ECLI:NL:RBDHA:2016:7942

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2016
Publicatiedatum
14 juli 2016
Zaaknummer
C/09/502154 / HA ZA 16-12
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht en forumkeuze in verstekzaak met buitenlandse gedaagde

In deze verstekzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2016 uitspraak gedaan over de internationale rechtsmacht in een geschil tussen een eiseres, woonachtig in Zwitserland, en de gedaagde, een vennootschap naar buitenlands recht zonder bekende vestigingsplaats in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij haar rechtsmacht niet kan baseren op artikel 4 lid 1 jo artikel 63 lid 1 van de Brussel I bis-Verordening, omdat niet kan worden vastgesteld dat de gedaagde haar woonplaats in Nederland heeft. De eiseres heeft geen bewijs geleverd dat de gedaagde haar statutaire zetel of hoofdvestiging in Nederland heeft, ondanks dat zij verschillende adressen in Breda en Amsterdam heeft genoemd.

Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de forumkeuze die in de gesloten overeenkomsten is opgenomen, de rechtbank Amsterdam als bevoegde rechter aanwijst. Dit betekent dat de Haagse rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen kennis te nemen, omdat de forumkeuze in de koopovereenkomst een geldige basis vormt voor de Amsterdamse rechtbank om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de hulpregels van de artikelen 6 en 6a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing zijn, omdat niet kan worden vastgesteld dat de aan eiseres geleverde zaken in Nederland geleverd moesten worden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen kennis te nemen, en dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt het belang van het vaststellen van internationale rechtsmacht en de geldigheid van forumkeuzeclausules in internationale geschillen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/502154 / HA ZA 16-12
Vonnis van 13 juli 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats], Zwitserland,
eiseres,
advocaat mr. H.C. Lenaerts te Breda,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
ORANGEDISC CONSULTING TREUHANDGESELLSCHAFT,
zonder bekende vestigingsplaats of kantooradres in Nederland of in het buitenland,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 mei 2016;
- de akte uitlating na tussenvonnis van 1 juni 2016.
1.2.
De datum voor dit verstekvonnis is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld bij akte toe te lichten op basis waarvan de rechtbank internationale rechtsmacht toekomt. Daarbij heeft de rechtbank eiseres voor de volledigheid gewezen op artikel 63 lid 1 Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I bis-Verordening). Tevens heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld bij akte uiteen te zetten (voor het geval de rechtbank bevoegd is) welk recht op de vorderingen van toepassing is.
2.2.
Bij akte uitlating na tussenvonnis stelt eiseres dat de woonplaats van gedaagde (die volgens eiseres conform artikel 63 lid e Brussel I bis-Verordening moet worden vastgesteld, waarbij de rechtbank begrijpt dat eiseres artikel 63 lid 1 onder a tot en met c Brussel I bis-Verordening bedoeld) op grond van door haar aangehaalde feiten en omstandigheden geacht moet worden in Amsterdam of Breda c.q. in Nederland te liggen. Daartoe stelt zij dat gedaagde blijkens de internetsite en de correspondentie de volgende adressen hanteert: Takkenbijsters 17e, in Breda en Beuresplein 12 in Amsterdam. Daarnaast is gedaagde ingeschreven bij de kamer van koophandel in het handelsregister van Breda. In de koopovereenkomst wordt als zetel van de vennootschap Breda genoemd en gedaagde heeft een Nederlands telefoonnummer, faxnummer en bankrekeningnummer.
2.3.
De rechtbank stelt voorop dat haar op basis van artikel 4 lid 1 jo artikel 63 lid 1 Brussel I bis-Verordening enkel internationale rechtsmacht toekomt wanneer kan worden vastgesteld dat de onderhavige vennootschap van gedaagde haar statutaire zetel, haar hoofdbestuur of haar hoofdvestiging in Nederland heeft. Op basis van de door eiseres gestelde feiten en omstandigheden kan dit niet worden vastgesteld. Een (post)adres in Breda en/of Amsterdam is hiertoe niet voldoende en eiseres heeft geen uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel te Breda overgelegd waaruit zou kunnen volgen dat gedaagde in Breda haar statutaire zetel, haar hoofdbestuur of haar hoofdvestiging heeft. De rechtbank kan haar rechtsmacht dan ook niet ontlenen aan artikel 4 lid 1 jo artikel 63 lid 1 Brussel I bis-Verordening.
Voor de volledigheid constateert de rechtbank dat, voor het geval gedaagde een trust is (nu in haar tenaamstelling “Treuhandgesellschaft” voorkomt), zij haar rechtsmacht evenmin kan ontlenen aan artikel 4 lid 1 jo artikel 63 lid 3 Brussel I bis-Verordening nu de rechtbank naar Nederlands internationaal privaatrecht op basis van de door eiseres overgelegde stukken evenmin kan afleiden waar gedaagde als trust haar woonplaats heeft.
2.4.
Gezien artikel 4 Brussel I bis-Verordening valt de onderhavige procedure in beginsel buiten het formele toepassingsgebied van de Brussel I bis-Verordening aangezien niet kan worden vastgesteld dat gedaagde een woonplaats heeft in een EU-lidstaat, onverminderd de artikelen 18 lid 1, artikel 21 lid 2 en de artikelen 24 en 25 Brussel I bis-Verordening. Nu eiseres stelt dat in de koopovereenkomst de Nederlandse rechter c.q. de Amsterdamse rechter bevoegd wordt verklaard, begrijpt de rechtbank dat zij een beroep doet op de forumkeuzeclausule van artikel 25 Brussel I bis-Verordening. Volgens artikel 25 lid 1 aanhef en onder a Brussel I bis-Verordening komt een geldige forumkeuze - onder andere - schriftelijk tot stand of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst. De rechtbank constateert dat in de koopovereenkomst ter zake is opgenomen: “Soweit rechtlich zulässig, wird Niederlande/Amsterdam als Gerichtsstand vereinbart.” Dat betekent dat de rechtbank Amsterdam volgens de koopovereenkomst exclusief bevoegd is verklaard, waarmee sprake is van een geldige forumkeuze op basis van de Brussel I bis-Verordening. Voorts constateert de rechtbank dat een geldige ongeclausuleerde forumkeuze tot derogatie van rechtsmacht leidt bij de rechter die zonder forumkeuze bevoegd zou zijn geweest (hetgeen betekent dat artikel 25 Brussel I bis-Verordening tevens de relatieve bevoegdheid regelt). Daarmee kan de Haagse rechtbank haar rechtsmacht niet ontlenen aan artikel 25 Brussel I bis-Verordening, omdat een forumkeuze is gemaakt voor de Amsterdamse rechtbank.
2.5.
Nu de rechtbank het ervoor moet houden dat de onderhavige procedure buiten het formele toepassingsgebied van de Brussel I bis-Verordening valt, dient de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft te worden beantwoord op basis van de artikelen 1-14 Rv.
2.6.
Ambtshalve heeft de rechtbank zich de vraag gesteld of zij haar rechtsmacht kan ontlenen aan artikel 6 onderdeel a Rv jo artikel 6a Rv, nu de onderhavige overeenkomsten volgens eiseres koopovereenkomsten betreffen. De rechtbank constateert dat zij de hulpregel van artikel 6a Rv in het onderhavige geval niet kan toepassen, omdat zij op basis van de stellingen van eiseres en hetgeen uit de gedingstukken volgt niet kan vaststellen of de zaken in Nederland geleverd hadden moeten worden. Voorts constateert de rechtbank dat zij onvoldoende aanknopingspunten heeft om haar bevoegdheid op de hoofdregel van artikel 6 onder a Rv te baseren.
2.7.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat zij haar bevoegdheid evenmin kan baseren op artikel 9 b of c Rv, daar eiseres haar vorderingen op basis van de forumkeuze kan voorleggen aan de rechtbank Amsterdam.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen kennis te nemen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2016 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: 1555