Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 juni 2016, met producties 1 tot en met 16;
- de op 20 juli 2016 ingekomen producties 1 tot en met 10 van Basic Holdings;
- de op 25 juli 2016 ingekomen aanvullende proceskostenoverzichten van Ruby Decor c.s. en Basic Holdings (respectievelijk productie 17 en productie 11);
- de mondelinge behandeling gehouden op 26 juli 2016;
- de pleitnota van Ruby Decor c.s.;
- de pleitnota van Basic Holdings.
2.De feiten
A simulated fire effect apparatus (10) (450) (322) comprising:
Voor de door u gewenste ‘verklaring van niet-inbreuk’ is geen reden en ook geen grondslag. Van enige reële dreiging van executie is geen sprake. Van enig (spoedeisend) belang ook niet. Indien uw cliënten concrete producten daadwerkelijk op de markt zouden brengen en Basic Holdings alsdan na bestudering daarvan zou menen dat e.e.a. onder het vonnis van 4 mei 2016 zou vallen en in verband daarmee betaling van dwangsommen zou aanzeggen, dan hebben uw cliënten alsdan gelegenheid om desgewenst een executie kortgeding te starten. Die situatie doet zich thans niet voor, nu immers geen standpunt is ingenomen over inbreuk en ook geen dwangsommen of rechtsmaatregelen van welke aard dan ook zijn aangezegd.”