, gelet op de problematiek rond de opzegging van de gebruikersovereenkomst van de sportvelden aan V.V. Haaglandia, na langdurige overweging op dinsdag 24 mei 2016 het college van burgemeester en wethouders zal voorstellen om nog een maal aan V.V. Haaglandia een gebruikersovereenkomst voor de sportvelden aan te bieden voor het seizoen 2016-2017. Dit met het dringende advies dat V.V. Haaglandia zich in dat seizoen laat bijstaan door een “club van wijze heren/vrouwen”, niet zijnde gemeente ambtenaren en bij voorkeur ook niet zijnde verenigingsleden van V.V. Haaglandia, teneinde onder leiding/bijstaan van hen de financiële problemen bij V.V. Haaglandia binnen dit jaar op te lossen. Spreker geeft aan dat in dit jaar de betalingsachterstanden alsmede de lopende huur moet worden voldaan. (…)
Spreker zal na dit gesprek de woordvoerders van de gemeenteraad informeren over voornoemde constructie. Op dinsdagochtend 24 mei 2016 vergadert het college van burgemeester en wethouders hierover. Dit is dan ook het moment dat officieel over het aangaan van een nieuwe overeenkomst besloten wordt.
(…)
De heer [Y][toevoeging voorzieningenrechter: penningmeester van Haaglandia]
houdt ondanks het goede bericht van hedenmiddag nog een slag om de arm omdat een en ander nog in het college officieel bekrachtigd moet worden. Theoretisch zou dit nog kunnen mislukken.
De heer [X]eindigt het gesprek met de opmerking, dat het onderhavige voorstel breed gedragen wordt binnen het college en dat hij dit gesprek niet zou hebben gevoerd als de verwachting was dat het voorstel morgen niet in het college zou worden aangenomen.
(…)”
2.15.
Bij brief van 24 mei 2016 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente de gemeenteraad van de Gemeente als volgt bericht:
“(…)
Vanuit de gevoelde maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de (jeugd)leden van Haaglandia besloot het collega vandaag om, met een positieve grondhouding, te verkennen of er mogelijkheden zijn om, voor de periode van een jaar, een gebruikersovereenkomst (huur velden) te verlenen.
In de komende weken worden verkennende gesprekken gestart waarbij verplichtingen en voorwaarden die het college verbindt aan een eventueel tijdelijke gebruiksovereenkomst, indringend worden besproken met het bestuur van de vereniging.
(…)”
2.16.
Op 2 juni 2016, 13 juni 2016, 20 juni 2016, 29 juni 2016 en 13 juli 2016 hebben Haaglandia en de Gemeente de onder 2.14 bedoelde gesprekken met elkaar gevoerd. Van deze gesprekken heeft de Gemeente gesprekverslagen gemaakt en ter goedkeuring aan Haaglandia gezonden. In het gespreksverslag van 2 juni 2016 staat, voor zover nu relevant, vermeld:
“(…)
Vanuit de gevoelde maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de (jeugd)leden van Haaglandia besloot het college op 24 mei jl. om met een positieve grondhouding, te verkennen of er mogelijkheden zijn om, voor de periode van een jaar, een gebruikersovereenkomst (huur velden) te verlenen.
(…)
Om de mogelijkheden goed te kunnen onderzoeken is het nodig dat er volledig en actueel inzicht bestaat in de (financiële) situatie van Haaglandia en dat er (financiële) afspraken worden gemaakt en op schrift worden gesteld.
(…)”
In het gespreksverslag van het gesprek op 13 juni 2016 staat vermeld:
“Tot slot verzocht u om een overzicht van de openstaande schuld.
Bij deze treft u dit overzicht aan:
De gevraagde uitsplitsing van de totale schuld van Haaglandia.
Herziene afrekening sportpark Irene 2008/2012 14.272,76
Schade kunstgrasveld ivm sneeuwruimen feb 800,00
2011
Waterschapsbelasting 2013 Schaapweg 2E 176,14
Huur mei 2015 t/m juni 201625.289,54
Openstaand privaat 40.538,44
OZB 2012 5.242,15
OZB 2013 6.438,06
OZB 2014 7.268,41
OZB 2015 7.870,04
OZB 20165.695,61
Openstaand publiek 32.514,27
Totale Schuld 73.052,71
(…)”
2.17.
Haaglandia is de voetbalvelden ook na 1 juli 2016 blijven gebruiken, ook nadat de Gemeente de voetbaldoelen van de voetbalvelden heeft laten verwijderen om het gebruik van de velden te verhinderen.
2.18.
De onder 2.15 genoemde gesprekken hebben niet tot overeenstemming geleid. Bij brief van 15 juli 2016 bericht de Gemeente als volgt aan Haaglandia:
“(…)
Vanuit de gevoelde maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de (jeugd)leden van Haaglandia besloot het college op 24 mei jl. om met een positieve grondhouding te verkennen of er mogelijkheden zijn om, voor de periode van een jaar, een gebruikersovereenkomst (huur velden) te verlenen.
In dat kader vonden gesprekken met u plaats op 2, 13, 20 en 29 juni jl.
Tijdens deze gesprekken is telkens benadrukt dat de intentie van de gemeente is om hieruit te komen aangezien het belang van de kinderen die moeten kunnen sporten voorop staat.
Ook heeft de gemeente de verplichting om zorgvuldige en financieel solide afspraken te maken.
Om de mogelijkheden goed te kunnen onderzoeken was het nodig dat er volledig en actueel inzicht ontstond in de (financiële) situatie van V.V. Haaglandia. Wij verzochten u dan ook om een solide financieel plan aan te leveren waarin in elk geval naar voren komen:
-
Liquiditeit en solvabiliteit;
-
Overzicht inkomsten en uitgaven en de manier waarop er binnen 1 jaar balans is bereikt tussen die twee;
-
Inzicht in financiële stromen;
-
Overzicht van alle schuldeisers;
-
De wijze waarop met de betalingsverplichtingen aan de belastingdienst wordt omgegaan;
-
De wijze waarop met betalingsverplichtingen aan andere schuldeisers wordt omgegaan;
-
Verklaringen van zowel financiers als schuldeisers waaruit blijkt dat men akkoord is met de manier waarop en de termijn waarbinnen V.V. Haaglandia de problemen wil oplossen.
In de afgelopen twee weken ontvingen wij van u een begroting van komend seizoen, de jaarrekening 2015, een lijst van crediteuren, een kopie van correspondentie met uw accountant, de jaarrekening 2012-2013 (die volgens u niet door de ALV is vastgesteld) en de jaarrekening van boekjaar 2013 (seizoen 2013-2014, status onbekend.
Ook diende u op 20 juni jl. bij ons een verzoek in om 75% van de openstaande schuld kwijt te schelden.
Voor wat betreft het laatste lieten wij u in een aparte brief van 22 juni jl. (…) weten dat het de gemeente, volgens de regelgeving die op dit moment van toepassing is, niet is toegestaan om OZB kwijt te schelden en dat er ten aanzien van de overige verschuldigde bedragen al een betalingsregeling van kracht is.
Op 13 juli jl. vond een gesprek plaats tussen de gemeente, de KNVB, de belastingdienst en u. Tijdens dit gesprek vertelde u dat het eventuele financieel arrangement dat gebaseerd zou zijn op het eventuele positieve advies van Stichting Waarborgfonds Sport niet voor de start van de competitie bekend zou zijn. Ook liet u weten dat nog maar de helft van de crediteuren positief gereageerd zou hebben op uw verzoek tot kwijtschelding van 75% van de schulden.
De belastingdienst heeft in het gesprek aangegeven dat gelet op het feit dat al bekend is dat niet alle schuldeisers in kunnen stemmen met 75% kwijtschelding, de belastingdienst ook niet akkoord gaat met 50% kwijtschelding.
U gaf, samen met de KNVB aan dat, met het oog op de naderende start van het voetbalseizoen en de voorbereiding daarop (1 augustus) deze week duidelijkheid zou moeten komen over het al dan niet opnieuw aangaan van een gebruikersovereenkomst.
Helaas geeft de verkenning onvoldoende financiële basis dan wel zicht op oplossingen voor de financiële problemen van V.V. Haaglandia; er is geen crediteurenakkoord tot stand gekomen en er is ook geen financiering gerealiseerd.
Dit betekent dat de gemeente geen perspectief ziet om een nieuwe tijdelijke gebruikersovereenkomst met u te sluiten zonder dat de schulden nog verder oplopen en zonder dat er een ongewenst precedent wordt geschapen.
Wij hebben dan ook besloten om op dit moment geen nieuwe tijdelijke gebruikersovereenkomst aan u te verlenen.
(…)”

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De Gemeente vordert – zakelijk weergegeven –:
I. Haaglandia te veroordelen daags na betekening van dit vonnis het gehuurde met alle zich daarop bevindende personen en/of zaken te ontruimen en te verlaten en ontruimd en verlaten te houden en aan de Gemeente ter beschikking te stellen, op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,= per dag(deel) dat Haaglandia niet aan deze veroordeling voldoet;
II. te bepalen dat het vonnis ten aanzien van het onder I. gevorderde gedurende één jaar nadat het gewezen is tegen een ieder die nadien zonder toestemming gebruik maakt van het gehuurde ten uitvoer kan worden gelegd;
III. Haaglandia te veroordelen tot betaling van een voorschot op de kosten van de gerechtelijke ontruiming ten bedrage van € 1.000,= indien Haaglandia niet vrijwillig en volledig aan het vonnis voldoet;
met veroordeling van Haaglandia in de kosten van dit geding.
3.2.
Daartoe voert de Gemeente – samengevat – het volgende aan. De voetbalvelden betreffen een onbebouwde onroerende zaak. De Gemeente heeft de overeenkomst betreffende de huur van de voetbalvelden – daargelaten of dat een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd betreft – rechtsgeldig opgezegd, met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn van twee maanden en bij per aangetekend post verzonden brief. Haaglandia heeft aangegeven de voetbalvelden niet te zullen ontruimen en verlaten. De Gemeente heeft thans een spoedeisend belang bij (haar vordering tot) ontruiming van de voetbalvelden, omdat zij nu niet vrijelijk over die velden kan beschikken. De Gemeente wil tot andere activiteiten op die velden overgaan. Bovendien betaalt Haaglandia al geruime tijd de vergoeding voor het gebruik van de velden niet meer, waardoor er tot en met juni 2016 een betalingsachterstand van € 40.538,44 is ontstaan.
3.3.
Haaglandia voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
in reconventie
3.4.
Haaglandia vordert – zakelijk weergegeven – de Gemeente te veroordelen de doelen op alle (speel)velden (terug) te plaatsen en geplaatst te houden en er voor zorg te dragen dat de betreffende speelvelden wedstrijdklaar zijn gemaakt althans “vrij” zijn gegeven voor het spelen van wedstrijden, zodat Haaglandia met al haar teams kan deelnemen aan de diverse door de KNVB georganiseerde competities, een en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000,= per dag(deel) dat de Gemeente daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 250.000,=, met veroordeling van de Gemeente in de kosten van de procedure in reconventie.
3.5.
Daartoe voert Haaglandia – samengevat – het volgende aan. Zolang de Gemeente de verwijderde doelen niet terugplaatst, kan Haaglandia niet optimaal gebruik maken van de voetbalvelden en wordt zij belemmerd in haar huurgenot. Haaglandia kan dan niet deelnemen aan de door de KNVB georganiseerde competities.
3.6.
De Gemeente voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie
4.1.
Het meest verstrekkende verweer van Haaglandia houdt in dat het de Gemeente aan spoedeisend belang bij haar vordering ontbreekt. Gezien de stellingen van de Gemeente – dat de huur door Haaglandia niet wordt voldaan en dat de Gemeente de voetbalvelden voor andere doeleinden wil gebruiken – is het spoedeisend belang om de Gemeente te kunnen ontvangen in haar vorderingen voldoende gebleken. De vraag of er ook voldoende spoedeisend belang is voor toewijzing van het gevorderde zal in de inhoudelijke beoordeling van de vordering worden betrokken.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat ten aanzien van de huur van de voetbalvelden sprake is van een huurovereenkomst voor onbebouwde grond en dat er (telkens) sprake geweest van stilzwijgende verlenging van de op 6 november 2012 gesloten overeenkomst voor het seizoen 2012-2013. Op huurovereenkomsten voor onbebouwde grond is geen bijzondere vorm van huurbescherming van toepassing en aan een dergelijke overeenkomst komt, in beginsel, door opzegging een einde. De opzeggingsbevoegdheid van de verhuurder wordt echter wel beperkt door het bepaalde in artikel 3:13 BW (verbod op misbruik van recht) en door de eisen van redelijkheid en billijkheid. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en de inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat (vgl. HR 29 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1280). Volgens Haaglandia heeft de Gemeente niet rechtsgeldig opgezegd, maakt de Gemeente door de opzegging misbruik van haar bevoegdheid en handelt zij in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
4.3.
Bij de beoordeling van de vraag of de Gemeente rechtsgeldig heeft opgezegd kan in het midden blijven of de stilzwijgende verlenging van de op 6 november 2012 gesloten overeenkomst voor bepaalde of voor onbepaalde tijd is geweest. In beide gevallen is immers opzegging mogelijk en de Gemeente is uitgegaan van de voor Haaglandia meest gunstige opzegtermijn van twee maanden, zoals in de overeenkomst voor het seizoen 2012-2013 overeengekomen. Indien niet uitgegaan zou worden van de overeengekomen opzegtermijn, zou de opzegtermijn van artikel 7:228 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) gelden, die voor Haaglandia nadeliger uitvalt (een voor de huurbetaling overeengekomen termijn, te weten – in dit geval – één maand). Het betoog van Haaglandia dat de Gemeente niet aan de in de overeenkomst opgenomen voorwaarde dat opzegging bij aangetekende post, of deurwaardersexploot moet geschieden heeft voldaan en dat daarom niet rechtsgeldig is opgezegd wordt gepasseerd. Haaglandia heeft in dit verband gesteld dat Haaglandia de aangetekende brief van 28 april 2016 nimmer heeft ontvangen. De Gemeente heeft echter ter zitting gesteld dat de aangetekende brief bij Haaglandia is aangeboden, dat er op dat moment op het aangeschreven adres niemand aanwezig was, maar dat op dat adres een schriftelijk bericht is achtergelaten dat Haaglandia de brief op het postkantoor kon afhalen. Haaglandia heeft er vervolgens zelf voor gekozen die brief niet af te halen, hetgeen – zo stelt de Gemeente terecht – voor haar rekening en risico komt. Nadat de Gemeente ter zitting aan Haaglandia bewijs heeft getoond dat op het aangeschreven adres een bericht is achtergelaten dat de aangetekende brief op het postkantoor afgehaald kon worden, heeft Haaglandia haar betoog op dit punt ook niet nader toegelicht.
4.4.
Haaglandia betwist dat de Gemeente een zwaarwegende grond voor opzegging heeft en heeft in dat verband de hoogte van de huurschuld betwist. Daartoe voert zij aan dat de Gemeente zelf ook niet overtuigd lijkt van de hoogte van de huurschuld, omdat zij zelf in de dagvaarding, de media en de overgelegde producties daarover wisselend bericht. Bovendien is een aantal door de Gemeente aan Haaglandia te betalen facturen niet verrekend, dient de Gemeente de proceskosten uit de gevoerde bestuursrechtelijke procedure over de exploitatievergunning van de kantine nog te betalen en meent Haaglandia op basis van de gewonnen bestuursrechtelijke procedure over de exploitatievergunning nog recht te hebben op schadevergoeding wegens gederfde barinkomsten.
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat Haaglandia een aanzienlijke huurschuld heeft. Blijkens de door de Gemeente aan Haaglandia op 12 april 2012 verzonden brief bedroeg de hoogte van de schuld in april 2012 € 60.671,27. Haaglandia heeft de juistheid van de inhoud van deze brief niet betwist. In de brief van 12 april 2012 biedt de Gemeente een afbetalingsregeling van achtenveertig maanden aan. Gezien de inhoud van de brieven van de Gemeente van 18 september 2014 en 20 oktober 2014 is deze afbetalingsregeling kennelijk door Haaglandia geaccepteerd, zodat bij strikte aflossing conform de afbetalingsregeling Haaglandia de volledige schuld in de eerste helft van 2016 zou moeten hebben afgelost. Bij brief van 21 januari 2016 bericht de Gemeente echter, onder verwijzing naar meerdere gesprekken in 2015, dat er sprake is van stagnaties in de betalingen en dat de hoogte van de schuld ten opzichte van medio 2015 toeneemt. Ook de juistheid van de inhoud van deze brief is door Haaglandia niet betwist. Voorts blijkt uit het door de Gemeente overgelegde gespreksverslag van het gesprek op 2 juni 2016 dat tijdens de gesprekken die in de periode tussen 23 mei 2016 en 15 juli 2016 hebben plaatsgevonden aan Haaglandia is gecommuniceerd dat de hoogte van de huurschuld tot en met juni 2016 € 40.538,44 bedroeg. Uit die gespreksverslagen, alsmede uit alle daaraan voorafgaande contacten blijkt voorts dat een (aanzienlijke) huurschuld altijd bij beide partijen het uitgangspunt is geweest en dat Haaglandia nooit heeft betwist dat er een (aanzienlijke) huurschuld was. In het licht van deze voorgeschiedenis had het op de weg van Haaglandia gelegen om de betwisting van het bestaan, althans de hoogte van de huurschuld te concretiseren. Dat heeft zij onvoldoende gedaan. Haar beroep op verrekening baadt Haaglandia niet. De factuur terzake genoten consumpties op de Rijswijkse sportdag die verrekend zou moeten worden betreft een factuur van € 915,50 en staat derhalve niet in verhouding tot de hoogte van de huurschuld. Ten aanzien van de door de Gemeente verschuldigde proceskosten van de bestuursrechtelijke procedure geldt dat de Gemeente ter zitting onweersproken heeft gesteld dat zij deze kosten reeds aan de voormalige advocaat van Haaglandia heeft voldaan. Ten aanzien van de schadevergoeding voor gederfde barinkomsten heeft de Gemeente onbetwist gesteld dat de kantine nooit gesloten is geweest – ondanks de ontbrekende exploitatievergoeding – en dat zij ook nooit handhavend heeft opgetreden. In het licht hiervan heeft Haaglandia onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij wegens gederfde barinkomsten schade heeft geleden.
4.6.
Nu Haaglandia de hoogte van de huurachterstand onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, staat genoegzaam vast dat de Gemeente een zwaarwegend belang bij de opzegging van de huur had. De huuropzegging levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen misbruik van recht op en deze is ook niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Daar komt bij dat de Gemeente niet lichtvaardig tot de huuropzegging is overgegaan. Zij tracht reeds geruime tijd met Haaglandia samen tot oplossingen te komen voor de achterstand in betalingen, heeft een zeer ruimhartige afbetalingsregeling toegestaan en is ook na de huuropzegging met Haaglandia in overleg getreden om te bezien of er alsnog mogelijkheden waren om te komen tot verlenging van de huurovereenkomst. De omstandigheid dat Haaglandia indien zij de voetbalvelden moet ontruimen niet langer kan deelnemen aan diverse door de KNVB georganiseerde competities en de gevolgen daarvan voor haar leden en de vereniging zelf zijn zeer betreurenswaardig, maar kunnen niet aan de Gemeente worden tegengeworpen – eens te minder gezien de pogingen van de Gemeente om de thans ontstane situatie te voorkomen. Het (maatschappelijk) belang bij voortbestaan van Haaglandia en de verantwoordelijkheid van de Gemeente om er voor te zorgen dat er gesport kan worden reiken niet zo ver, dat dat aan opzegging van de huurovereenkomst in onderhavige situatie in de weg zou moeten staan. In dit verband merkt de voorzieningenrechter nog op dat het verwijt van Haaglandia aan de Gemeente dat haar financiële situatie is verslechterd door het handelen van de Gemeente, althans dat het door berichten in de media moeilijk wordt sponsorinkomsten te verwerven en contributiegelden te innen vorenstaande niet anders maakt. De berichtgeving in de media is het gevolg van de door Haaglandia zelf veroorzaakte huurachterstand (en overige schulden) en niet het gevolg van handelen van de Gemeente.
4.7.
Haaglandia heeft voorts nog betoogd dat zij geen rekening hoefde te houden met een huuropzegging, omdat Haaglandia in het verleden op geen enkele wijze gewezen is op de gevolgen van de (vermeende) wanbetaling. Hierin volgt de voorzieningenrechter Haaglandia niet, reeds omdat dergelijke aankondigingen er wel degelijk zijn geweest, zoals blijkt uit de brief van 7 augustus 2014, 18 september 2014 en 21 januari 2016.
4.8.
Indien er wel een geldige opzegging van de huurovereenkomst is, dan heeft de Gemeente volgens Haaglandia een situatie doen ontstaan waaruit blijkt dat, althans waaruit Haaglandia mocht opmaken dat de huurovereenkomst is verlengd en dat de opzegging niet zou worden geëffectueerd. Met medeweten van de Gemeente is Haaglandia de voetbalvelden ook na 1 juli 2016 blijven gebruiken. De Gemeente heeft Haaglandia een huurnota voor de periode van 1 juli 2016 tot 30 juni 2017 gezonden. Voorts, nog steeds aldus Haaglandia, is Haaglandia akkoord gegaan met de door de Gemeente in het gesprek van 23 mei 2016 gestelde voorwaarden waaronder Haaglandia de voetbalvelden zou mogen blijven gebruiken. Het tijdens de bespreking van 23 mei 2016 gewekte vertrouwen is versterkt door artikelen in de media, die door de Gemeente zijn geplaatst. Uit die artikelen blijkt ook dat Haaglandia de velden mag blijven gebruiken.
4.9.
Uit de omstandigheid dat Haaglandia de voetbalvelden na 1 juli 2016 is blijven gebruiken, kan geen door de Gemeente opgewekt vertrouwen dat de huurovereenkomst ondanks de opzegging zou worden gecontinueerd worden afgeleid, reeds omdat het gebruik van de voetbalvelden geen handelen van de Gemeente is geweest. Ten aanzien van de toegezonden huurnota geldt dat de Gemeente geen nota voor de gehele periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 heeft verzonden, doch uitsluitend op 5 juli 2016 een aanmaning voor de huur voor de maand juli 2016. De Gemeente heeft ter zitting gesteld dat dit een administratieve vergissing is geweest. Uit deze aanmaning kan – mede in het licht van de gesprekken die op dat moment gevoerd werden en de voorwaarden die op dat moment reeds door de Gemeente aan Haaglandia waren gesteld om te komen tot verlenging van de huurovereenkomst – geen gerechtvaardigd vertrouwen op verlenging van de huurovereenkomst worden afgeleid. Ook uit het op 23 mei 2016 gevoerde gesprek kan Haaglandia geen gerechtvaardigd vertrouwen dat voor komend seizoen een nieuwe overeenkomst zou worden gesloten afleiden, nu de heer [X] in dat gesprek weliswaar heeft aangegeven te verwachten dat zijn voorstel om een nieuwe overeenkomst te sluiten door het College van Burgemeester en Wethouders zal worden aangenomen, maar tevens uitdrukkelijk aangeeft dat het College van Burgemeester en Wethouders over het aangaan van een nieuwe overeenkomst zal besluiten. Zoals de Gemeente ter zitting terecht heeft aangevoerd, was dit tijdens het gesprek op 23 mei 2016 voor Haaglandia (althans, voor de heer [Y] ) ook duidelijk. Volgens onweersproken stelling van de Gemeente is de heer [Y] vervolgens op 24 mei 2016 direct geïnformeerd over het door het College van Burgemeester en Wethouders genomen besluit (zoals ook weergegeven in de onder 2.15 geciteerde brief aan de gemeenteraad) en ook in het eerste verkennende gesprek op 2 juni 2016 is – blijkens het gespreksverslag – kenbaar gemaakt dat nog moest worden onderzocht of een nieuwe huurovereenkomst gesloten zou worden. Van door de Gemeente opgewekt gerechtvaardigd vertrouwen dat de overeenkomst zou worden gecontinueerd is dan ook geen sprake. De inhoud van berichten in de media maakt vorenstaande niet anders, nu niet is gebleken van enig (pers)bericht van de Gemeente inhoudende een toezegging dat voor het seizoen 2016-2017 een nieuwe overeenkomst zal worden gesloten.
4.10.
Ook het beroep van Haaglandia op de bestuurlijke taak van de gemeente en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur baat haar niet. Zoals reeds overwogen reikt de verantwoordelijkheid van de Gemeente om er voor te zorgen dat er gesport kan worden – en haar bestuurlijke taak in zoverre – niet zover dat dat in onderhavige situatie aan opzegging van de huurovereenkomst in de weg zou moeten staan. Evenmin is aan de orde dat de Gemeente de overeenkomst van
“een op de andere dag” heeft beëindigd, zoals Haaglandia stelt of dat deze beslissing niet deugdelijk is gemotiveerd. Willekeur, in die zin dat de Gemeente van een andere vereniging wel een huurachterstand van zes maanden accepteert is door de Gemeente betwist en door Haaglandia vervolgens onvoldoende nader toegelicht.
4.11.
Al het vorenstaande leidt voorshands tot het oordeel dat de opzegging door de Gemeente rechtsgeldig is gedaan. Nu door Haaglandia onvoldoende is geconcretiseerd dat zij het komende jaar wel in staat zal zijn stipt de huur (of, nu de huurovereenkomst is opgezegd: een vergoeding voor het gebruik van de velden) te voldoen, is er sprake van een spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming – teneinde een verder oplopende schuld te voorkomen. Bovendien moet de Gemeente in de gelegenheid worden gesteld de voetbalvelden op korte termijn op andere wijze te kunnen benutten, zodat ook daarin een spoedeisend belang van de Gemeente ligt. Dat de Gemeente nog niet heeft geconcretiseerd met welke derden zij overleg voert over de huur van de voetbalvelden kan haar niet worden tegengeworpen. De voorzieningenrechter kan begrijpen dat de Gemeente zich niet vrij voelt namen van derden met wie zij in gesprek is te noemen, zolang zij daarmee nog geen overeenkomsten heeft gesloten en – gezien onderhavige procedure – ook nog onduidelijk is of dergelijke overeenkomsten gesloten kunnen gaan worden. Slotsom is derhalve dat de vordering van de Gemeente om Haaglandia te veroordelen tot ontruiming van de voetbalvelden over te gaan voor toewijzing vatbaar is. De voorzieningenrechter ziet daarbij wel aanleiding om de termijn waarbinnen Haaglandia tot ontruiming over moet gaan te bepalen op drie dagen, in plaats van de door de Gemeente gevorderde termijn van een dag. De voorzieningenrechter zal aan de veroordeling tot ontruiming een dwangsom verbinden, als stimulans tot nakoming van die veroordeling. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd. Voorts zal er worden bepaald dat de op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
4.12.
De vordering om te bepalen dat het vonnis gedurende één jaar nadat het is gewezen tegen een ieder die nadien zonder toestemming gebruik maakt van de voetbalvelden ten uitvoer kan worden gelegd, zal worden afgewezen. Gesteld noch gebleken is wat het belang bij en de grondslag voor die vordering is. Ook de vordering tot betaling van de kosten van een gerechtelijke ontruiming zal worden afgewezen, nu voorshands nog niet vast staat of en zo ja in welke mate (in redelijkheid) deze kosten zullen worden gemaakt.
4.13.
Haaglandia zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
in reconventie
4.14.
In de toewijzing van de vordering tot ontruiming van de voetbalvelden, ligt besloten dat voor toewijzing van de reconventionele vordering geen plaats is. Die vordering zal worden afgewezen.
4.15.
Haaglandia zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Deze kosten worden begroot op nihil, nu niet is gebleken dat de Gemeente vanwege deze reconventionele vordering extra kosten heeft moeten maken.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt Haaglandia om de voetbalvelden (kunstgrassportveld 109 en grassportvelden 106, 107, 110, 111 en 114 aan de Schaapweg 2 te Rijswijk) binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, met alle zich daarop bevindende personen en/of zaken te ontruimen en te verlaten en ontruimd en verlaten te houden en aan de Gemeente ter beschikking te stellen;
5.2.
bepaalt dat Haaglandia een dwangsom verbeurt van € 500,= per dag of deel daarvan dat Haaglandia niet aan voormelde veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,=;
5.3.
bepaalt dat bovenstaande dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 4.11 is vermeld;
5.4.
veroordeelt Haaglandia in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Gemeente begroot op € 1.512,75, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat, € 619,-- aan griffierecht en € 77,75 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.7.
wijst het gevorderde af;
5.8.
veroordeelt Haaglandia in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2016.
idt