ECLI:NL:RBDHA:2016:9630
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening individuele begeleiding Wmo 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een persoon met lichamelijke beperkingen, en het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp. Eiseres had een aanvraag ingediend voor verlenging van een maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die stelde dat eiseres met behulp van haar gezinsleden haar beperkingen in zelfredzaamheid en participatie kon verminderen, waardoor ondersteuning vanuit de Wmo niet noodzakelijk was. Eiseres voerde aan dat de ondersteuning van haar ouders niet voldoende was en dat zij recht had op een persoonsgebonden budget (PGB) voor extra zorg.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente verantwoordelijk is voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid van mensen met beperkingen, maar dat deze ondersteuning alleen wordt geboden als dat noodzakelijk is. De rechtbank concludeerde dat eiseres met de hulp van haar ouders en andere gezinsleden haar beperkingen kon compenseren. De rechtbank vond dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht was, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de verordening rechtvaardigden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt de rol van mantelzorg en gebruikelijke hulp in de beoordeling van aanvragen voor maatwerkvoorzieningen onder de Wmo 2015. De rechtbank bevestigde dat de gemeente niet verplicht is om een maatwerkvoorziening te verstrekken als de cliënt met behulp van zijn sociale netwerk en gebruikelijke hulp in zijn behoeften kan voorzien.