ECLI:NL:RBDHA:2016:7323
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AIO-aanvulling op basis van onvoldoende onderbouwde woningwaarde in Turkije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2016 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO) door de Sociale Verzekeringsbank. Eiser, die sinds 20 juni 2015 een onvolledig AOW-gehuwdenpensioen ontvangt, had op 4 november 2015 een aanvraag ingediend voor een AIO-aanvulling op grond van de Participatiewet. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser meer vermogen had dan toegestaan, met name een woning in Turkije die door verweerder op € 15.000,-- werd geschat.
Eiser heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 12 april 2016 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat nader onderzoek niet nodig was en heeft hij zowel op het verzoek om voorlopige voorziening als op het beroep uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter concludeerde dat eiser de waarde van zijn woning in Turkije niet voldoende had onderbouwd. Eiser had documenten overgelegd die volgens hem de waarde van de woning op TL 29.000,-- (bijna € 10.000,--) stelden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze documenten niet betrouwbaar waren voor de vaststelling van de waarde in het economisch verkeer. Eiser had ook een verklaring van het kadaster overgelegd, maar deze voldeed niet aan de eisen van een taxatierapport. Bovendien was de verkoopprijs van de woning, die eiser op 17 maart 2016 had gerealiseerd, niet gelijk te stellen aan de waarde in het economisch verkeer.
Uiteindelijk verklaarde de voorzieningenrechter het beroep ongegrond en wees hij het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.