ECLI:NL:RBDHA:2016:7564
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van het dagloon in het kader van de Werkloosheidswet na wijziging van het Dagloonbesluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2016, betreft het een geschil over de hoogte van het dagloon voor een WW-uitkering van eiser, die zijn uitkering had aangevraagd na beëindiging van zijn dienstbetrekking. Eiser had eerder een WW-uitkering ontvangen, maar was van mening dat de berekening van zijn dagloon, zoals vastgesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onjuist was. De rechtbank oordeelde dat de wetgever met de wijziging van artikel 5 van het Dagloonbesluit per 1 juli 2015 de nadelige gevolgen van de dagloonberekening had onderkend en dat de rechtbank geen reden zag om de dagloonvaststelling in dit geval voor onjuist te houden. De rechtbank respecteerde de keuze van de wetgever en concludeerde dat de berekening van het dagloon in dit geval correct was, ondanks dat deze voor eiser nadelige gevolgen had ten opzichte van de eerdere systematiek. De rechtbank wees het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.