Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Op 22 september 2008 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. Ter onderbouwing van deze aanvraag heeft eiser het volgende aangevoerd. Op 27 mei 2004 is eiser gehuwd. Omdat de broers van zijn echtgenote bezwaar hadden tegen het huwelijk, zijn eiser en zijn echtgenote onder druk gezet om te scheiden. De oudste broer van zijn echtgenote (zwager) heeft een hoge functie bij de veiligheidsdienst. Op een dag werd eiser meegenomen naar het gebouw van de veiligheidsdienst. Zijn zwager wilde hem dwingen om te scheiden van zijn zus. Eiser heeft 25 dagen vastgezeten in een isoleercel. Omdat eiser vreest voor de macht van zijn zwager, heeft hij Libië verlaten. In Nederland is eiser eenmaal door een onbekende telefonisch bedreigd met de mededeling dat zijn zwager zal worden gewaarschuwd als eiser terugkeert. Eiser vreest te worden gedood.
Bij besluit van 4 mei 2009 heeft verweerder de aanvraag ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vreemdelingenwet 2000 (Vw), omdat in Libië sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (Definitierichtlijn).
Op 26 juni 2013 heeft eiser een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Bij besluit van 18 maart 2014 heeft verweerder de aan eiser verleende verblijfsvergunning ingetrokken met terugwerkende kracht tot 20 juli 2012, omdat de grond waarop de verblijfsvergunning is verleend is vervallen. Voorts verweerder de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd afgewezen. Het tegen dit besluit ingestelde beroep heeft deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, bij uitspraak van 18 september 2014 (AWB 14/9086) ongegrond verklaard. Het door eiser ingestelde hoger beroep is bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 18 mei 2015 (201408488/1/V3) kennelijk ongegrond verklaard.
1. Een rapport “UNHCR position of returns to Libya update 1”, UNHCR oktober 2015;
2. Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 10 maart 2016 (AWB 15/13778);
3. Uittreksel van het algemeen ambtsbericht inzake Libië van 19 mei 2016, Update 2016, nr. 21, jaargang 22, p. 8-10;
4. Verschillende (kranten)artikelen inzake de veiligheidssituatie in Libië, onbekende bron, van 25 augustus 2014, 19 februari 2016, 7 maart 2016, alsmede twee, tijdens het gehoor opvolgende aanvraag van 7 juni 2016 ingebrachte e-mails van Vluchtelingenwerk Pauluskerk van 26 mei 2016;
5. Stuk inzake negatief reisbericht Libië, onbekende datum;
6. Kopie militaire id-kaart op naam van [naam 1] , onbekende datum;
7. Medische volmacht voor gemachtigde van 31 mei 2016;
8. Brief dr. [naam 2] , psychiater van 2 juni 2016;
9. Medische gegevens van eiser vanaf 17 september 2015 tot 18 mei 2016, praktijk de Straatdokter;
10. Medicatieoverzicht [naam apotheek] van 1 juni 2016;
11. Afsprakenkaartjes [naam 2] en Medische Dienst Pauluskerk.
Verder voert eiser aan dat van tegenstrijdige verklaringen met betrekking tot de aangifte geen sprake is. De verklaring van eiser dient aldus te worden begrepen dat eiser bij de politie is geweest om aangifte te doen, maar dat deze hem te kennen heeft gegeven dat het doen van aangifte niet mogelijk was, omdat het zich in het buitenland afspeelde. Van een daadwerkelijke aangifte is dan ook geen sprake geweest.
Ter zitting heeft eiser aan zijn stelling toegevoegd dat verweerder in de medische situatie, het feit dat hij in bezit is geweest van een verblijfsvergunning en in Nederland is geworteld, aanleiding had moeten zien om af te zien van het opleggen van een inreisverbod dan wel de duur daarvan te verkorten.