Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[verzoeker sub 1],
1.De procedure
- het op 20 mei 2015 ingekomen verzoekschrift,
- het op 1 december 2015 ingekomen verweerschrift.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen het plan van verdeling van een vennootschap in liquidatie. De verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], hebben verzet aangetekend tegen het plan van verdeling dat door de vereffenaars is opgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingediend, aangezien de aankondiging van de nederlegging van de rekening en verantwoording op 20 maart 2015 heeft plaatsgevonden en het verzoek op 20 mei 2015 is ingediend. De rechtbank overweegt dat de vereffenaars een zekere vrijheid van handelen hebben en dat de toetsingsmogelijkheden van de rechtbank beperkt zijn. De vereffenaars hebben ervoor gekozen om geen forensisch onderzoek te laten verrichten naar de onttrekkingen door [A] en de eigendomsvraag van de voorraad behang, omdat de kosten van een dergelijk onderzoek niet opwegen tegen de te verwachten baten. De rechtbank concludeert dat de vereffenaars op goede gronden hebben besloten geen nader onderzoek te doen en dat hun keuzes binnen de grenzen van hun beleidsvrijheid vallen. Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek van de verzoekers af en veroordeelt hen in de kosten van de procedure.