Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2016 in de zaak tussen
[eiser] , eiser, geboren op [geboortedatum] 1968, [eiseres] , eiseres, geboren op [geboortedatum] 1974,
[kind 1] , geboren op [geboortedatum] 1998,
[kind 3] , geboren op [geboortedatum] 2004,
[kind 4] , geboren op [geboortedatum] 2006,
[kind 5] , geboren op [geboortedatum] 2014 alsmede,
[referent] , hierna te nomen referent, geboren op [geboortedatum] 1996,
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
23 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3711) een verkeerde interpretatie aan voornoemde uitspraak van 8 januari 2015. Het bepaalde in artikel 2, aanhef en onder f, van de van Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (Gezinsherenigingsrichtlijn) is door de Afdeling restrictiever uitgelegd en toegepast in de Nederlandse regelgeving en beleid. Daarnaast stellen eisers dat er sprake is van een jong meerderjarige die steeds tot het gezin van zijn ouders heeft behoord. Het beleid is dat jong meerderjarigen die afhankelijk zijn van hun ouders op grond van gezinshereniging naar Nederland mogen komen. Eisers bepleiten analoge toepassing van dit beleid in geval de jong meerderjarige in Nederland zijn ouders wil laten nareizen.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2016.