ECLI:NL:RBDHA:2016:8882

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1893
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van woon-werkvergoeding in bestuursrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, werkzaam bij de politie, en de korpschef van Politie over de wijziging van de woon-werkvergoeding. Eiseres ontving sinds 1 januari 2015 een vaste woon-werkvergoeding van € 271,92 per maand, maar deze werd met terugwerkende kracht verlaagd naar € 202,70 per maand, wat resulteerde in een terugvordering van € 692,20. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de wijziging van de vergoeding is gebaseerd op een interne controle die heeft aangetoond dat de vergoeding op een onjuist aantal kilometers was gebaseerd. De afstand was vastgesteld op 41 km, terwijl eerder 55 km was aangenomen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet in staat was om de juiste afstand te berekenen met de aangewezen routeplanner, omdat haar woonadres in het buitenland niet kon worden ingevoerd. De rechtbank oordeelt dat de grens van wat van eiseres kon worden verwacht, is overschreden, omdat zij geen toegang had tot de benodigde middelen om haar aanspraken te controleren.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Verweerder wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen op bezwaar, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 16/1893 AW

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , [woonplaats] , [land van herkomst] , eiseres

(gemachtigde: mr. N.D. Dane),
en

de korpschef van Politie, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Noort).

Procesverloop

Bij besluit van 26 oktober 2015, vervat in het e-mailbericht van 26 oktober 2015, heeft verweerder eiseres medegedeeld dat de vaste woon-werkvergoeding met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 wordt gewijzigd van € 271,92 in € 202,70 per maand. Dit betekent dat € 692,20 van eiseres wordt teruggevorderd, hetgeen verrekend wordt met het salaris door inhouding in tien termijnen met ingang van de salarisbetaling in november 2015.
Bij besluit van 2 februari 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2016, gevoegd met de zaak SGR 16/1243 AW.
Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
In deze zaken wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1 De rechtbank gaat bij de beoordeling van dit beroep uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1
Eiseres is sinds 1 februari 2000 in dienst bij de politie en tewerkgesteld te [vestingingsplaats] . Zij is thans werkzaam als Bedrijfsvoeringspecialist A bij de afdeling RIO Functionele Ondersteuning.
De reisafstand tussen de woonplaats van eiseres en de plaats van tewerkstelling is sinds 1 juli 2008 vastgesteld door middel van de reisplanner Easy Travel op basis van de snelste route van postcode en huisnummer woonadres naar postcode en huisnummer plaats van tewerkstelling. De berekende afstand is vervolgens rekenkundig afgerond op hele kilometers. Voor eiseres is de reisafstand vastgesteld op 55 km enkele reis en berekend naar gemiddeld vier dagen per week.
1.2
Bij brief van 11 november 2013 heeft de minister van Veiligheid en Justitie verweerder medegedeeld dat de Politieacademie voor de Nationale Politie het aanspreekpunt is voor de routeplanner. Per 1 augustus 2013 heeft de Politieacademie een nieuwe versie van de routeplanner. Hierbij is de naam ‘Easy Travel’ vervallen en vervangen door de naam ‘Routeplanner’ van ‘Andes’. Bij deze naamswijziging is tevens een nieuwe kaartupdate vrijgegeven waardoor alle routes voor reizen, verblijven en verhuizen opnieuw zijn berekend. In sommige gevallen is door deze herberekening de vergoeding aangepast. De nieuwe kaartupdate is geldig vanaf 1 augustus 2013.
Via intranet van verweerder heeft HRM op 2 april 2015 het volgende medegedeeld:
“Het vergoeden van woon-werkverkeer blijft in heel 2015 nog op de huidige manier plaatsvinden. Dit besluit geeft voldoende tijd om oplossingen te vinden voor een aantal vraagstukken. Ook is besloten om de routeplanner die in YouForce is ingebouwd niet meer te gebruiken en vast te houden aan het gebruik van Andes, de formeel aangewezen routeplanner voor het berekenen van de reisafstanden.”
1.3
Bij besluit van 26 oktober 2015, vervat in het e-mailbericht van 26 oktober 2015, heeft verweerder eiseres medegedeeld dat een interne steekproefsgewijze controle heeft plaatsgevonden van de vaste woon-werkvergoeding en dat gebleken is dat haar vergoeding op een onjuist aantal kilometers is gebaseerd. Er dient voor eiser een correctie plaats te vinden. Deze vergoeding wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 gewijzigd van € 271,92 in € 202,70 per maand. Dit betekent dat € 692,20 door eiseres moet worden terugbetaald, hetgeen verrekend wordt met het salaris door inhouding in tien termijnen met ingang van de salarisbetaling in november 2015. Bij de berekening van de reisafstand met behulp van Andes op 26 oktober 2015 is de afstand tussen het woonadres van eiseres en [vestingingsplaats] via de snelste route per auto uitgekomen op 41 km.
Eiseres heeft bij brief van 6 november 2015 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 oktober 2015. Eiseres is op 12 januari 2016 gehoord in het kader van haar bezwaar.
Bij besluit van 2 februari 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder heeft vermeld dat het adres van de plaats van tewerkstelling onjuist is vermeld. Er is een nieuwe berekening opgemaakt met het juiste adres van de plaats van tewerkstelling te [vestingingsplaats] . Deze nieuwe berekening heeft geen wijziging van het aantal kilometers tot gevolg.
Eiseres heeft bij brief van 14 maart 2016 beroep ingesteld tegen dit besluit.
2 Verweerder stelt zich op het standpunt dat de afstand van het woon-werkverkeer van eiseres met behulp van Andes op juiste wijze is vastgesteld op 41 km. Via de steekproef is gebleken dat eiseres geruime tijd een hogere woon-werkvergoeding heeft gekregen dan waar zij recht op heeft. De aankondiging op intranet dat de vergoeding woon-werkverkeer in heel 2015 op de huidige manier blijft plaatsvinden, ziet niet op situaties waarbij de snelste route inmiddels een andere route is. De wijze van berekening verandert niet, alleen de uitkomst is anders. Verweerder stelt het recht te hebben om dit te corrigeren. Het is verweerder bekend dat eiseres in YouForce haar woonadres in [land van herkomst] niet kon invoeren. Dit heeft eiseres zelf gemeld bij de Servicedesk. Hetgeen onverschuldigd is betaald mag echter worden teruggevorderd. Verweerder acht correctie met terugwerkende kracht per
1 januari 2015 niet onredelijk.
3 Eiseres heeft aangevoerd dat het de vraag is of met de door verweerder gehanteerde routeplanner is gehandeld in overeenstemming met artikel 36 van het Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie (Brvvp). Niet duidelijk is welke versie van de routeplanner is gehanteerd, vanaf welk moment deze versie wordt gehanteerd en of met de keuze van de gehanteerde routeplanner overeenkomstig artikel 36, eerste lid, van het Brvvp is gehandeld. Verweerder is in het bestreden besluit uitgegaan van een ander werkadres, maar heeft nagelaten een verifieerbare berekening te presenteren. Eiseres verwijst naar het e-mailbericht van de HR-servicedesk van 29 januari 2015 en het bericht op intranet van
2 april 2015. Eiseres heeft dan ook begrepen dat verweerder voor het jaar 2015 bleef aanknopen bij de wijze waarop de vergoeding voorheen werd bepaald. Het was in april 2015 en ook in de maanden daarna niet mogelijk een buitenlands adres in de toepasselijke routeplanner in te voeren. Eerst in oktober 2015 bleek dit mogelijk, zo leidt eiseres dat af uit het primaire besluit. Eiseres meent dat zij vertrouwen kon ontlenen aan het bericht op intranet, ook omdat het niet mogelijk was om de toepasselijke routeplanner in haar situatie te gebruiken.
4 Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van het Brvvp heeft de ambtenaar aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling.
Artikel 7 van het Brvvp - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“1. Het bevoegd gezag bepaalt of de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 6, als vaste tegemoetkoming per maand of als tegemoetkoming op declaratiebasis wordt toegekend.
2. bij de berekening van de vaste tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt bij een gemiddelde werkweek van vijf dagen uitgegaan van 206 werkdagen per kalenderjaar.
3. Indien het aantal te werken dagen minder is dan vijf, wordt de vaste tegemoetkoming berekend naar rato.”
Artikel 36 van het Brvvp luidt als volgt:
“1. Voor het vaststellen van alle reisafstanden in dit besluit, wordt gebruikt gemaakt van een door onze Minister aangewezen routeplanner.
2. De routeplanner wordt met inachtneming van de volgende bepalingen gebruikt:
a. de snelste route van de routeplanner bepalend is;
b. de afstand wordt gemeten met behulp van de postcodes en bestemmingsnummers van het begin- en eindpunt van één van de trajecten als bedoeld in dit besluit;
c. de route niet leidt over zandwegen, karrensporen of keienpaden tenzij dit onvermijdelijk is;
d. het naleven van de verkeersregels staat voorop bij het bepalen van de snelste route;
e. de tijd dat de ambtenaar verblijft op een veer wordt meegerekend bij het bepalen van de snelste route;
f. indien bij het verschijnen van een nieuwe versie van de routeplanner de route een gewijzigde reisafstand geeft, is die reisafstand bepalend voor de aanspraak.”
5 In de uitspraak van 22 april 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BM3726) heeft de Centrale Raad van Beroep (de Raad) het volgende overwogen:

In zijn uitspraak van 26 april 1990, LJN ZB3988 en AB 1991, 157, heeft de Raad zijn rechtspraak inzake de terugvorderingsmogelijkheden in het ambtenarenrecht verfijnd. De Raad is in die uitspraak tot de slotsom gekomen, dat zowel het beginsel van de rechtszekerheid als het beginsel van een evenwichtige afweging van belangen meebrengt, dat ook in het ambtenarenrecht het tijdsverloop een plaats dient te hebben. Wat betreft het ongedaan maken van onverschuldigde betalingen door terugvordering of verrekening dient dit naar het oordeel van de Raad zo te worden geconcretiseerd, dat een administratief orgaan hetgeen aan een ambtenaar onverschuldigd is betaald in beginsel gedurende twee jaren na de dag van uitbetaling kan terugvorderen of verrekenen indien de ambtenaar wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat hij te veel ontving, welke termijn tot vijf jaren kan worden verlengd indien de ambtenaar van de gemaakte fout niet alleen kennis droeg of redelijkerwijs had kunnen dragen maar die fout bovendien door zijn toedoen is ontstaan. Deze uitspraak is de eerste in een lange reeks waaruit blijkt van vaste rechtspraak van de Raad. De inwerkingtreding van de Wet Boeten en Maatregelen, Terug- en Invordering Sociale Zekerheid (wet BMTI) heeft hierin geen verandering gebracht (bijvoorbeeld CRvB 24 februari 2000, LJN AA5418 en TAR 2000, 50, en CRvB 7 september 2006, LJN AY8132 en TAR 2006, 191). Deze rechtspraak is uitdrukkelijk gebaseerd op het beginsel van de rechtszekerheid en dat van een evenwichtige belangenafweging. De inwerkingtreding van de wet BMTI kan hier daarom niet van beslissende betekenis zijn.
6.1
Niet in geschil is dat aan eiseres een vaste tegemoetkoming in de kosten van woon-werkverkeer is toegekend.
6.2
Verweerder heeft de vergoeding woon-werkverkeer van eiseres gewijzigd, omdat uit controle is gebleken dat de vergoeding op een onjuist aantal kilometers is gebaseerd.
De rechtbank is in dit kader niet gebleken van enig toedoen aan de zijde van eiseres.
Ter zitting van de rechtbank heeft eiseres te kennen gegeven dat zij zich niet verzet tegen de thans vastgestelde reisafstand van 41 km enkele reis. Eiseres verzet zich echter tegen de ingangsdatum van de wijziging van de vergoeding alsmede tegen de terugvordering en verrekening van hetgeen onverschuldigd zou zijn betaald.
6.3
Met betrekking tot de vraag of het eiseres redelijkerwijs duidelijk had kunnen zijn dat zij teveel vergoeding woon-werkverkeer ontving overweegt de rechtbank als volgt.
Verweerder heeft in zijn verweerschrift medegedeeld dat het intranetbericht van 2 april 2015 betrekking heeft op een nieuwe registratie van woon-werkverkeer via YouForce. Het bleek op dat moment niet mogelijk om dit nieuwe systeem in te voeren. Het systeem werkt nog niet, de verwachting is dat het op 1 juli 2016 actief zal worden. Voorts is in het verweerschrift vermeld dat eiseres haar afstand woon-werkverkeer niet kon berekenen met de Andes routeplanner, omdat haar woonplaats in [land van herkomst] niet kon worden ingevoerd.
Ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat deze mogelijkheid niet voor eiseres bestond, omdat zij daartoe niet was geautoriseerd. Voor een aantal medewerkers van de salarisadministratie was Andes, door softwarematige toegangsrechten, wel toegankelijk. Het is mogelijk om voor een paar medewerkers toegangsrechten voor Andes (Europa) te kopen. Per 1 juli 2016 kan [land van herkomst] ook worden ingevoerd.
Verweerder heeft geen reactie kunnen geven op het standpunt van eiseres dat niet duidelijk is welke versie van de Andes routeplanner is gehanteerd bij de onderhavige besluitvorming en vanaf welk moment deze versie wordt gehanteerd. Verweerder heeft ter zitting voorts niet kunnen verklaren hoe het mogelijk is dat de reisafstand in het verleden op 55 km is vastgesteld en waarom die afstand onjuist is geacht. Verweerder meent evenwel dat het eiseres redelijkerwijs duidelijk had kunnen zijn dat zij teveel vergoeding woon-werkverkeer ontving. Daartoe heeft verweerder gewezen op de plicht van de werknemer om het zelf te controleren. Eiseres wist dat de kans bestond dat de berekening niet klopte.
De rechtbank stelt voorop dat in het algemeen van een ambtenaar een aanzienlijke mate van begrip en inzicht mag worden verwacht bij het controleren van de zijn financiële aanspraken. Dit neemt niet weg dat in het geval de ambtelijke werkgever de ambtenaar dwingende aanwijzingen geeft voor het gebruik van bepaalde tools om bedoelde controle uit te voeren, deze aangewezen hulpmiddelen ook daadwerkelijk toegankelijk moeten zijn voor de ambtenaar.
De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat eiseres Andes niet kon gebruiken, omdat zij - naar eerst ter zitting is gebleken - niet was geautoriseerd voor de in Andes bestaande mogelijkheid om een buitenlands adres in te voeren. In reactie op de mededeling van eiseres dat zij die mogelijkheid niet had, heeft HRM haar bij e-mailbericht van 29 januari 2015 slechts medegedeeld dat wordt gewerkt aan een oplossing. Niet gebleken is dat van de zijde van verweerder is aangeboden om eiseres, samen met een HRM-medewerker die blijkbaar wel geautoriseerd zou kunnen zijn, Andes (Europa) te laten raadplegen. Eiseres heeft ter zitting medegedeeld dat zij via het internet heeft geprobeerd de Andes routeplanner te raadplegen, maar ook daar kon zij haar adres niet invoeren. Uit het voorgaande volgt dat eiseres geen enkele mogelijkheid had om met de aangewezen tool Andes de afstand woon-werkverkeer te bepalen.
De rechtbank is van oordeel dat hiermee de grens is overschreden van hetgeen verweerder in redelijkheid aan begrip en inzicht van eiseres mocht verlangen.
Hieruit volgt dat het eiseres niet reeds per 1 januari 2015 redelijkerwijs duidelijk had kunnen zijn dat er ter zake van hetgeen zij ontving aan vergoeding woon-werkverkeer iets niet klopte. Eiseres heeft te kennen gegeven dat zij zich niet verzet tegen de bij het primaire besluit van 26 oktober 2015 vastgestelde reisafstand van 41 km. Nu het eiseres eerst dan redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat de vergoeding woon-werkverkeer diende te wijzigen, was verweerder niet bevoegd om deze vergoeding met terugwerkende kracht te herzien per 1 januari 2015.
De rechtbank komt derhalve tot de conclusie dat verweerder evenmin bevoegd was het bedrag van € 692,20 van eiseres terug te vorderen en te verrekenen.
7 Het beroep dient gegrond te worden verklaard en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Gezien de hier door verweerder te maken herberekening ziet de rechtbank geen mogelijkheid zelf in de zaak te voorzien. Verweerder dient een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8 Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9 De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 496,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, voor het verschijnen ter zitting wordt in verband met de gevoegde behandeling ter zitting alleen in zaak SGR 16/1243 AW 1 punt toegekend, met een waarde per punt van € 496,-- en een wegingsfactor 1), vermeerderd met de reiskosten van eiseres (openbaar vervoer) ad € 45,60 voor de zitting bij de rechtbank.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 168,-- aan eiseres vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres van in totaal € 541,60.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.G.J. Dop, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.