In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eisers op 10 september 2015 is ingediend, terwijl referent, de zoon van eisers, op dat moment 18 jaar oud was. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen op basis van de leeftijd van referent op het moment van de aanvraag. Eisers betogen echter dat de datum van aankomst van referent in Nederland bepalend is voor zijn status als alleenstaande minderjarige, en niet de aanvraagdatum van de mvv. De rechtbank heeft de argumenten van eisers overwogen en geconcludeerd dat de uitleg van de Gezinsherenigingsrichtlijn, zoals gegeven door de nevenzittingsplaats Roermond, correct is. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die zich na de aankomst van referent voordoen, zoals het feit dat hij 18 jaar werd, niet relevant zijn voor de beoordeling van zijn status als alleenstaande minderjarige. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers.