ECLI:NL:RBDHA:2016:6720
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis asiel op basis van gezinsband
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 maart 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, een Eritrese vrouw, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van 14 oktober 2015, waarin haar mvv-aanvraag werd afgewezen. De staatssecretaris stelde dat eiseres niet tot het gezin van de referent behoort, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van een mvv in het kader van nareis asiel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en de referent, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft, niet gehuwd zijn en nooit samen hebben gewoond. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij feitelijk tot het gezin van de referent behoort. De rechtbank verwijst naar de verklaringen van de referent, waarin hij aangeeft dat zij plannen hadden om te trouwen, maar dat zij eerst hun studie wilden afmaken.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat er geen ruimte is voor een toetsing aan artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in het kader van nareis asiel. Eiseres kan, indien zij meent dat zij op grond van artikel 8 aanspraak heeft op toelating, een nieuwe aanvraag voor een mvv indienen op reguliere gronden. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.