ECLI:NL:RBDHA:2016:9824
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming van een gekraakte woning afgewezen na belangenafweging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Haag Wonen en de personen die verblijven in een onroerende zaak te [adres] te [plaats]. Haag Wonen vorderde ontruiming van de woning, die door de gedaagden was gekraakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat Haag Wonen eigenaar is van de woning, die ongeveer tien jaar niet bewoond was en in slechte staat verkeerde. Haag Wonen had plannen om de woning te slopen en te vervangen door nieuwbouw, maar een groep buurtbewoners had voorgesteld de woning te verkopen aan een wooncoöperatie in oprichting. De gedaagden, [B c.s.], hebben de woning in gebruik genomen en aangeboden deze op te knappen, maar Haag Wonen heeft dit afgewezen.
De rechtbank heeft de vordering van Haag Wonen afgewezen, omdat de aanwezigheid van [B c.s.] in de woning de voorgenomen verkoop aan de wooncoöperatie niet belemmert. Bovendien hebben [B c.s.] voldoende aangetoond dat zij de veiligheidssituatie in de woning hebben verbeterd, waardoor de vordering tot ontruiming niet toewijsbaar was. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Haag Wonen onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat de woning onveilig was. De kosten van de procedure zijn voor iedere partij, omdat de documenten over de veiligheidssituatie pas na de dagvaarding bekend waren.