ECLI:NL:RBDHA:2016:749
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na ziekte
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. O. Arslan, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. K.M. Schuijt. Eiseres had een Ziektewet (ZW) uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft haar meegedeeld dat zij vanaf 3 juni 2015 geen recht meer had op deze uitkering. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres van 1 mei 2000 tot 2 juli 2012 als klasse-assistent werkte en zich op 4 juni 2012 ziekmeldde. Na een periode van ziekte en een hersteldverklaring, heeft eiseres zich opnieuw ziekgemeld vanuit de Werkloosheidswet (WW). De rechtbank heeft de medische beoordelingen van de verzekeringsartsen van het Uwv in overweging genomen, die concludeerden dat eiseres per 3 juni 2015 arbeidsgeschikt was. Eiseres voerde aan dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat haar medische situatie niet correct was beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende gegevens hadden verzameld en dat er geen reden was om aan hun oordeel te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat eiseres vanaf 3 juni 2015 in staat was haar eigen arbeid te verrichten en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.