ECLI:NL:RBDHA:2016:6609

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2016
Publicatiedatum
14 juni 2016
Zaaknummer
NL16.1243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ghanese homoseksueel op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ghanese eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de staatssecretaris Ghana als een veilig land van herkomst beschouwde. Eiser, geboren in 1975, heeft verklaard al 18 jaar in Nederland te verblijven en vreest voor vervolging in Ghana vanwege zijn homoseksuele geaardheid en de voodoo-praktijken van zijn familie. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk risico loopt op vervolging of een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat Ghana als veilig land kan worden aangemerkt, en dat de vrees van eiser voor vervolging niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft ook overwogen dat de enkele stelling van eiser dat hij lid is van een pinkstergemeente niet voldoende is om te spreken van 'more than normal emotional ties' in het kader van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL16.1243

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2016 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. K.J. Meijer),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Brand).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), die op 17 mei 2016 is ingediend, afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juni 2016.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1975 en bezit de Ghanese nationaliteit. Eiser is naar eigen verklaring al 18 jaar in Nederland en is in 2009 en 2012 gearresteerd vanwege zijn illegale verblijf.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond ingevolge artikel 31 van de Vw 2000 jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vw 2000. Verweerder heeft zich – samengevat – op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn homoseksuele geaardheid en de voodoo-praktijken van zijn familie in Ghana te vrezen heeft voor vervolging of een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarbij is van belang dat Ghana door de staatssecretaris is aangemerkt als veilig land van herkomst.
3. Eiser kan zich hiermee niet verenigen en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Het bestreden besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen, nu niet duidelijk is of homoseksualiteit strafbaar is in Ghana. Voorts vreest eiser voor de Ghanese gemeenschap vanwege de voodoo-praktijken. Het is niet gebleken dat de overheid bescherming biedt. Ghana kan niet als veilig land worden aangemerkt. Voorts is het besluit in strijd met artikel 8 van het EVRM nu eiser lid is van een pinkstergemeente en als gevolg daarvan banden met Nederland heeft opgebouwd. Ten slotte is er ten onrechte aan eiser een inreisverbod opgelegd.
4. Verweerder voert gemotiveerd verweer.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. Verweerder gaat uit van de volgende relevante elementen in het relaas van eiser:
- eiser heeft verklaard [naam eiser] te zijn, afkomstig te zijn uit Liberia en Ghana en in het bezit te zijn van de Ghanese nationaliteit;
- eiser heeft verklaard homoseksueel te zijn;
- eiser heeft verklaard dat hij vreest voor zijn familie vanwege voodoo rituelen in Ghana;
- eiser is ruim 18 jaar geleden vertrokken vanuit Ghana naar Nederland en heeft de afgelopen 18 jaar illegaal in Nederland verbleven.
6.1
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en homoseksuele geaardheid geloofwaardig geacht. Verweerder heeft niet geloofwaardig geacht dat eiser een gegronde vrees heeft voor de voodoo-rituelen van zijn familie en hij al 18 jaar in Nederland heeft verbleven zonder asiel aan te vragen omdat eiser – volgens zijn eigen verklaring – niet wist dat dat mogelijk was.
6.2
De enkele verklaring dat eiser vreest voor de voodoo-rituelen van zijn familie omdat zijn moeder hem daar vroeger voor heeft gewaarschuwd brengt – wat daar ook van zij – naar het oordeel van de rechtbank nog niet met zich mee dat eiser bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b van de Vw 2000. Te meer nu hij zelf heeft verklaard dat hij de familie niet kent, niet weet waar zij wonen en ook niets weet over de inhoud van de rituelen en de achtergrond daarvan.
6.3
Eiser verblijft – naar eigen zeggen – reeds 18 jaar in Nederland en is in die tijd tweemaal aangehouden in verband met zijn illegale verblijf hier te lande. In het licht hiervan heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser niet bekend was met het gegeven dat hij asiel aan kon vragen in Nederland.
7. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat Ghana kan worden beschouwd als veilig land van herkomst. Daartoe heeft verweerder onder meer overwogen dat Ghana partij is bij de volgende verdragen :
– Internationale Verdrag inzake de Burgerlijke en Politieke Rechten en het
daarbij behorende Facultatief Protocol;
– Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing
– Het Vluchtelingenverdrag en het Protocol van New York.
Ghana staat samen met Peru op 98ste plaats op de Fragile State Index 2015 (ter vergelijking Finland staat 178e en Zuid-Sudan 1e). Het Freedom House heeft Ghana aangemerkt als een ‘vrij’ land waarbij het op een schaal van 1 tot 7 (1 meest vrij en 7 minst vrij) een score van 1 heeft voor wat betreft ‘political rights’ en een score van 2 voor wat betreft ‘civil liberties’.
Ghana wordt door zeven EU-lidstaten aangemerkt als veilig land van herkomst, namelijk Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Malta, Slowakije en het Verenigd koninkrijk. Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk merken Ghana alleen voor mannen aan als veilig land van herkomst. Ghana heeft wetten en andere voorschriften en is partij bij verschillende mensenrechtenverdragen die waarborgen bieden, al lijken deze niet altijd te worden nageleefd. Het systeem van rechtsmiddelen biedt in het algemeen voldoende waarborgen tegen schendingen van de rechten en vrijheden, aldus verweerder.
In zijn brief aan de Tweede Kamer van 9 februari 2016 heeft verweerder wel aangegeven dat verhoogde aandacht moet worden besteed aan LHBT’s, journalisten en andere personen die slachtoffer kunnen worden van sociale discriminatie.
7.1
Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser de problemen die hij verwacht te ondervinden met betrekking tot zijn homoseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft slechts vage verklaringen afgelegd dat homoseksuelen door de regering gevangen worden gezet of gedood. Voorts heeft eiser verklaard dat foto’s van homoseksuelen op televisie werden vertoond, maar hij kan zich niet meer herinneren wie er op deze foto’s stonden. Eiser heeft derhalve niet aannemelijk gemaakt dat hij problemen heeft ondervonden in Ghana met betrekking tot zijn geaardheid.
Zijn stelling dat homoseksualiteit strafbaar is in Ghana wordt niet ondersteund door openbare bronnen. De rechtbank volgt verweerder in zijn betoog dat – voorzover onduidelijkheid is of de huidige wetgeving gebruikt kan worden om homoseksuelen te vervolgen – niet is gebleken dat in Ghana sprake is van daadwerkelijke vervolging. Uit openbare bronnen is dit niet gebleken en eiser zelf heeft dit evenmin aannemelijk gemaakt. Daarbij betrekt de rechtbank dat uit het rapport van Home Office: Country Information and Guidance, Ghana: Sexual orientation and gender identity, van februari 2016 (pagina 7) blijkt dat, hoewel het voorkomt dat de politie aangiftes niet in behandeling wil nemen, er ook gevallen bekend zijn waarbij de politie wel ondersteuning biedt aan LHBT-personen.
8. De rechtbank overweegt dat de enkele stelling dat eiser lid is van een pinkstergemeente, hij daar goed is geholpen en graag in die kerk wil zijn, onvoldoende is om te spreken van ‘more than normal emotional ties’. Derhalve is het bestreden besluit niet in strijd met artikel 8 van het EVRM.
9. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond ingevolge artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vw 2000. Gelet op het bepaalde in artikel 62, tweede lid aanhef en onder b van de Vw 2000 heeft verweerder zich eveneens op het standpunt mogen stellen dat eiser het land onmiddellijk moet verlaten. Derhalve heeft verweerder – gelet op artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw 2000 – eveneens terecht een inreisverbod opgelegd voor de duur van 2 jaren.
9.1
Voor zover eiser betoogt dat hij ten onrechte niet is gehoord in het kader van het inreisverbod overweegt de rechtbank dat verweerder in het voornemen (pagina 10) heeft kenbaar gemaakt van plan te zijn aan eiser een inreisverbod op te leggen. Daarbij is de volgende zin opgenomen: ‘Zo betrokkene meent dat in weerwil hiervan dergelijke individuele omstandigheden aanwezig zijn, dan is het aan betrokkene om deze omstandigheden aan te voeren, waartoe in het kader van de zienswijze de gelegenheid bestaat’. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 februari 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:BZ2331) volgt dat verweerder eiser hiermee voldoende in de gelegenheid heeft gesteld individuele omstandigheden in zijn zienswijze aan te voeren. Eiser heeft niet aangevoerd dat hij in de zienswijze niet alle individuele omstandigheden naar voren heeft kunnen brengen. Evenmin heeft eiser geconcretiseerd wat hij had willen aanvoeren als verweerder hem in het gehoor wel had gevraagd individuele omstandigheden naar voren te brengen.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Brand, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.