Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 februari 2016, met producties 1 tot en met 21;
- de op 14 maart 2016 ingekomen akte overlegging producties van Ruby Decor c.s. met producties 1 tot en met 38;
- de brief van 21 maart 2016 van Basic Holdings aan Ruby Decor c.s. met een verzoek om toelichting op de producties van Ruby Decor c.s.
- de op 22 maart 2016 ingekomen akte overlegging aanvullende producties van Basic Holdings, met producties 22 tot en met 29;
- de op 29 maart 2016 ingekomen akte overlegging aanvullende producties van Ruby Decor c.s. met producties 39 tot en met 41;
- het – nadat daar namens de voorzieningenrechter om was verzocht – op 1 april 2016 ingekomen overzicht en toelichting producties van Ruby Decor c.s.;
- het eveneens op 1 april 2016 ingekomen aanvullende kostenoverzicht van Basic Holdings (EP 21a);
- het eveneens op 1 april 2016 ingekomen aanvullende kostenoverzicht van Ruby Decor c.s. (GP 42);
- de mondelinge behandeling op 4 april 2016;
- de twee door Basic Holdings overgelegde pleitnota’s, waarbij van de eerste pleitnota is doorgehaald de niet-voorgedragen paragrafen 75, eerste zin, 76 tot en met 80 en 92 tot en met 96;
- de pleitnota van Ruby Decor c.s.;
2.De feiten
Artificial Fireplace’. EP 941 heeft onder meer gelding voor Nederland, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Ierland. EP 941 is verleend op 3 oktober 2012 op een aanvrage daartoe van 13 maart 2007 onder inroeping van prioriteit op basis van octrooiaanvragen GB 0605001 van 13 maart 2006 en GB 0623434 van 24 november 2006.
an– vzr]
improved flame and/or smoke simulating effect.”
smoke effect apparatus” (hierna: WO 664). In de beschrijving van WO 664 zijn – voor zover hier van belang – de volgende passages opgenomen:
recallen vernietiging van inbreukmakende sfeerhaarden, om opgave te doen van de door haar ingekochte en verkochte sfeerhaarden en door haar genoten winst en om schadevergoeding te betalen dan wel genoten winst af te dragen. Ruby Decor heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
3.Het geschil
enzoals vereist door conclusie 1. De andere openingen dienen slechts om het licht door te laten van onder het metalen rooster geplaatste lampen, die een realistisch vuurbed creëren.
means for inducing a current of air upwardly from the bedtoepast. Aangezien volgens WO 664 de damp vanuit de houder door het openingenbed opstijgt, moet er sprake zijn van een luchtstroom vanuit de houder omhoog. Dan moet er ter compensatie ook ergens lucht de houder in stromen. Het enige verschil tussen conclusie 1 en WO 664 is daarmee maatregel G.
recallvoor Nederland, dat zij geen spoedeisend belang heeft bij de gevorderde gecertificeerde opgave, dat de dwangsom dient te worden beperkt en dat de gevorderde proceskosten niet redelijk en evenredig zijn.
4.De beoordeling
Bevoegdheid
problem-solution-approachbeide uitgegaan van WO 664 als meest nabije stand van de techniek, zodat ook de voorzieningenrechter bij de beoordeling van de inventiviteit van het octrooi WO 664 als uitgangspunt neemt.
apertured bed) in de zin van conclusie 1 van het octrooi. Dit bed 2 is voorzien van meerdere openingen, nog daargelaten dat het openingenbed ook één opening kan hebben (vergelijk paragraaf [0019] van de beschrijving: ‘
In alternative arrangements, the apertured bed may be in the form ofoneor more larger bodies each of which hasoneor more apertures which allow the passage of vapour’ –onderstreping toegevoegd door de voorzieningenrechter). Ook indien punt 4 van de Ruby-sfeerhaarden, zoals Ruby Decor c.s. bepleit, wordt aangemerkt als de uitlaatpoort, bevindt de uitlaatpoort zich dus onder het openingenbed. Dat de Ruby-sfeerhaarden voldoen aan de overige kenmerken van conclusie 1 heeft Ruby Decor c.s. niet bestreden. Voorshands is daarom aan te nemen dat de Ruby-sfeerhaarden inbreuk maken op conclusie 1 (en 2, 6, 8, 9, 10, 13, 16 en 17 ) van het octrooi.
recallvoor Nederland zal eveneens worden toegewezen met waar nodig aanpassing van de tekst. Met deze voorziening kunnen verdere inbreuken door afnemers van Ruby Decor c.s. worden voorkomen. Het niet nader onderbouwde verweer van Ruby Decor c.s. dat Basic Holdings daarbij geen spoedeisend belang zou hebben, wordt dan ook gepasseerd.
recallvoldoet en om inzicht te hebben in de omvang van de inbreuk. De gevorderde opgave ziet daarom kennelijk op de inbreuk in Nederland. Deze vordering is toewijsbaar nu de voorziening er toe dient verdere (dreigende) inbreuken te beëindigen of te voorkomen. Dit geldt evenwel niet voor de opgave van prijsgegevens. Niet valt in te zien waarom Basic Holdings voorafgaand aan de bodemprocedure waarin aansprakelijkheid en schadevergoeding aan de orde komen reeds over deze concurrentiegevoelige informatie zou moeten beschikken.