ECLI:NL:RBDHA:2016:8732
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het privégebruik van een dienstauto door de korpschef van politie en de rechtsgeldigheid van de overgangsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als Senior Netwerktechnicus, en de korpschef van politie. De korpschef had op 29 juni 2015 besloten het privégebruik van de dienstauto van de eiser per 1 januari 2016 te beëindigen. Dit besluit werd door de eiser bestreden, waarbij hij zich beroept op de Tijdelijke Regeling overgangsbeleid bij het beëindigen van het privégebruik dienstauto politie. De rechtbank oordeelt dat de regeling niet rechtsgeldig was gepubliceerd, maar dat er wel sprake is van een vaste gedragslijn die consistent moet worden toegepast. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser met betrekking tot het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en de hardheidsclausule. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van het privégebruik van de dienstauto rechtmatig was en dat de eiser voldoende tijd had om zich voor te bereiden op deze beëindiging. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.