Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
“Aanbieder”;”
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft eiser, een vastgoedontwikkelaar, een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Kaag en Braassem. De eiser vorderde primair de nakoming van een overeenkomst die was gesloten naar aanleiding van een aanbesteding voor de ontwikkeling van de Brede School Hoogmade. De gemeente had de overeenkomst ontbonden, omdat eiser volgens hen niet tijdig een bestek en bankgarantie had aangeleverd. Eiser betwistte deze ontbinding en voerde aan dat hij zijn verplichtingen tijdig was nagekomen, maar dat vertraging was ontstaan door externe factoren. Daarnaast vorderde eiser rectificatie van een persbericht waarin de gemeente stelde dat hij afspraken niet nakwam, wat schadelijk voor zijn reputatie zou zijn.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van eiser niet toewijsbaar waren. De rechter concludeerde dat niet met zekerheid kon worden aangenomen dat eiser in een eventuele bodemprocedure gelijk zou krijgen, en dat de gemeente op goede gronden de overeenkomst had ontbonden. De vordering tot rectificatie werd eveneens afgewezen, omdat de mededeling van de gemeente voldoende steun vond in de beschikbare feiten. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.
In reconventie vorderde de gemeente betaling van € 135.000,-- van eiser, maar ook deze vorderingen werden afgewezen, omdat de gemeente haar stellingen niet voldoende had onderbouwd. De gemeente werd ook veroordeeld in de proceskosten van eiser.