Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[X] HOLDING B.V.,
VETUS VASTGOED HOLDING B.V.,
[X] INTERHOLDING B.V.,
VETUS VASTGOED INTERHOLDING B.V.,
[X] GROEP BELEGGINGEN B.V.,
VETUS VASTGOED BELEGGINGEN B.V.,
[X] PENSIOEN B.V.,
VETUS PENSIOEN B.V.,
[X] GROEP ONTWIKKELING B.V.,
VETUS VASTGOED ONTWIKKELINGEN B.V.,
[X] GROEP B.V.,
VETUS VASTGOED B.V.,
[X] GROEP MONUMENTEN B.V.,
VETUS VASTGOED MONUMENTEN B.V.,
[X] GROEP TILBURG B.V.,
VETUS VASTGOED TILBURG B.V.,
[X] GROEP PROJECTPARTICIPATIES I B.V.,
VETUS VASTGOED PARTICIPATIES I B.V.,
[X] GROEP PROJECTPARTICIPATIES II B.V.,
VETUS VASTGOED PARTICUPATIES II B.V.,
REACTORWEG VASTGOED B.V.,
12 [voornamen] [X] ,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
Rapportage rentederivatendienstverlening aan het MKB – Toezicht op herbeoordelingen door banken van rentederivaten bij het niet-professionele MKB” van maart 2015 (het AFM-rapport) op p. 27 opgenomen omschrijving van de berekening van de marktwaarde van renteswaps verzoekt zij om de overwegingen in r.o. 4.13, 4.14 en 4.17 van het tussenvonnis aan te passen. Zij vraagt om daarin te vermelden dat de marktwaarde van een renteswap wordt berekend aan de hand van het verschil tussen de contractuele vaste (swap) rente en de kapitaalmarktrente (swaprente) voor de op dat moment resterende looptijd. DGH c.s. verzetten zich hiertegen. Zij betogen dat de in het tussenvonnis gegeven omschrijving juist is.
collateral,die in haar optiek onjuist en verrassend zijn. Zij verwijst naar het standpunt van de AFM in het AFM-rapport over het vragen van
collateralbij niet-professionele beleggers (op p. 31):
cash marginslaten aanhouden niet strijdig is met de saldibewakingsplicht. Deze plicht is in de wet opgenomen als uitvloeisel van de algemene zorgplicht van de bank om haar klant zorgvuldig te behandelen. De saldibewakingsplicht geldt in de situatie dat de klant een beleggingsproduct heeft afgenomen dat een actuele betalingsverplichting met zich kan brengen. Op grond van deze saldibewakingsplicht moet de bank er op toezien dat de klant steeds over voldoende geld beschikt om aan die verplichting te kunnen voldoen. Als de verplichting groter wordt dan de klant kan betalen, moet de klant zekerheden stellen om aan zijn betalingsverplichting te kunnen voldoen. Kan de klant dit ook niet dan zal de bank de klant moeten beschermen door de positie te sluiten (liquidatieplicht). (…)
collateral, hiermee wordt gedoeld op het bedingen van zekerheden voor het (krediet)risico dat de bank loopt in verband met de betaling van de negatieve waarde bij tussentijdse beëindiging, bijvoorbeeld in de vorm van een onderpand- of bijstortverplichting.
Onderpand- of bijstortverplichting niet aan de orde”) heeft de AFM vervolgens haar standpunt gegeven over het al dan niet bestaan van een onderpand- of bijstortverplichting (zie hiervoor in ro. 2.10). Volgens de AFM bestaat kort gezegd een dergelijke verplichting, indien voorzienbaar is dat de renteswap tussentijds wordt opgezegd, en aldus rekening moet worden gehouden met het bestaan van een actuele verplichting. Voor het MKB acht de AFM het – in het algemeen – niet nodig om een verplichting tot het bedingen van
collateralop de banken te leggen, omdat de swaps veelal worden “uitgezeten”. Voorop staat dat de rechtbank in het tussenvonnis een eigen afweging heeft gemaakt ten aanzien van de vraag of de Rabobank in het onderhavige geval jegens DGH c.s. tekort is geschoten in de op haar rustende zorgplicht. De rechtbank heeft in het tussenvonnis (in ro. 4.188 e.v.) overwogen dat in het kader van de invulling van die zorgplicht, de Rabobank – onder meer gelet op de bijzondere karakteristieken van de derivatenportefeuille van DGH c.s. – aanvullende zekerheden (
collateral) had moeten bedingen. Het standpunt van een toezichthoudende instantie (zoals in dit verband de AFM) kan bij de invulling van die zorgvuldigheidsnorm weliswaar een rol spelen, maar de civiele rechter is daaraan niet gebonden. Een dergelijk standpunt heeft immers geen wettelijke grondslag, maar is een aanbeveling of leidraad die het toezichthoudende orgaan gebruikt bij de uitleg en toepassing van bepaalde open normen uit de toezichtwetgeving (in dit geval de Wft).
collateralhad moeten bedingen, een tweetal elementen in het oog springt: allereerst de (ook door de AFM genoemde) voorzienbaarheid van tussentijdse beëindiging en ten tweede de waarschuwende functie die zou zijn uitgegaan van het bedingen van
collateraldoor de Rabobank
.Het oordeel van de rechtbank over het bedingen van
collateralin het tussenvonnis wordt na lezing van het AFM-standpunt aldus niet anders
collateralvan DGH c.s. te bedingen, is immers ingegeven door de specifieke karakteristieken van de door DGH c.s. afgesloten rentederivaten. Allereerst is sprake van een ontkoppeling van de afgesloten renteswaps en de onderliggende financiering. De rentederivaten van DGH bij de Rabobank waren niet één op één gekoppeld aan enige bij de Rabobank afgesloten (onderliggende) financiering. Ten tweede fluctueerde de financieringsportefeuille van DGH, net als de door haar aangehouden vastgoedportefeuille, en was daarmee ook een risico op een
overhedgeaanwezig. Zowel de ontkoppeling als de fluctuerende portefeuilles hebben invloed op de vraag of er een reëel risico op tussentijdse beëindiging bestond, waarmee de Rabobank rekening had moeten houden. Dat geldt eens temeer nu (ten derde) de onzekerheid van de in 2007-2008 afgesloten
cancellableen
extendable swapsjuist was gelegen in de looptijd van deze rentederivaten. Het risico van tussentijdse beëindiging nam (ten vierde) alleen maar toe met de uitbreiding van de derivatenportefeuille in 2007-2008, die toen ook nog eens “van kleur verschoot” met het afsluiten van meer risicovolle derivaten. De rechtbank is van oordeel dat in de zojuist genoemde vier kenmerken van de derivatenportefeuille van DGH in dit specifieke geval de voorzienbaarheid van een tussentijdse beëindiging een rol van betekenis speelt bij de beoordeling van de schending van de zorgplicht.
overhedgevan de elders afgesloten en fluctuerende financieringen van DGH, rustte op de Rabobank in de gegeven omstandigheden van dit specifieke geval te meer een zorgplicht jegens DGH. De rechtbank is daarom van oordeel dat de Rabobank ter invulling van die zorgplicht bij de uitbreiding van de derivatenportefeuille, waarbij bovendien meer risicovolle derivaten werden afgesloten, aanvullende zekerheden, in de vorm van
collateral,moeten bedingen. Daarvan was een indringender waarschuwing uitgegaan dan de door de Rabobank gegeven voorlichting, de bedongen zekerheden en de verhoging van het Afgesproken bedrag.
collateral) of een bijstortverplichting heeft
.Van de directe verplichting die het verschaffen van
collateralin het leven roept gaat een veel indringender waarschuwing voor DGH uit.
steepenerop 26 juni 2007. Daarna heeft DGH tussen 24 september 2007 en 6 oktober 2008 haar derivatenportefeuille fors uitgebreid met € 75.000.000 aan meer risicovolle producten. Bij de herstructurering van de derivatenportefeuille met het afsluiten van de
participating cap,waarin de negatieve waarde van de tegelijkertijd tussentijds beëindigde renteswaps was verdisconteerd heeft de Rabobank het Afgesproken bedrag opnieuw verhoogd, deze keer naar € 11.475.000.
collateralmoeten bedingen. Zoals in het tussenvonnis is overwogen was dat een aanzienlijk effectievere waarschuwing geweest voor het risico van rentedaling en de tussentijdse beëindiging (in welk geval de negatieve marktwaarde voor de resterende looptijd direct zou moeten worden betaald), waarover de Rabobank DGH op zichzelf wel voldoende had geïnformeerd.
cancellable swapsook, zo niet in de eerste plaats afsloot vanwege het op dat moment bestaande rentevoordeel:
collateral.Dit oordeel is ingegeven door een combinatie van factoren in dit specifieke geval, waaronder: (i) het niet-samenlopen van de financiering en de swaps bij eenzelfde bankinstelling (ontkoppeling tussen financiering en swap), (ii) de fluctuatie van de financierings- en vastgoedportefeuille en daarmee het risico van een
overhedge, (iii) het aanwezige risico van tussentijdse beëindiging van de swaps in verband met het uiteenlopen van de financieringsbehoefte en de afgesloten swaps, (iv) de grote omvang (en de forse uitbreiding in 2007-2008) van de derivatenportefeuille, (v) de toegenomen voorzienbaarheid van tussentijdse beëindiging in 2007-2008 in verband met het verlaten van de lange termijnstrategie (
plain vanillaswaps werden ingeruild voor meer exotische producten), en (vi) het inzetten van de swaps voor het behalen van rentevoordelen op korte termijn (het verlagen van de maandelijkse rentelasten).
collateralhad moeten bedingen, dan wel een bijstortverplichting had moeten eisen van DGH om te voldoen aan haar waarschuwingsplicht. Naar het oordeel van de rechtbank had de Rabobank dat moeten doen (1) toen zij het Afgesproken bedrag verhoogde op 22 juni 2007 en 15 januari 2009 met telkens bijna € 4 miljoen, en (2) toen DGH in september 2007, april 2008 en oktober 2008 rentederivaten afsloot, die enerzijds haar derivatenportefeuille verder deden groeien en anderzijds ‘van kleur deden verschieten’ vanwege de meer risicovolle producten.
steepenerop te nemen in de opsomming van de renteproducten waarop de vordering in conventie betrekking heeft. De
steepenerdient te worden toegevoegd aan deze opsomming, die na specificatie als volgt luidt.
steepener:
steepenerhoger is dan het door de Rabobank genoemde bedrag. Zij wijzen erop dat het er alle schijn van heeft dat de transactiekosten zijn opgevoerd om dit verschil te dekken, aangezien niet valt in te zien hoe deze kosten bij beëindiging van de renteproducten aan de orde zijn en iedere onderbouwing van de gestelde omvang en samenstelling van deze post ontbreekt.
steepenerdoor haar en de deskundige van DGH c.s. kan worden verklaard door het feit dat bij de
steepenerverschillende aspecten spelen, die mogelijk tot grotere verschillen leiden. Daarnaast was er op de dag van beëindiging van de
steepenerzeven basispunten beweging in de rentestand. De Rabobank stelt dat haar berekeningen ook overigens juist zijn en biedt aan om afschriften van “end of day” over te leggen.
DGH:
cancellable swaps,de
extendable swapsen de
steepenerheeft de Rabobank niet ondubbelzinnig met DGH de afwijkingen van de uitgangspunten van deze renteproducten besproken en heeft zij zich er niet van vergewist a) dat DGH deze renteproducten desalniettemin wilde afsluiten en b) of DGH de uitgangspunten wenste aan te passen.
collateralbedongen wat in de gegeven omstandigheden in dit specifieke geval een zorgplichtschending inhoudt.
[X]:
cancellable swapen de
extendable swapheeft de Rabobank niet ondubbelzinnig met [X] de afwijkingen van de uitgangspunten van deze renteproducten besproken en heeft de Rabobank zich er niet van vergewist a) dat [X] deze renteproducten desalniettemin wilde afsluiten en b) of [X] de uitgangspunten wenste aan te passen.
overhedgedreigde – is in het tussenvonnis voorshands een schending van de zorgplicht aangenomen (zie r.o. 4.177-4.178). Partijen dienden zich bij akte uit te laten over de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de (data van de) contacten tussen [A] en [B] in die jaren, waarna kon worden vastgesteld of en in hoeverre dit als onrechtmatig handelen dient te worden aangemerkt en tot schadeplichtigheid van de Rabobank leidt.
overhedgeniet aan de orde is jegens DGH.
cancellableen de
extendable swaps(als
hedgeof als rentemanagementproduct) voor wat ze zijn. Dit is alleen mogelijk relevant als een dekkingsgraad van maximaal 60% als hard uitgangspunt zou hebben gegolden. Dat was echter niet zo.
overhedgeaan te worden toegevoegd.
cancellable swaps,de
extendable swapsen de
steepenerdie deze renteproducten anders maken dan gewone swaps en (ii) het verweer dat er geen schade is geleden die specifiek is veroorzaakt door de onvoorspelbaarheid van de
steepener.
overhedge.Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat DGH c.s. een van de drie eerste afgesloten
plan vanilla swaps,ten aanzien waarvan de rechtbank geen enkele zorgplichtschending heeft vastgesteld, al in de schadeberekening verdisconteert. Dit niet aansluiten op het tussenvonnis betekent dat de begroting van de schade niet kan worden gebaseerd op de door DGH c.s. in het geding gebrachte schadeberekeningen.
steepener,de
cancellableen
extendable swaps) niet zou hebben afgesloten – behoudens zwaarwegende aanwijzingen van het tegendeel die zijn gesteld noch gebleken – zo aanzienlijk acht, dat ervan kan worden uitgegaan dat DGH zonder tekortschieten van de Rabobank in haar zorgplicht deze overeenkomsten niet zou hebben gesloten. Immers, indien de Rabobank vanaf het afsluiten van de
steepenerop 26 juni 2007, en daarop volgend bij het afsluiten van de
cancellableen de
extendable swapshaar zorgplicht had nageleefd, dan had zij (i) ondubbelzinnig met DGH c.s. de afwijkingen van de uitgangspunten besproken, namelijk dat de nieuw af te sluiten renteproducten geen langlopende
plain vanilla swapsmeer waren, maar complexere producten met grotere en niet gemakkelijk in te schatten risico’s. Die risico’s betroffen (onder meer) de eenzijdige tussentijdse beëindiging door de Rabobank bij de
cancellable swaps(en daarmee het risico op directe betaling van een negatieve waarde), de eenzijdige verlenging door de Rabobank bij de
extendable swapsen de onzekere ontwikkeling van het variabele rente-element bij de
steepener. Voorts (ii) zou de Rabobank in dat geval zich ervan hebben vergewist dat DGH deze producten daadwerkelijk wilde afsluiten, en van de bestaande uitgangspunten (lange looptijd en een bepaalde dekkingsgraad) wilde afwijken en had de Rabobank vervolgens met DGH gesproken over de consequenties van het afwijken van het uitgangspunt over de looptijd van de renteovereenkomsten. Bovendien (iii) had de Rabobank dan als waarschuwingssignaal voor die risico’s aanvullende zekerheden bedongen, waarmee – zoals desgevraagd ter comparitie is bevestigd – DGH op dat moment voor de keuze was gesteld voor ofwel afrekenen ofwel nieuwe producten afsluiten en (bij het scenario van afrekenen) een dergelijke beslissing die een directe “cash-out” meebracht door [A] rechtstreeks met [X] zou zijn besproken.
plain vanillaswaps zou hebben afgesloten. De rechtbank volgt DGH c.s. niet in hun betoog dat DGH een gewone rentecap zou hebben afgesloten, onder meer vanwege het gegeven dat tevoren een (mogelijk hoge) koopprijs diende te worden voldaan door DGH die nu juist gefocust was op het zo laag mogelijk houden van de rentelasten op de korte termijn. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat DGH rentecaps zou hebben afgesloten.
steepeneren de
cancellableen
extendable swaps, maar tot het op de daar genoemde momenten afsluiten van
plain vanillaswaps voor de daar genoemde bedragen. De Rabobank heeft onweersproken naar voren gebracht dat het tarief van de
plain vanilla swapshoger was dan dat van de
steepeneren de
cancellableen
extendable swaps.Ook dit dient te worden verdisconteerd in begroting van de schade.
collateralhebben bedongen bij DGH toen zij het Afgesproken bedrag op 22 juni 2007 en 15 januari 2009 verhoogde en daarnaast toen DGH in september 2007, april 2008 en oktober 2008 rentederivaten afsloot, die haar derivatenportefeuille verder deden groeien.
steepeneren de
cancellableen
extendable swaps, maar tot het op de daar genoemde momenten afsluiten van
plain vanillaswaps – is het ‘van kleur verschieten’ van de portefeuille dus niet aan de orde is. Daarmee valt weliswaar de in r.o. 2.19 onder (v) bedoelde omstandigheid van de toegenomen voorzienbaarheid van tussentijdse beëindiging in 2007-2008 in verband met het verlaten van de lange termijnstrategie (plain vanilla swaps werden ingeruild voor meer exotische producten) weg. Maar voor het overige blijft de in r.o. 2.19 aangeduide combinatie van factoren in dit specifieke geval overeind. In het hypothetische scenario is daarmee nog altijd aan de orde: (i) het niet-samenlopen van de financiering en de swaps bij eenzelfde bankinstelling (ontkoppeling tussen financiering en swap), (ii) de fluctuatie van de financierings- en vastgoedportefeuille en daarmee het risico van een
overhedge, (iii) het aanwezige risico van tussentijdse beëindiging van de swaps in verband met het uiteenlopen van de financieringsbehoefte en de afgesloten swaps, en (iv) de grote omvang (en de forse uitbreiding in 2007-2008) van de derivatenportefeuille. Deze in de hypothetische situatie onverkort geldende omstandigheden vergen in dit specifieke geval dat de Rabobank ook in de hypothetische situatie ter voldoening aan haar zorgplicht aanvullende zekerheden had moeten bedingen bij DGH, in de vorm van
collateral.Uitgezocht moet worden hoe dat zou zijn vormgegeven en welke in de schadebegroting te verdisconteren lasten mogelijk verbonden zouden zijn geweest aan dit
collateral.
participating capzou hebben afgesloten zonder dat daarin de negatieve marktwaarde van de tussentijds beëindigde swaps was verdisconteerd. Bepaald moet worden tot welk bedrag de
participating capdan zou zijn afgesloten en wat de financiële consequenties daarvan zouden zijn geweest.
plain vanilla swapsen een
participating capwaarin geen negatieve marktwaarde van tussentijds beëindigde swaps verdisconteerd was, maar welke negatieve waarde door DGH c.s. zou zijn voldaan. Dit impliceert dat de herstructurering van de derivatenportefeuille van DGH in 2010 beperkt zou zijn gebleven tot het toen door DGH gewenste terugbrengen van de dekkingsgraad van haar derivatenportefeuille tot 60% van haar inmiddels geslonken financieringsportefeuille. Uitgezocht moet worden hoe deze herstructurering van de derivatenportefeuille zou zijn vormgegeven en wat de financiële consequenties daarvan zijn.
overhedgevan de derivatenportefeuille van [X] is reeds verdisconteerd in de hiervoor bedoelde situatie dat [X] geen rentederivaten zou hebben afgesloten.
plain vanilla swaps;
collateralde Rabobank op de hiervoor genoemde momenten in 2007/2008 zou hebben bedongen bij DGH;
participating capzou hebben afgesloten indien daarin geen negatieve marktwaarde was verdisconteerd en welke financiële consequenties dat zou hebben gehad;
end of day-afschriften van DGH en [X] in het geding brengt;