ECLI:NL:RBDHA:2016:8384
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Oromo onvoldoende gemotiveerd
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser, een Oromo van Ethiopische nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel op basis van artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000. Hij stelt dat hij als sympathisant van de Oromo Liberation Front (OLF) in Ethiopië gevaar loopt. De rechtbank heeft de toetsingsintensiteit van de staatssecretaris beoordeeld en geconcludeerd dat de relevante elementen van het asielrelaas niet op de juiste wijze zijn geduid. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat de verklaringen van eiser ongeloofwaardig zijn, met name met betrekking tot zijn arrestatie, detentie en ontsnapping in 2012. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om bij een nieuw besluit opnieuw de geloofwaardigheid van het asielrelaas te onderzoeken, rekening houdend met de persoonlijke situatie van eiser en de rapporten van Amnesty International. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser.