ECLI:NL:RBDHA:2016:9951

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
22 augustus 2016
Zaaknummer
C/09/477359 / HA ZA 14-1285
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H.F.M. Hofhuis
  • H.W. Vogels
  • W.A.G.J. Ferenschild
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake meerwerk en engineering tussen Winkels Installatietechniek Vorden B.V. en Imtech Industry International B.V.

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Winkels Installatietechniek Vorden B.V. (hierna: Winkels) en Imtech Industry International B.V. (hierna: Imtech) over meerwerk en engineering. Winkels, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, vorderde betaling van een bedrag van € 259.260,23 inclusief btw van Imtech, gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 30 maart 2016 overwogen dat de vorderingen van Winkels in beginsel voor toewijzing gereed lagen, maar dat Imtech de gelegenheid moest krijgen om te reageren op de door Winkels overgelegde stukken.

In de verdere beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat Imtech geen verweer heeft gevoerd tegen de vorderingen van Winkels met betrekking tot verschillende facturen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van Winkels tot een bedrag van € 259.260,23 zullen worden toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf 1 november 2014. Imtech is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van Winkels zijn begroot op € 10.367,52.

In reconventie heeft Imtech een vordering ingesteld tegen Winkels, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het verweer van Winkels slaagde en de vordering van Imtech is afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat Imtech als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Winkels wordt veroordeeld tot een bedrag van € 1.290,=.

De rechtbank heeft de veroordelingen in conventie en reconventie bepaald dat deze moeten worden verrekend en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 24 augustus 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/477359 / HA ZA 14-1285
Vonnis van 24 augustus 2016 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WINKELS INSTALLATIETECHNIEK VORDEN B.V.,
gevestigd te Vorden,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. Schutrups te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IMTECH INDUSTRY INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Coevorden,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.O. Berlage te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Winkels en Imtech genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 maart 2016;
  • de akte uitlaten producties, tevens akte uitlaten van Imtech;
  • de antwoordakte van Winkels.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
Onder 4.6, 4.8, 4.9 en 4.10 in het tussenvonnis van 30 maart 2016 heeft de rechtbank overwogen dat de daarin vermelde vorderingen van Winkels op basis van de door haar overgelegde stukken, in beginsel, voor toewijzing gereed liggen. Omdat de rechtbank evenwel was gebleken dat Imtech nog niet op de door Winkels bij conclusie van antwoord in reconventie overgelegde stukken had kunnen reageren, is Imtech daartoe bij akte alsnog in de gelegenheid gesteld. Imtech heeft van die gelegenheid gebruikgemaakt, waarna Winkels bij antwoordakte heeft gereageerd.
Factuur 2200191 van 22 juni 2012 ad € 15.640,32 (r.o. 4.6 tussenvonnis)
2.2.
Imtech heeft ter onderbouwing van haar verweer dat geen opdracht tot meerwerk is verstrekt, nog aangevoerd dat in de purchase order (productie 14 bij conclusie van antwoord in reconventie) door haar is vermeld “
Hierbij de opdracht voor het isoleren van de smeerolie leidingen. De firma [X] zal de werkzaamheden onder regie van Winkels uitvoeren. Imtech en Winkels zullen in een later stadium bespreken voor wie de kosten zijn”. Hieruit volgt, aldus Imtech, dat geen sprake van een door haar aanvaarde offerte voor meerwerk. Winkels wijst er vervolgens op dat zij de betreffende opmerking van Imtech op die purchase order niet heeft geaccepteerd. Om die reden heeft zij daarop met de hand geschreven “
niet accoord. zie onze aanbieding.” Daarop heeft Imtech niet meer gereageerd; vervolgens zijn de smeerolieleidingen door Winkels geïsoleerd. Nu noch de handgeschreven opmerking, noch de verdere gang van zaken door Imtech is betwist, gaat de rechtbank ervan uit dat Imtech alsnog akkoord is gegaan met de aanbieding van Winkels en daarmee meerwerk heeft opgedragen. Dit onderdeel van de vordering van Winkels zal daarom worden toegewezen.
Factuur 2200243 van 28 november 2012 ad € 4.199,91 (r.o. 4.8 tussenvonnis)
2.3.
Bij akte uitlaten heeft Imtech over deze vordering geen opmerkingen gemaakt. De vordering inzake deze kwestie zal daarom worden toegewezen.
Factuur 2200274 van 31 december 2012 ad € 3.476,28 (r.o. 4.9 tussenvonnis)
2.4.
Bij akte uitlaten heeft Imtech over deze vordering geen nieuwe stellingen betrokken. Ook op dit punt zal de vordering daarom worden toegewezen.
Factuur 2300022 van 7 februari 2013 ad € 10.890,= en
factuur 2300018 van 22 februari 2013 ad € 25.410,= (r.o. 4.10 tussenvonnis)
2.5.
Bij akte uitlaten heeft Imtech over deze vorderingen geen opmerkingen gemaakt. De hierop betrekking hebbende vorderingen zullen daarom worden toegewezen.
2.6.
Verder heeft Winkels nog opgemerkt dat de rechtbank ten onrechte haar vordering van € 29.922,55 heeft afgewezen (onder 4.5 in het tussenvonnis), omdat als productie 13 bij antwoord in reconventie ook de purchase order is overgelegd. De rechtbank heeft echter als die productie 13 slechts de offerte voor het meerwerk aangetroffen en ziet daarom geen aanleiding terug te komen van haar onder 4.5 in het tussenvonnis gegeven oordeel. Met het opnieuw inbrengen van productie 13 bij antwoordakte (nu mét de purchase order) is Winkels te laat.
2.7.
Ten slotte heeft Winkels nog opgemerkt dat de rechtbank met haar overweging dat het restant van de niet-betaalde aanneemsom, te weten het bedrag van € 230.807,49 minus
€ 194.933,47 is € 35.814,02 inclusief btw, zal worden toegewezen (onder 4.21 van het tussenvonnis), over het hoofd heeft gezien dat het minderwerk voor het tankenpark van
€ 194.933,47 al door Winkels verrekend is in de eindafrekening (productie 6 bij dagvaarding). De betreffende eindafrekening maakt onderdeel uit van de vordering van Winkels als omschreven in alinea 70 van de dagvaarding. Door het bedrag nogmaals in mindering te brengen op het restant van de niet-betaalde aanneemsom, wordt het tankenpark tweemaal in mindering gebracht, aldus Winkels.
De rechtbank constateert dat in de eindafrekening (productie 6 bij dagvaarding) het tankenpark voor een bedrag van € 161.151,63 exclusief btw als minderwerk is opgenomen. Dit bedrag is verwerkt in de “creditnota” die sluit op € 3.012,97. Bij het beoordelen van de vordering van Winkels is de rechtbank echter uitgegaan van de door Winkels aan Imtech gefactureerde bedragen voor de zesde en zevende termijn van de aanneemsom en voor het meerwerk (opgesomd onder 2.14 en 2.15 van het tussenvonnis). De eindafrekening (creditnota) is als zodanig niet betrokken in de beoordeling. Van “dubbele aftrek” is geen sprake. De rechtbank ziet aldus geen aanleiding terug te komen van het onder 4.21 gegeven oordeel.
2.8.
De slotsom is dat de vordering van Winkels tot een bedrag van € 259.260,23 zal worden toegewezen. De specificatie van dit bedrag luidt als volgt:
€ 17.564,40
€ 39.427,08
€ 6.681,62
€ 35.814,02
€ 100.156,60
€ 15.640,32
€ 4.199,91
€ 3.476,28
€ 10.890,00
€ 25.410,00 +€ 259.260,23
De wettelijke handelsrente, vermeerderd met een opslag van 2%, zal als onbetwist worden toegewezen vanaf 1 november 2014.
2.9.
Imtech zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Winkels worden begroot op:
- dagvaarding € 88,52
- griffierecht 3.829,=
- salaris advocaat
6.450,=(2,5 punten × tarief € 2.580,=)
Totaal € 10.367,52
De wettelijke rente over de proceskosten zal zoals door Winkels verzocht worden toegewezen. Voor veroordeling van Imtech in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116).
2.10.
Imtech heeft de rechtbank verzocht hetgeen zij in conventie aan Winkels verschuldigd is, te verrekenen met het gevorderde in reconventie. Zoals overwogen onder 4.24 in het tussenvonnis zal het beroep op verrekening door de rechtbank worden gehonoreerd, als vermeld in het dictum onder 3.4.
in reconventie
2.11.
Onder 4.32 in het tussenvonnis van 30 maart 2016 heeft de rechtbank overwogen dat het debat tussen partijen over de engineering onvoldoende was uitgekristalliseerd. Imtech is daarom in de gelegenheid gesteld bij akte te reageren op het bij antwoord in reconventie gevoerde verweer van Winkels. Imtech heeft van die gelegenheid gebruikgemaakt, waarna Winkels bij antwoordakte heeft gereageerd.
Engineering door Imtech WKK 3, 4 en 5: € 48.973,78 inclusief btw
2.12.
Imtech heeft gesteld dat Winkels onder de aannemingsovereenkomst de verplichting had de betreffende engineering uit te voeren. Imtech heeft zelf kosten gemaakt die Winkels zich heeft bespaard, reden waarom Winkels die kosten aan Imtech moet vergoeden. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Imtech erop gewezen dat in de offerte van 29 juni 2009 de engineering niet is uitgesloten in de “niet opgenomen posten” en dat onder “overige condities” is opgenomen: “Voor engineering is rekening gehouden met een standaard tekening ter goedkeuring en een revisietekening as built”. Ook heeft zij verwezen naar een besprekingsverslag van 29 oktober 2009, waarin is vermeld: “Imtech maakt zich zorgen over de kwaliteit van de engineering van Winkels. Algemene opmerking is dat de basisengineering nog niet op orde is bij Winkels.”
2.13.
Winkels heeft daartegen onder andere als verweer gevoerd dat het niet de taak van haar maar van Imtech als hoofdaannemer is om het tekenwerk (de engineering) uit te voeren. Ter onderbouwing van dat verweer heeft Winkels gewezen op het besprekingsverslag van 19 mei 2009 (productie 7 bij dagvaarding), dat deel uitmaakt van de offerte van 29 juni 2009 en waarin onder 3.13 staat vermeld dat Imtech het tekenwerk zelf zal uitvoeren via de door haar ingehuurde [A] . Ook verwijst Winkels naar het besprekingsverslag van 28 mei 2009, dat ook deel uitmaakt van de offerte van 29 juni 2009, waarin onder 3.13 de aanvullende reactie van Winkels is opgenomen: “Zowel het 3D tekenwerk als het extra tekenwerk is weggenomen uit de aanbieding”.
2.14.
De rechtbank is van oordeel dat het verweer van Winkels slaagt. Het volgende is daarvoor redengevend. De rechtbank constateert dat het door Imtech opgemaakte besprekingsverslag van 19 mei 2009 onder 3.13 vermeldt: “Tekenwerk doen wij als Imtech zelf, via [A] ”. Vervolgens staat in het vak daarachter dat de actie voor Imtech is. In de opvolgende bespreking van 28 mei 2009 is in het door Imtech opgemaakte verslag de reactie van Winkels opgenomen: “Reactie Winkels; Zowel het 3D tekenwerk als het extra tekenwerk is weggenomen uit de aanbieding”. Deze beide besprekingsverslagen worden vervolgens expliciet vermeld in de schriftelijke overeenkomst van 30 juni 2009 die volgde op de laatste offerte van 29 juni 2009 van Winkels die door Imtech voor akkoord is getekend. Ook in die offerte wordt onder de geldigheidsduur gewezen op de op 19 mei 2009 besproken wijzigingen. De rechtbank komt op grond van het voorgaande reeds tot de conclusie dat de engineering geen onderdeel uitmaakte van de tussen Winkels en Imtech gesloten overeenkomst. De overige verweren van Winkels behoeven daarom geen bespreking. De vordering van Imtech zal worden afgewezen.
2.15.
Ten slotte heeft Winkels erop gewezen dat het door de rechtbank onder 4.38 van het tussenvonnis toegewezen bedrag van € 22.272,50 exclusief btw al door haar is betaald aan Imtech door verrekening in de eindafrekening (productie 6 bij dagvaarding). Hetzelfde geldt volgens haar voor het onder 4.41 van het tussenvonnis toegewezen bedrag van € 11.059,= exclusief btw, in die zin dat Winkels daarvan € 5.500,= reeds heeft betaald door verrekening in genoemde eindafrekening. Zoals hiervoor onder 2.6 overwogen, is de eindafrekening niet betrokken bij de beoordeling van de vordering van Winkels. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding terug te komen van de door haar gegeven oordelen onder 4.38 en 4.41 van het tussenvonnis.
2.16.
De slotsom is dat € 22.272,50 exclusief btw en € 11.059,= exclusief btw, en dus in totaal € 33.331,50, zal worden toegewezen. De wettelijke handelsrente vanaf datum van dit vonnis worden toegewezen, nu Imtech geen andere concrete datum van opeisbaarheid van de gevorderde bedragen heeft aangevoerd.
2.17.
Imtech zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Winkels worden begroot op € 1.290,= (0,5 punt × tarief € 2.580,=) aan salaris advocaat.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt Imtech om aan Winkels te betalen een bedrag van € 259.260,23 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW, vermeerderd met een opslag van 2%, met ingang van 1 november 2014 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Imtech in de proceskosten, aan de zijde van Winkels tot op heden begroot op € 10.367,52, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt Imtech in de buitengerechtelijke kosten van € 19.567,53, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 november 2014 tot aan de dag van volledige betaling,
3.4.
bepaalt dat de veroordelingen in conventie en reconventie moeten worden verrekend,
3.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.7.
veroordeelt Winkels om aan Imtech te betalen een bedrag van € 33.331,50 exclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW met ingang van de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.8.
veroordeelt Imtech in de proceskosten, aan de zijde van Winkels tot op heden begroot op € 1.290,=,
3.9.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.M. Hofhuis, mr. H.W. Vogels en mr. W.A.G.J. Ferenschild en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 2226